Rotterdamse gemeenteraad negeert belang burgers in drugsopvang zaak


ROTTERDAM, 20061126 -- Afgelopen donderdag heeft de Rotterdamse gemeenteraad op voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders een voorbereidingsbesluit genomen met betrekking tot de gronden van de Couwenburg. Dit is een eerste besluit in een moeilijke juridische procedure dat uiteindelijk zou moeten leiden tot een verslaafden dagopvang op de Couwenburg in het centrum van Rotterdam.

Een oplettende omwonende had ontdekt dat het college van B&W de raad zeer eenzijdig had ingelicht over een eerdere mislukte procedure om verslaafden op het Couwenburg onder te brengen. Deze burger stuurde een brief naar de gemeenteraad vergezeld van de zienswijze die ingediend is bij het college van B&W, om de gemeenteraad op de hoogte te stellen van vele, door het college niet genoemde argumenten om geen opvang op de Couwenburg te realiseren. Het verzoek om eerst alle feiten te beoordelen en dus op dit moment nog geen besluit te nemen, werd echter door de gemeenteraad totaal genegeerd.

Schofferend

"Ronduit schofferend" vindt de opsteller van de brief met name de opstelling van de wethouder tijdens de raadsvergadering. "De wethouder suggereert dat omwonenden alleen maar problemen hebben met het feit dat het niet zeker zou zijn dat de opvang tijdelijk zou zijn. Dit is totale onzin, want het niet kunnen aantonen van B&W dat de opvang tijdelijk zal zijn was een puur juridisch argument in de vorige door ons gewonnen procedure. Er zijn vele andere inhoudelijke argumenten waarom een verslaafdenopvang op deze locatie zeer ongewenst is. Niet de omwonenden, maar de wethouder lijkt hier een informatieachterstand te hebben".

De brief en de verschillende zienswijzen spreken inderdaad van een groot aantal inhoudelijke argumenten. Deze variëren van het ontstaan van een drugsscene in de directe omgeving van een woonwijk en van scholen, waardoor jongeren direct in aanraking zullen komen met drugsdealers; tot de belangenverstrengeling van de aanvrager, het OBR en degene die de vergunning moet verstekken, dS&V, die in hetzelfde gebouw gevestigd zijn; en het feit dat de gemeente een vergunning verstrekt, terwijl vooraf vast staat dat de wet op deze locatie overtreden gaat worden. Harddrugs bezit en gebruik is namelijk nog steeds bij wet verboden evenals het aanzetten tot het handel in drugs.

Tijdelijkheid als juridisch probleem

Ironisch is dat uit deze brieven ook blijkt dat de zo benadrukte 'tijdelijkheid' van de opvang, het college van B&W wederom voor juridisch onoverkomelijke problemen lijkt te stellen. Waar bij de eerdere procedure artikel 17 WRO het college bij de rechter niet kon aantonen dat de opvang tijdelijk zou zijn, is het bij de huidige artikel 19 procedure zo dat dit wetsartikel hierin de term tijdelijk niet voorkomt en daarmee geen tijdelijke oplossing toestaat. Dit betekent dat wettelijk gezien het college nu toestemming wil vragen om tot in lengte van dagen containers op de Couwenburg neer te mogen zetten om drugsverslaafden in op te vangen. Dit past niet echt in het beeld over hoe dit gebied in de toekomst ruimtelijk ingericht zal gaan worden. De briefschrijver merkt hier tenslotte over op: "De wethouder stelt dat het ons om de tijdelijkheid van de opvang gaat. Als dat het geval zou zijn wie zouden we dan eerder geloven: een rechter die over alle relevante informatie beschikt en heeft geoordeeld dat B&W niet kan aantonen dat de opvang tijdelijk zal zijn of een wethouder die de bezwaren en argumenten van belanghebbenden niet kent of niet wil kennen?"





Couwenburg nee!