INLIA
LOGO-gemeenten declareren opvangkosten bij minister Verdonk 29/11/2006
Een aantal gemeenten, verenigd in het Landelijk Overleg
Gemeentebestuurders inzake Opvang- en Terugkeerbeleid (LOGO) heeft in
een brief aan de minister van V&I, mevr Verdonk, vergoeding gevraagd
voor de gemaakte kosten voor noodopvang van bepaalde categorieën
asielzoekers. Het gaat om asielzoekers die na een periode in de
noodopvang alsnog een verblijfsvergunning van de IND hebben gekregen,
aantoonbaar zijn teruggekeerd of opnieuw in rijksopvangvoorzieningen
zijn toegelaten, en kinderen van asielzoekers die hun procedure in
Nederland mogen afwachten. De declaraties belopen een totaal bedrag
van bijna 5 miljoen. Deze kosten zijn door de gemeenten gemaakt bij
het feitelijk realiseren van rijksbeleid.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie
Mw. Drs. M.C.F. Verdonk
Postbus 20301
2500 EH 's-Gravenhage
Utrecht, 29 november 2006
Onderwerp: vergoeding specifieke onkosten noodopvang
Geachte mevrouw Verdonk,
Hierbij vraag ik uw aandacht voor het volgende.
De gemeenten, verenigd in het Landelijk Overleg Gemeentebestuurders
inzake Opvang- en terugkeerbeleid (LOGO), bekostigen noodopvang aan
specifieke groepen dakloze vreemdelingen. De LOGO-gemeenten doen dit,
omdat de Rijksoverheid, die wij verantwoordelijk achten voor het
opvang en terugkeerbeleid, er onvoldoende in slaagt illegaliteit van
deze groepen asielzoekers te voorkomen.
De gemeenten hebben een aantal knelpunten geconstateerd met betrekking
tot het gevoerde opvang en terugkeerbeleid. Hierdoor worden gemeenten
in de praktijk geconfronteerd met veel dakloze asielzoekers, die
zonder voorzieningen moeten zien te overleven. In veel gevallen
betreft het vreemdelingen die de uitkomst van hun lopende procedure in
Nederland mogen afwachten, of die actief en controleerbaar mee werken
aan hun vertrek.
Het verblijf van asielzoekers, die zonder voorzieningen leven in
Nederland, levert diverse problemen op voor gemeenten. De gemeenten
hebben u herhaaldelijk over deze problemen geïnformeerd. Het LOGO
heeft ook een inventarisatie gemaakt van de knelpunten in de
uitvoering van het huidige terugkeer- en opvangbeleid. Deze
inventarisatie staat in het rapport De Rekening. Tot op heden zijn
doeltreffende maatregelen om tot een oplossing te komen uitgebleven.
Dit betekent dat gemeenten nog altijd op basis van hun zorgplicht
noodopvang ondersteunen. Hiermee willen ze problemen, bijvoorbeeld in
het kader van de openbare orde, voorkomen.
Gemeenten hebben de afgelopen jaren onder meer noodopvang geboden aan
de volgende groepen asielzoekers:
1. Asielzoekers die alsnog een verblijfsvergunning van uw dienst
hebben gekregen.
2. Asielzoekers die aantoonbaar zijn teruggekeerd, al dan niet
via het IOM
3. Asielzoekers die opnieuw weer in de Rijksopvang zijn opgenomen
4. Kinderen van asielzoekers die hun procedure in Nederland mogen
afwachten.
Gebleken is dat er terecht noodopvang is geboden aan de hierboven
genoemde groepen. Er is geen valse hoop gegeven. Integendeel, wij zijn
er als gemeenten, met hulp van maatschappelijke organisaties, in
geslaagd voor bovengenoemde groepen alsnog een toekomstperspectief te
realiseren.
Voor de eerste groep asielzoekers geldt dat de IND, eventueel na
tussenkomst van de Rechtbank, zelf tot de conclusie is gekomen dat er
terecht een aanvraag tot verblijf (zowel asiel als regulier) is
ingediend. Deze asielzoekers hebben hun procedure met recht in
Nederland afgewacht. Om te voorkomen dat deze mensen op straat kwamen
te staan, heeft de gemeente tussentijds noodgedwongen voorzien in hun
behoeften van levensonderhoud. In 2002 is al met de VNG afgesproken
dat er kosten van noodopvang voor bepaalde groepen vergoed zouden
worden. In de praktijk gebeurt dat helaas zelden.
De noodopvang heeft de tweede groep asielzoekers in staat gesteld om
onder toezicht actief mee te werken aan hun vertrek. Hierdoor zijn zij
daadwerkelijk teruggekeerd naar het land van herkomst. Zonder
noodopvang zouden zij allereerst bezig zijn geweest om dagelijks te
overleven en was het vertrek niet gerealiseerd.
De uitstroom van beide bovengenoemde groepen asielzoekers uit de
noodopvang is in overeenstemming met de door het Rijk gewenste
uitkomst van het beleid: men heeft een verblijfsrecht verkregen, of
men is daadwerkelijk teruggekeerd naar het land van herkomst. Hierbij
is dus nadrukkelijk sprake van uitvoering en realisatie van
rijksbeleid.
De derde groep asielzoekers is opnieuw in de Rijksopvang gekomen,
omdat u zelf van mening was dat zij hier op enig moment later weer
voor in aanmerking kwamen. Bijvoorbeeld door het door u ingestelde
vertrekmoratorium. Hiermee heeft u in feite aangegeven dat het juist
is dat ze niet zijn teruggekeerd naar het land van herkomst. Gemeenten
hebben in de tussentijd dus terecht voorzien in de noodzakelijke
behoeften van levensonderhoud.
Reeds voor de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 24
januari 2006, hadden gemeenten een voorziening getroffen voor kinderen
van asielzoekers, die rechtmatig in Nederland verblijven, of hun
procedure in Nederland mogen afwachten. Ook ten aanzien van deze
vierde groep asielzoekers hebben gemeenten dus met recht een
voorziening getroffen.
Omdat gemeenten in elk van de bovengenoemde gevallen terecht voor
noodopvang hebben betaald, verzoeken wij u de kosten voor deze
noodopvang à 15,- per persoon per dag te vergoeden. Bijgevoegd vindt u
de declaraties van de verschillende gemeenten, voor een totaal bedrag
van 4,9 miljoen.
Er zijn overigens meer gemeenten die nog declaraties willen in dienen.
Zij zullen u daarvoor nog benaderen.
Ter afsluiting wil ik benadrukken dat wij u niet vragen àlle gemaakte
kosten voor noodopvang te vergoeden. Wij vragen u slechts de kosten te
vergoeden van de noodopvang van die asielzoekers, voor wie gemeenten,
met toetsbaar resultaat, feitelijk rijksbeleid hebben gerealiseerd.
Wij zien uw reactie tegemoet.
Hoogachtend,
namens het LOGO
Cees van Eijk
Wethouder integratie gemeente Utrecht