Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk : DL. 2006/2923
datum : 27-11-2006
onderwerp : Malafide hondenhandel
bijlagen :

Geachte Voorzitter,

Bij deze ontvangt u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Ormel (CDA) over de malafide hondenhandel. (Ingezonden 31 oktober 2006).


1
Is de dierenspeciaalzaak, waar onlangs een tv-uitzending)C1; aan is gewijd, regelmatig door de Algemene Inspectiedienst (hierna AID) en de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (hierna LID) gecontroleerd? Zijn daarbij geen overtredingen van het Honden en Kattenbesluit vastgesteld?

De handelaar is de laatste jaren verscheidene malen gecontroleerd door de AID op naleving van diverse wet- en regelgeving, waaronder het Honden- en Kattenbesluit (hierna HKB). Hierbij werd geconstateerd dat de dierenspeciaalzaak nog geen uniek bedrijfsnummer had, hetgeen verplicht is op grond van het HKB.
De dierenspeciaalzaak kreeg hiervoor een waarschuwing. Dit jaar heeft de LID over de betreffende dierenspeciaalzaak verscheidene meldingen ontvangen, waarna ter plaatse een onderzoek is ingesteld. De feiten en omstandigheden op dat moment waren zodanig dat er geen redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit was. Hierdoor was er geen reden voor strafrechtelijk optreden in het kader van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, waaronder het HKB. Tijdens het onderzoek werden geen kennelijk zieke dieren aangetroffen.


2 en 3
Hoe verklaart u dat in deze dierenspeciaalzaak vaccinatiebewijzen aanwezig zijn, waarin het identificatienummer van de hond niet is vermeld en dat dit niet is aangemerkt als overtreding van artikel 21.5 van het Honden- en Kattenbesluit?
Hoe verklaart u dat puppies zonder uniek identificatienummer aanwezig zijn en dat dit niet wordt aangemerkt als een overtreding van artikel 20.1 van het Honden- en Kattenbesluit?

Op 2 april 2004 is vrijstelling verleend van artikel 20, eerste, tweede en derde lid van het HKB. Hierdoor hoeven honden en katten niet meer verplicht geïdentificeerd te worden door middel van een transponder of een tatoeage, maar zijn ook andere vormen van identificatie toegestaan. Bij controles op het HKB moet uit het dierenpaspoort (vaccinatiebewijs) duidelijk worden bij welk dier het paspoort hoort. Dit kan door middel van een chipnummer dat verwijst naar de chip die is aangebracht in de hond, maar het mag ook een foto van het dier zijn of een duidelijke omschrijving van het dier in het paspoort. Als er twee dieren van hetzelfde ras zijn, moet er uit het paspoort opgemaakt kunnen worden aan welk dier het paspoort toebehoort.

4
Is het injecteren van een chip een instrumentele ingreep bij dieren, gepaard gaande met verbreking van de natuurlijke samenhang van levende weefsels en dus een diergeneeskundige handeling die krachtens de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde aan dierenartsen is voorbehouden?

Nee, het injecteren van een chip is weliswaar een diergeneeskundige handeling, maar is niet voorbehouden aan dierenartsen. De Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 (hierna WUD) is ingevolge het Besluit tot uitvoering van artikel 1, vierde lid, WUD niet van toepassing op het bij wijze van beroep subcutaan of intramusculair aanbrengen van micro-elektronica voor zover dit gebeurt voor de identificatie van dieren. Het is overigens ook aan veehouders toegestaan om bij schapen, geiten, runderen, varkens of pluimvee subcutaan of intramusculair micro-elektronica aan te brengen. Op basis van de Regeling toegelaten handelingen is hiervoor aan veehouders vrijstelling verleend.

5
Acht u het wenselijk dat kennelijk ook eigenaren van dierenspeciaalzaken diergeneeskundige handelingen kunnen verrichten en is dit geen aanleiding om te heroverwegen welke personen door u worden aangewezen om dieren op deskundige en betrouwbare wijze van een uniek identificatienummer te voorzien?

