Raad van State


Uitspraak Vergunning Radio 538 voor evenement op Koninginnedag 2004 in Amsterdam

Zaaknummer: 200603915/1
Publicatie datum: woensdag 29 november 2006
Tegen: de burgemeester van Amsterdam
Proceduresoort: Hoger beroep
Rechtsgebied: Kamer 3 - Hoger Beroep - Verordeningen

200603915/1.
Datum uitspraak: 29 november 2006

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

, gevestigd te ,

tegen de uitspraak in zaak no. AWB 04/5393 van de rechtbank Amsterdam van 25 april 2006 in het geding tussen:

appellante

en

de burgemeester van Amsterdam.


1. Procesverloop

Bij besluit van 27 februari 2004 heeft de burgemeester van Amsterdam (hierna: de burgemeester) aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Vrije Radio Omroep Nederland B.V.", h.o.d.n. Radio 538 (hierna: Radio 538) een vergunning verleend voor het houden van een evenement op het Museumplein te Amsterdam op 30 april 2004 van 9.00 uur tot 22.00 uur.

Bij besluit van 20 september 2004 heeft de burgemeester, voor zover thans van belang, het door appellante daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 25 april 2006, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellante ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 mei 2006, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

Bij brief van 19 juli 2006 heeft Radio 538, die door de Afdeling op de voet van artikel 8:26, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld om als partij aan het geding deel te nemen, een reactie ingediend.

Bij brief van 1 augustus 2006 heeft de burgemeester van antwoord gediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 oktober 2006, waar appellante, vertegenwoordigd door en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. E. Pans, ambtenaar bij de gemeente, en drs. A. Koopman, werkzaam bij TNO Bouw, zijn verschenen. Voorts is Radio 538, vertegenwoordigd door mr. drs. H. Doornhof, advocaat te Amsterdam, daar gehoord.


2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 2.11, tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening 1994 van Amsterdam (hierna: APV 1994) is het verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te houden of te doen houden.

In artikel 2.11, derde lid, aanhef en onder d en f, van de APV 1994 kan de burgemeester bij de beoordeling van een aanvraag om vergunning in aanmerking nemen of er gevaar bestaat voor de openbare orde, gezondheid of veiligheid, waaronder de brandveiligheid en het belang van het voorkomen van wanordelijkheden, en of er gevaar bestaat voor een onevenredige belasting van het woon- of leefklimaat in de omgeving van het evenement.

Ingevolge artikel 2.11, vierde lid, van de APV 1994, voor zover hier van belang, kan de burgemeester aan de vergunning voorschriften en beperkingen verbinden met het oog op de in het derde lid genoemde belangen.

2.2. Appellante kan zich niet verenigen met het oordeel van de rechtbank dat de burgemeester in redelijkheid de vergunning aan Radio 538 heeft kunnen verlenen voor het houden van het evenement op het Museumplein op Koninginnedag 2004. Daartoe voert zij - onder verwijzing naar rapporten van schade-experts - aan dat het evenement schadelijk is voor haar pand aan het Museumplein. Voorts ontbreekt in de vergunningverlening een adequate schaderegeling, aldus appellante. Zij concludeert dat de rechtbank heeft miskend dat de beslissing op bezwaar onzorgvuldig tot stand is gekomen.

2.3. Door TNO Bouw te Delft is op 12 februari 2004 een Protocol trillingsmonitoring Koninginnedag 2004 opgesteld. Daarin wordt onder meer een grenswaarde gesteld voor trillingen veroorzaakt door een bewegende massa mensen, welke gebaseerd is op verschillende technische onderzoeken van TNO, waaronder een uitgebreid trillingsonderzoek op 30 april 2002 en 30 april 2003 op het Museumplein tijdens hetzelfde evenement als waarvoor de onderhavige vergunning is aangevraagd. De burgemeester heeft ter naleving van de grenswaarde aan de vergunning voorschriften verbonden. Zo diende Radio 538 het door TNO opgestelde Protocol op te volgen. Blijkens het Protocol worden gedurende het onderhavige evenement voortdurend trillingsmetingen verricht op diverse punten in het Van Gogh Museum. Zodra de alarmgrens - welke lager is dan de grenswaarde - zou worden overschreden zouden maatregelen worden genomen zodat de trillingen niet de grenswaarde zouden bereiken.

2.4. Met de rechtbank ziet de Afdeling geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de onderzoeken van TNO onzorgvuldig zijn uitgevoerd. Daartoe heeft de rechtbank met juistheid overwogen dat het meten van de trillingen bij de meetpunten in het Van Gogh Museum conform het Protocol voldoende zekerheid biedt om ernstige schade door bodemtrillingen aan het pand aan te voorkomen. Voor zover appellante betoogt dat het Protocol ten onrechte niet uitgaat van de SBR richtlijnen voor trillingshinder, faalt dit betoog. Ter zitting heeft de burgemeester aangevoerd dat de SBR richtlijnen met name dienen ter voorkoming van trillingsschade aan gebouwen, terwijl met de gestelde waarden in het Protocol schade aan de schilderijen in het Van Gogh Museum wordt beoogd te voorkomen. Nu deze schilderijen bij een lagere grenswaarde schade op kunnen lopen, is in het Protocol uitgegaan van een strengere grenswaarde dan gesteld in de SBR richtlijnen. Voorts heeft de rechtbank met juistheid overwogen dat TNO genoegzaam heeft gereageerd op de door appellante overgelegde rapporten en meetgegevens van IFCO Funderingsexpertise B.V. en KNMI.

2.5. De rechtbank heeft verder met juistheid geoordeeld dat de burgemeester de aan de vergunning verbonden voorschriften in redelijkheid toereikend heeft kunnen achten voor het voorkomen van de door appellante gevreesde trillingsschade. Ook in hetgeen in hoger beroep door appellante is aangevoerd ziet de Afdeling geen gronden voor het oordeel dat de burgemeester gelet op alle betrokken belangen, niet in redelijkheid de gevraagde vergunning heeft kunnen verlenen. De omstandigheid dat in de vergunning een schaderegeling ontbrak, maakt dit niet anders. Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat appellante wat betreft de eventueel aan de orde zijnde schade de burgemeester kan verzoeken een zelfstandig schadebesluit te nemen, indien daartoe in verband met de verlening van de vergunning op grond van het beginsel van de "égalité des charges publiques" naar haar oordeel aanleiding bestaat, vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 6 mei 1997, zaak nr. H01.96.0578/Q01, AB 1997, 229. Ook kan zij de gemeente of Radio 538 civielrechtelijk aansprakelijk stellen voor de eventueel aan de orde zijnde schade, indien deze als gevolg van het evenement optreedt.

2.6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.


3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, Voorzitter, en mr. F.P. Zwart en mr. G.J. van Muijen, Leden, in tegenwoordigheid van mr. L.F. Egmond, ambtenaar van Staat.

w.g. Polak w.g. Egmond
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 29 november 2006

426