Toespraak van de minister-president, mr. dr. Jan Peter Balkenende bij het
afscheid van drs. F.W. Weisglas als voorzitter van de Tweede Kamer, Den
Haag, 29 november 2006
Meneer de Voorzitter!
Onder uw voorzitterschap heb ik de afgelopen viereneenhalf jaar talloze
keren met de Kamer mogen debatteren. Vele uren hebben wij samen in deze
vergaderzaal doorgebracht.
Ik heb het genoegen gehad u intensief van nabij aan het werk te zien. Niet
alleen hier, maar ook bij ontvangsten, evenementen en herdenkingen.
Onze contacten gaan verder terug dan uw periode als voorzitter. Zo herinner
ik me nog onze gezamenlijke wandeling door Hyde Park, toen we beiden lid
waren van de contactgroep van Britse en Nederlandse parlementariërs.
Kuierend onder de bomen, konden we niet vermoeden wat de toekomst voor ons
in petto zou hebben.
Als ervaren Weisglas-watcher stel ik het zeer op prijs aanwezig te zijn bij
uw afscheid en ook iets tot u te mogen zeggen.
U was de eerste gekozen Voorzitter van de Tweede Kamer, na een open
verkiezing met meer kandidaten.
U was ook de eerste herkozen voorzitter.
Alleen al daarom heeft u een bijzondere plaats in onze parlementaire
geschiedenis.
Daarnaast was u ook nog eens het op één na langstzittende lid van deze
Kamer in de oude samenstelling. Met bijna 25 jaar parlementaire ervaring,
lange tijd als woordvoerder buitenland van uw fractie.
'De mooiste baan van Nederland'. Zo noemde u het voorzitterschap van de
Tweede Kamer. Een functie waarin u uw hele hart legde. U was meer dan
alleen een 'technisch voorzitter'. U was een bevlogen ambassadeur van onze
parlementaire democratie.
Een ambassadeur die het oog van de camera graag trotseerde voor het goede
doel.
Het moet u plezier doen dat Nederland op de 'index van democratie' die het
blad The Economist onlangs publiceerde, bij de beste drie van de wereld
staat.
In een tijd waarin democratische instituties steeds kritischer worden
bekeken en bejegend, stond u onwankelbaar op de bres voor de Kamer.
Als een leeuw verdedigde u haar positie als anderen haar te na kwamen. Wie
aan de Kamer kwam, kwam aan u. Ik heb daar steeds waardering voor gehad.
Ook op die schaarse momenten dat we verschillende visies hadden, zoals in
de discussie over de embargoregeling rond Prinsjesdag.
Passie in het parlementaire debat. Levendigheid in de politieke discussie.
Daar was het u om te doen.
Daarom werden op uw voorstel de drempels voor het houden van een spoeddebat
flink verlaagd. Iets wat ook aan mij beslist niet ongemerkt voorbij is
gegaan.
Ook streefde u naar kortere vergaderingen. Daar heb ik eerlijk gezegd
ietsje minder van gemerkt. U heeft de strijd heroïsch gevoerd. Daar wil ik
niets aan afdoen. Maar ik kan me debatten herinneren die voortduurden tot
in de kleine uren. Een soort parlementaire 'rock around the clock'.
U wilde passie in het parlement. Maar wel op gepaste wijze. En daarmee
maakte u het zichzelf niet gemakkelijk, want die twee deugden gaan niet
vanzelf samen.
In het vuur van het debat willen de correcte omgangsvormen soms het
onderspit delven.
Dat is overigens iets van alle tijden en plaatsen.
Winston Churchill liet zich in 1926 in the House of Commons eens ironisch
uit over zijn politieke tegenstanders die hem hadden uitgemaakt voor
"dief". Churchill zei dat hij best tevreden was met die kwalificatie.
Eerder hadden ze hem namelijk voor "moordenaar" uitgescholden, dus hij was
verguld met de promotie.
Meneer de voorzitter, zulke sterke staaltjes heeft u de afgelopen jaren
niet aan de hand gehad. Maar u heeft wel steeds gewaakt voor spelverruwing.
Politici moeten een voorbeeld zijn voor anderen, en dat kan alleen als ze
zich correct gedragen.
Meneer de Voorzitter, u was een vernieuwer. Maar u kende tegelijkertijd de
grenzen van de mogelijkheden die een voorzitter heeft.
Uw stelling was: "Vernieuwing is goed, maar je kan het ook overdrijven".
Dat waren heel goede woorden.
Bijzondere aandacht besteedde u aan het scherp houden van de instrumenten
van de Kamer. U zei steeds weer: departementen moeten op scherp staan bij
een Kamervraag. Ministers moeten sidderen bij een motie.
Maar hoe meer moties, hoe minder er wordt gesidderd.
Enerzijds verdedigde u de Kamer fel tegen opmerkingen van buiten.
Anderzijds wakkerde u in eigen kring de discussie aan over een effectief
gebruik van de eigen middelen.
U heeft Nederland steeds voorgehouden dat ons parlement zich kan meten met
de beste buitenlandse parlementen. Daar past trots bij en zelfbewustzijn.
Van ieder Kamerlid afzonderlijk. En van de Voorzitter over het geheel. Die
trots straalde u uit.
"Ik vind het belangrijk dat het instituut Kamervoorzitter zich profileert",
zei u ooit.
De manier waarop u dat deed hebben we de afgelopen jaren intensief mogen
volgen.
Zo heb ik in de hal van dit gebouw deze collectors items op de kop getikt.
Bij Algemene Zaken hebben we dat niet.
We hebben u ook kunnen volgen via uw Weekboek op internet, waarin u verslag
doet van uw werkzaamheden en uw visie geeft op actuele kwesties.
Een reflectie op uw eigen rol ontbreekt daarin niet. Een goed voorbeeld
daarvan vond ik in uw Weekboek van 10 maart 2003, waarin u schrijft:
"De oproep in mijn twee vorige weekboeken om dinsdag te gaan stemmen voor
de Provinciale Staten heeft geholpen: de opkomst is hoger dan vier jaar
geleden!"
Wat moeten we straks toch zonder het Weekboek, vraag ik me af.
Meneer de Voorzitter, u schreef parlementaire geschiedenis als eerste
gekozen en herkozen voorzitter van de Tweede Kamer. U spaarde de hamer
niet. Maar het ging u om méér dan 'order in the House'.
U onderscheidde zich als vurig en kleurrijk pleitbezorger van onze
democratie. U vocht voor uw Kamer als het moest. U was onpartijdig, maar
niet afstandelijk. U was een menselijke voorzitter. Vaderlijk en waakzaam.
Meneer de voorzitter, - beste Frans -, ik wil je heel hartelijk bedanken
voor 24 jaar passie in de politiek en voor viereneenhalfjaar voortreffelijk
Voorzitterschap.
Ministerie van Algemene Zaken