Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties


* >Brief aan de Tweede Kamer over Prestatiebeloning Politie

Brief aan de Tweede Kamer over Prestatiebeloning Politie

27 november 2006

Met uw brief van 7 april 2006, nummer 06-BZK-B-036, heeft u mij verzocht de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te informeren over het overleg dat ik met het politieveld zou voeren over de mogelijkheden tot invoering van prestatiebeloning bij de politie. Daarover kan ik u het volgende mede delen.

Bij de behandeling van de begroting is mij gevraagd naar de mogelijkheden van vormen van prestatiebeloning bij de politie. Ik heb toen aangegeven dat er aan toepassing van prestatiebeloning binnen overheidsorganisaties meer haken en ogen kleven dan in de marktsector. Ook heb ik erop gewezen dat, gelet op de kenmerken van het politiewerk, de politie binnen deze discussie een bijzondere positie in neemt. Tegelijk heb ik toen gezegd dat ik bereid ben om over de mogelijkheden voor prestatiebeloning door te praten met het politieveld.

Zoals ook in de trendnota Arbeidszaken Overheid 2007 is aangegeven zal eind 2007 worden gestart met een programma om prestatiebeloning te stimuleren. Dat programma omvat de volgende punten:
1. het inventariseren van met name juridische en organisatorische belemmeringen in de sectoren Rijk en Gemeenten,
2. het opzetten van pilots in deze sectoren bij organisaties die willen experimenteren met prestatiebeloning om ervaring met maatvoering op te doen,
3. het stimuleren van prestatiebeloning en - sturing in het kader van Good Governance.

Het dagelijks bestuur van het Korpsbeheerdersberaad heeft zich bereid verklaard om voor de sector politie bij dit programma aan te sluiten. De nadruk ligt daarbij op het opzetten van één of meerdere pilots bij (onderdelen van) korpsen die daaraan op vrijwillige basis willen deelnemen, voorzover ze daar qua bedrijfsvoering en cultuur ook aan toe zijn. In de eventuele pilots zal ook aandacht worden besteed aan de specifieke karakteristieken van het politiewerk, waaronder de borging van integriteit. Deze aanpak zal samen met het politieveld verder worden geconcretiseerd.

Tot slot merk ik op dat mede door middel van de prestatieafspraken er binnen de politie al sprake is van een prestatiegerichte sturing. Er zijn zelfs voorbeelden waarbij die prestatieafspraken worden doorvertaald naar bijdrages die individuele politieambtenaren moeten leveren. Het realiseren van die bijdrage wordt betrokken in het functioneringsgesprek en kan een rol spelen bij beslissingen op personeelsgebied. Bijvoorbeeld bij de vraag of de ambtenaar in kwestie in aanmerking komt voor een bijzondere beloning. Binnen de bestaande rechtspositie zijn er dus ook al mogelijkheden om prestatiegericht werken te stimuleren.

DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,

J.W. Remkes