Voedsel en Waren Autoriteit

Minder dierproeven in 2005

29 november 2006 - nieuwsbericht

In 2005 zijn minder dierproeven uitgevoerd dan in het voorgaande jaar. Ook zijn de regels voor dierenwelzijn in bijna alle gevallen goed nageleefd. Dit blijkt uit 'Zo doende 2005' het jaaroverzicht over dierproeven van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). De VWA houdt toezicht op de naleving van de 'Wet op de dierproeven' (Wod). In totaal zijn 612.809 dierproeven geregistreerd. Dit zijn 20.346 (3%) dierproeven minder dan in 2004. Tweederde van het aantal dierproeven is verricht op muizen en ratten. Vooral met kippen zijn in 2005 minder dierproeven uitgevoerd.

Vergunningen en Erkenningen
Dierproeven mogen in Nederland alleen worden uitgevoerd door instanties die daar een speciale vergunning voor hebben. In 2005 waren er 80 vergunninghouders geregistreerd. Ook voor het fokken van proefdieren is een speciale vergunning vereist. In Nederland is een dergelijke vergunning verleend aan 41 bedrijven en instellingen. Onderzoeksplannen waarin dierproeven zijn voorzien, moeten eerst worden voorgelegd aan een erkende Dierexperimentencommissie (DEC). Deze commissie kijkt onder meer of het onderzoeksplan voldoet aan de wettelijke eisen en adviseert de vergunninghouder over de voorgenomen proef. Eind 2005 waren er in totaal 25 door de minister van VWS erkende DEC's.

Dierproeven in 2005
Bijna de helft (47,3%) van de dierproeven in 2005 is verricht voor onderzoek voor de ontwikkeling, productie of ijking van sera, vaccins, geneesmiddelen en medische of veterinaire producten, 44,2% van het totaal aantal dierproeven werd verricht voor wetenschappelijk onderzoek naar bijvoorbeeld de oorzaak en behandeling van ziekten bij de mens, zoals kanker en hart- en vaatziekten, 5,1% werd gedaan om de mogelijke schadelijkheid van stoffen te onderzoeken, 2,0% voor onderwijs en training en 1,4% voor diagnostiek. Tweederde van het aantal dierproeven is verricht op muizen en ratten. Ongeveer een derde van het aantal muizen was genetisch gemodificeerd. Deze zijn vooral gebruikt voor onderzoek naar kanker bij de mens.

Inspecties en maatregelen
Door de VWA zijn 554 inspecties uitgevoerd, waarvan ongeveer 220 onaangekondigd. De VWA controleerde of de huisvesting van de dieren voldoet aan de wettelijke regeling en of bijvoorbeeld schuilmogelijkheden, nestmateriaal, bedding en ander verrijkingsmateriaal in de kooien aanwezig waren. Ook werd gekeken of de dieren zorgvuldig werden behandeld en verzorgd, en of de onderzoekers en dierverzorgers de juiste wettelijk voorgeschreven opleidingen hebben. Uit de inspecties bleek dat in het algemeen de voorschriften, die direct verband houden met het welzijn van de proefdieren, goed werden nageleefd.

In totaal zijn er zes schriftelijke waarschuwingen uitgedeeld. Deze hadden betrekking op de huisvesting van de dieren, het vastleggen van bevindingen in een welzijnsdagboek, het verzorgen en behandelen van proefdieren door nog niet bevoegde personen, het uitvoeren van dierproeven op dieren die niet afkomstig waren van een geregistreerde fokinstelling, en het uitvoeren van dierproeven op een andere manier dan in het onderzoeksplan is aangegeven. In al deze gevallen werd een verbetertraject ingezet.