Eigenaren van dierenspeciaalzaken zijn bevoegd diergeneeskundige handelingen te verrichten voor zover die buiten de toepassing van de WUD zijn gehouden op basis van artikel 1, vierde lid, van de WUD en voor zover die ingrepen toegestaan zijn op basis van het Ingrepenbesluit. Zie ook mijn antwoord op vraag 4. Ik zie geen aanleiding om te heroverwegen welke personen zijn of worden aangewezen om dieren op deskundige wijze van een uniek identificatienummer te voorzien.

6
Heeft de AID ook de dierenarts die de puppies heeft gevaccineerd en de fokker(s) waar deze handelaar puppies van koopt, gecontroleerd? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat waren de bevindingen?

Naar aanleiding van het recentelijk uitgevoerde onderzoek van de LID heeft de AID geen onderzoek meer gedaan bij de dierenarts of de fokker, omdat er te weinig aanknopingspunten waren om een onderzoek te doen op grond van de WUD en het HKB. Zie ook het antwoord op vraag 1.

7 en 8
Op welke wijze kan voorkomen worden dat puppies vanuit commerciële overwegingen bij elkaar worden gebracht in een omgeving waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen, vanwege meerdere meldingen van puppysterfte, dat daar een besmetting wordt opgelopen of doorgegeven? Op welke wijze kan voorkomen worden dat puppies gewoon verhandeld worden, terwijl aan de handelaar is gemeld dat een puppy die vóór de verkoop in hetzelfde verblijf heeft gezeten, overleden is aan een besmettelijke ziekte? Is de eigenaar niet op zijn minst verplicht dit te melden bij verkoop van andere puppies?

In het HKB zijn regels opgenomen om de gezondheid van dieren te waarborgen, zoals verplichte vaccinaties en regels op het gebied van quarantaine. Wanneer deze regels niet goed worden toegepast kan tegen het bedrijf een proces-verbaal worden opgemaakt. De eigenaar is overigens niet verplicht om aan de koper te melden dat andere puppies afkomstig uit hetzelfde verblijf ziek zijn geworden. Mocht een pup hierdoor wel ziek worden of overlijden dan is het consumentenrecht van toepassing. Ik verwacht dat deze problemen in de toekomst beter kunnen worden voorkomen door het op te zetten certificatiesysteem en het Landelijk Informatie Centrum Gezelschapsdieren (hierna LICG). Door de informatie van het LICG over het houden en kopen van een pzal een potentiële koper beter in staat zijn om een betrouwbare fokker/handelaar te selecteren. Het LICG wordt gedragen door de partijen in het Forum Welzijn Gezelschapsdieren. Deze partijen zijn: de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit van Utrecht, de Koninklijke Maatschappij voor Diergeneeskunde, de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren, het Platform Verantwoord Huisdierenbezit en de Vereniging Landelijke Organisatie Dibevo. Het LICG wordt voor de helft door mij gefinancierd, de Forumpartijen financieren de andere helft.

9
Acht u dit voorbeeld, met meerdere klachten over sterfte van puppies binnen enkele dagen na aankoop, een goede aanleiding om met grote voortvarendheid te streven naar een verplichte certificering van de bedrijfsmatige handel van levende dieren?

Ik zie veel meerwaarde in certificering, maar niet in de vorm van verplichte certificering. In mijn brief, d.d. 15 mei 2006, heb ik aangegeven dat er een vrijwillig certificatiesysteem volgens de toezichtondersteunende variant zal worden ingesteld, te beginnen met de spelers die nu onder het HKB vallen. Bij deze vrijwillige certificatievariant is er sprake van een relatie met wettelijke voorschriften. Wanneer partijen het initiatief nemen tot het opstellen van certificatienormen, zal parallel daaraan ondersteunende regelgeving worden opgesteld die in de plaats komt van het HKB. De overheid zal het toezicht met name toespitsen op degenen die niet deelnemen aan certificatie.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman


1'Kassa', 21 oktober 2006