RPB: Ruimtelijke gevolgen van bevolkingskrimp sterk overschat
29.11.2006
Steeds meer gemeenten krijgen de komende decennia te maken met een
afnemend aantal inwoners. In tegenstelling tot wat soms wordt gedacht,
heeft deze afname slechts een beperkte invloed op ruimtelijke
ontwikkelingen. Enerzijds is bevolkingskrimp niet de oorzaak van tal
van problemen, zoals een teruglopend voorzieningenniveau. Anderzijds
is bevolkingskrimp ook geen oplossing voor ruimtelijke problemen als
files of milieuvervuiling. Het zijn andere factoren, zoals de
ontwikkeling van de welvaart en veranderingen in het gedrag van
burgers en bedrijven, die een veel grotere invloed hebben op de
ruimtelijke ontwikkeling.
Dit is de belangrijkste conclusie uit de RPB-studie âKrimp en ruimte.
Bevolkingsafname, ruimtelijke gevolgen en beleidâ die op 29 november
is verschenen. In de studie is onderzocht in welke mate ruimtelijke
ontwikkelingen worden bepaald door demografische ontwikkelingen. De
onderzoekers concluderen dat de fixatie op dalende
bevolkingsaantallen, zowel in de publieke discussie over demografische
krimp als in het beleid, zinloos is. Vooral de daling van het aantal
huishoudens heeft ruimtelijke consequenties en dan met name voor de
woningmarkt. Deze daling blijft de komende twintig jaar echter zeer
gering en beperkt zich tot een paar regioâs in met name Limburg en
Zeeland, zo blijkt uit de eveneens op 29 november verschenen
âRegionale huishoudensprognose 2005-2025â van het RPB en het CBS. In
gemeenten waar krimp van het aantal huishoudens plaatsvindt, kunnen
zich zonder adequate reactie van de overheid leegstand van woningen en
een afnemende kwaliteit van de leefomgeving in bepaalde wijken
voordoen. Tegelijkertijd biedt krimp van het aantal huishoudens echter
ook kansen voor herstructurering van deze wijken.
---
Bevolkingskrimp in steden is geen nieuw fenomeen
In de nabije toekomst zullen steeds meer regioâs en gemeenten te maken
krijgen met teruglopende aantallen inwoners en huishoudens. Sommige
regioâs, zoals Zuid-Limburg, Zeeuws Vlaanderen en Noordoost-Groningen,
worden nu al gekenmerkt door een afnemend inwoners- en
huishoudensaantal. De krimp van het aantal huishoudens zal zich ook de
komende twintig jaar vooral in deze regioâs voordoen.
Demografische krimp is echter geenszins een nieuw verschijnsel. Ook in
het verleden zijn regioâs en gemeenten geconfronteerd met een
teruglopend inwonersaantal. De afgelopen dertig jaar was dit
bijvoorbeeld het geval in Rotterdam, Haarlem en in Hilversum. In
vergelijking met het buitenland is de aanstaande krimp in Nederland
bovendien bescheiden, zo niet te verwaarlozen.
Demografische krimp kan samengaan met economische groei
De effecten van de demografische ontwikkelingen op de mobiliteit, het
milieu en het voorzieningenniveau blijken zeer beperkt.
Maatschappelijke ontwikkelingen spelen een veel belangrijker rol. Zo
is de mobiliteit grotendeels toegenomen doordat de welvaartsgroei
heeft geleid tot meer autobezit en meer autogebruik. Ook de mate
waarin het milieu wordt belast, hangt veel meer af van de ontwikkeling
van de welvaart per hoofd van de bevolking, veranderingen in het
consumptiegedrag en technologische ontwikkelingen dan van de
demografische ontwikkeling. Voor het voorzieningenniveau spelen vooral
het veranderend consumentengedrag en bedrijfseconomische overwegingen
een rol.
Wat betreft de regionaal-economische ontwikkeling en de arbeidsmarkt
kan krimp van de potentiële beroepsbevolking wel degelijk samengaan
met economische groei, dit in tegenstelling tot wat vaak wordt
gedacht. Zo kan een toenemende arbeidsparticipatie een daling van het
arbeidsaanbod als gevolg van een krimp van de potentiële
beroepsbevolking, gedeeltelijk of geheel teniet doen. Bovendien zorgt
vooral een hogere arbeidsproductiviteit (we werken harder en slimmer)
voor een blijvende economische groei. Wanneer de arbeidsparticipatie
en arbeidsproductiviteit stijgen kan zelfs in tijden van een krimpende
beroepsbevolking de regionale economie groeien.
Bevolkingskrimp heeft vooral gevolgen voor woningmarkt en leefomgeving
Demografische ontwikkelingen zijn vooral van invloed op de woningmarkt
en de leefomgeving. Neemt het aantal huishoudens in een gemeente of
regio af, dan kan dit resulteren in woningleegstand, voortgaande
segregatie en een afnemende kwaliteit van de leefomgeving. Deze
gevolgen zullen geconcentreerd neerslaan in bepaalde wijken, buurten
en dorpen. Vooral de vroeg-naoorlogse woongebieden zijn hierbij
kwetsbaar.
Maar demografische krimp biedt naast bedreigingen nadrukkelijk ook
kansen. In regioâs waar momenteel sprake is van een groot
woningtekort, leidt krimp tot minder druk op de woningmarkt. Bovendien
geeft de mogelijke leegstand in bepaalde wijken en buurten een goede
indicatie van meer en minder gewaardeerde typen woningen en
woonomgevingen. Dat kan aanleiding vormen tot herstructurering van
deze wijken, waarbij de kwaliteit kan worden verbeterd door
bijvoorbeeld minder huizen en meer groen in de wijk.
Opgaven voor het beleid
Wat betreft de ruimtelijke gevolgen van demografische krimp moeten
beleidsmakers dus vooral rekening houden met effecten op de
woningmarkt. Aangezien het aantal huishoudens zich over ongeveer
dertig jaar zal stabiliseren, dient nu al te worden bedacht hoeveel en
welk type woningen nog moeten worden bijgebouwd. Belangrijke factoren
daarbij zijn de vergrijzing van de samenleving, lokale en regionale
verschillen in de toename van het aantal huishoudens, en
woonvoorkeuren die veranderen onder invloed van
welvaartsontwikkelingen. Daarbij is nauwelijks relevant dat het aantal
inwoners in de nabije toekomst, of nu al, afneemt. Het gaat vooral om
ontwikkelingen in het aantal, de omvang en de samenstelling van de
huishoudens.
Belangrijk is dat in regioâs waar demografische krimp optreedt of
wordt verwacht, de lokale en regionale overheden dit niet ontkennen
maar accepteren. In reactie of anticipatie op demografische krimp
kiezen lokale en regionale overheden er tot op heden vooral voor de
kwaliteit van de woningvoorraad te vergroten en de werkgelegenheid te
stimuleren. Echter, zowel bij het aantrekken van nieuwe bewoners als
bij het aantrekken van nieuwe bedrijven ligt concurrentie tussen
gemeenten, dan wel regioâs of provincies, op de loer. Dit kan leiden
tot onrendabele ruimtelijke investeringen en onomkeerbare ruimtelijke
ontwikkelingen.
EINDE PERSBERICHT
---
Krimp en ruimte. Bevolkingsafname, ruimtelijke gevolgen en beleid,
Frank van Dam, Carola de Groot, Femke Verwest, Rotterdam/Den Haag: NAi
Uitgevers/RPB. ISBN 90 5662 527 6 / 978 90 5662 527 6
Prijs ⬠22,50
Te bestellen bij de boekhandel of via NAi Boekverkopers, telefoon 010
4401203
---
Deze verkennende studie geeft een beeld van de ruimtelijke gevolgen
van bevolkingskrimp. Daarnaast brengt ze de lokale en regionale
beleidsreacties op demografische krimp in beeld en worden de met
demografische krimp verbonden beleidsopgaven en beleidsalternatieven
verkend. In de studie wordt aan drie regioâs uitgebreider aandacht
besteed: Parkstad Limburg, Stadsregio Rotterdam en de provincie
Zeeland.
Voor een recensie-exemplaar (uitsluitend voor pers) of meer
informatie:
Ruimtelijk Planbureau, Bureau Communicatie, Paul Splinter, telefoon
070 3288 746 of 06 5267 1626; splinter@rpb.nl.
Ruimtelijk Planbureau