Toespraak tijdens de lustrummanifestatie van BoerenNatuur
Toespraak van de minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit, dr. C.P. Veerman, tijdens de
lustrummanifestatie van BoerenNatuur op 29 november 2006 in
Frederiksoord
Dames en heren,
BoerenNatuur! Allereerst wil ik u van harte feliciteren met uw eerste
lustrum. Voor een vereniging voor agrarisch- natuur en
landschapsbeheer is vijf jaar al een hele leeftijd.
BoerenNatuur zorgt voor verbinding tussen landbouw en natuur. Ik zei
het al in een van mijn eerste speeches: we moeten de tegenstelling
tussen landbouw en natuur opheffen. Er moet een symbiose komen en dat
is een hele klus. We moeten komen tot een verbinding tussen belangen
en erkenning van professionaliteit. BoerenNatuur geeft hier gestalte
aan.
U heeft mij gevraagd om te komen vertellen wat mijn visie is op de rol
van de overheid. Ik heb altijd het adagium gehuldigd 'van zorgen voor,
naar zorgen dat'. De overheid faciliteert; de overheid dwingt niets
af. De rol van de overheid is faciliteren, ondersteunen, bevorderen.
Het zet burgers en ondernemers in hun kracht en roept hen op
verantwoordelijkheid te nemen. Dat is ook wat BoerenNatuur doet:
zorgen dat.
Want wie in Noord-Nederland praat over agrarisch natuurbeheer, die
heeft het eigenlijk over weidevogels. Daar kan ik niet omheen. Maar ik
zeg er meteen bij dat agrarisch natuurbeheer wat mij betreft niet
alleen over weidevogels gaat. Hoe zeer ik ook op deze prachtige dieren
ben gesteld. Ik streef niet naar het ontstaan van
weidevogelreservaten, maar wel naar het behoud van onze prachtige
cultuurlandschappen, met daarin een goede biodiversiteit. En de
weidevogels maken daar deel vanuit.
Maar agrarisch natuurbeheer zie ik toch iets breder. Als een nieuwe
vorm van onderhoud van onze mooie landschappen en onze natuur. En ook
als een nieuwe vorm van ondernemerschap voor die boeren die
bijvoorbeeld door de ligging van hun bedrijf, niet kunnen of willen
kiezen voor schaalvergroting of technologische vernieuwing.
Goed, de weidevogels dus. We staan voor de opdracht om de weidevogels
in Nederland te behouden. Niet alleen omdat we internationale
afspraken hebben gemaakt, maar ook omdat we de dure plicht hebben de
kwaliteiten van onze natuur en ons landschap ongeschonden door te
geven aan volgende generaties.
Daarom gaan we meer, beter en slimmer werken.
En die samenwerking, dames en heren, daarin kom dat 'van zorgen voor
naar zorgen dat' duidelijk naar voren. Het is immers niet meer alleen
de overheid die het beheer regelt. Dat doen we samen: de rijksoverheid
geeft de ruimte, schept de voorwaarden en de mensen in het gebied doen
het echte werk.
De aanpak bestaat uit vier pijlers.
De eerste is dat we gebiedsgericht werken: we pakken hele stukken van
provincies als geheel aan.
Ten tweede gaan we de bescherming in die gebieden ook echt goed
regelen. Er is nog een wereld te winnen is door goed te kijken naar de
effectiviteit van de maatregelen die we inzetten en ook door de
continuïteit in beheer goed in de gaten te houden. Nestbescherming
alleen is niet voldoende. Als er bijvoorbeeld rond het weiland
struiken en bomen staan waarin roofvogels wonen, is het toch snel
gebeurd met de pulletjes. U weet, roofvogels afschieten is geen optie.
En gezien de populariteit van deze dieren, denk ik ook niet dat daar
draagvlak voor ontstaat in Nederland. Kortom: er is veel meer goed
kuikenland nodig.
Dat sluit aan op de derde nieuwe lijn. En die houdt in dat we meer en
intensiever samenwerken in een gebied. Dan hebben ik het over de
samenwerking tussen natuurbeheerders onderling en met overheden. Ik
denk daarbij aan het veelbelovende mozaïekbeheer. Regionale en lokale
overheden voeren daarbij de regie. Al die partijen samen bepalen en
doen wat nodig is om goed kuikenland te krijgen. Ik - of liever het
rijk - houdt daarbij de vinger aan de pols.
De laatste, maar niet de minst belangrijke lijn is dat we meer geld en
aandacht dirigeren naar de plekken waar de meeste kansen liggen. Dat
lijkt mij niet meer dan logisch. Toch is hier nog veel te winnen, zo
bleek uit de rapportage ten behoeve van het Weidevogelverbond.
Dames en heren!
Deze aanpak staat of valt met samenwerking. Samenwerken en verbinden.
En omdat we gebiedsgericht werken, zijn vooral die regionale
samenwerkingsverbanden essentieel. BoerenNatuur is een goed voorbeeld
van zo'n regionaal samenwerkingsverband.
En binnen deze koepel zijn er pareltjes. Ik doel bijvoorbeeld op het
samenwerkingsverband in het Friese Idzegea, waar verschillende boeren
de handen ineenslaan. Hun aantal groeit gestaag en zij zijn bovendien
in overleg met grote terreinbeheerders als Natuurmonumenten om de
samenwerking uit te breiden. Van dit soort clubs kunnen anderen, ook
bestuurders, veel leren.
De bottom line is dat we helder moeten krijgen hoe we natuur en
agrarische functies op een duurzame manier kunnen combineren. Dat komt
niet alleen ten goede van de weidevogels, maar van de schoonheid van
ons land als geheel. Als we onze mooie landschappen in Nederland
willen houden, dan zullen boeren daar een belangrijke rol in moeten
spelen. Ik ben daarom ook blij dat we vandaag voor het eerst met z'n
allen erkennen dat weidevogels niet zonder de rundveehouderij kunnen.
Dat is een belangrijke stap.
Ik roep boeren op om op hun beurt open te staan voor het inpasbaar
maken van de zorg voor weidevogels in hun bedrijf. Roep niet te snel
dat het niet kan, zou ik zeggen. En als u tegen problemen aan loopt,
laat het dan weten. Wij als overheid kunnen alleen barrières uit de
weg ruimen als we ze weten te liggen, moet u maar denken. Ook dat is
een vorm van 'van zorgen voor, naar zorgen dat'.
Dames en heren,
De weidevogel is afhankelijk van de boeren. Boeren hebben een
essentiële rol. Boeren staan in de etalage van de samenleving. De
samenleving kijkt naar de boeren. Boeren zijn essentieel!
Ik dank u voor uw aandacht.
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit