Federale regering Belgie
Pensioenregeling in de overzeese sociale zekerheid
(2006-11-24)
Persbericht van de Ministerraad
Uitvoering van de hervorming van de pensioenregeling in de overzeese
sociale zekerheid
Minister van Pensioenen en Leefmilieu Bruno Tobback en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid Rudy Demotte stelden de ministerraad
drie ontwerpen van koninklijk besluit voor die een aantal bepalingen
van de hervorming van de pensioenregeling in de overzeese sociale
zekerheid uitvoeren. (wet diverse bepalingen van 20 juli 2006)
Het eerste ontwerp van koninklijk besluit voert artikel 51bis uit van
de wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese sociale zekerheid.
Dat geeft aan de koning de bevoegdheid om regels vast te leggen die de
pensioenen die de Dienst voor overzeese sociale zekerheid uitkeert,
aan te passen aan de evolutie van de kosten voor het levensonderhoud.
De beginselen die men nu invoert zijn:
- Voor de gepensioneerden die voor 1 januari 2007 gepensioneerd zijn,
verandert er niets.
- De renten gevormd door bijdragen gestort vanaf 1 januari 2007 worden
niet meer geherwaardeerd.
- De pensioenen toegekend na 1 januari 2007 worden verder geïndexeerd.
Dat betekent dat alle verworven reserves op basis van bijdragen
gestort voor 1 januari 2007 gewaarborgd blijven. De verdere
kapitalisatie en opbouw van de reserves vanaf 1 januari 2007 en de
bijdragen gestort vanaf 1 januari 2007 vallen onder de nieuwe regels.
Dit betekent ook dat de reserves op 31 december 2006 berekend worden
op basis van de regels die tot dan gelden over rendement en
herwaardering, maar dat de verdere stijging na 31 decemeber 2006
gebeurt in overeenstemming met een gegarandeerd rendement, maar zonder
dat er nog een herwaardering zal zijn.
Wat dit laatste aspect betreft, is er een uitzondering: voor wie op 31
decmeber 2006 55 jaar is of ouder (en nog geen 65) en zijn pensioen
nog niet heeft opgenomen, zullen de verworven reserves toch nog verder
geherwaardeerd worden tot de maximum leeftijd van 65 jaar.
Het tweede besluit wijzigt het koninklijk besluit van 15 december 1970
tot vaststelling van de tarieven en schalen die de pensioendienst van
de dienst voor de overzeese sociale zekerheid moet toepassen en voert
vanaf 1 januari 2007 nieuwe tarieven en schalen in:
- de jaarlijkse rentevoet bedraagt voortaan 3,75%
- de spilleeftijd voor de berekening van de renten wordt vastgelegd op
65 jaar (in plaats van 55)
- er worden overlevingsrenten toegekend.
Wat de nieuwe pensioenleeftijd betreft, bepaalt dit besluit ook dat
wie op 31 december 2006 aan de voorwaarden voldeed om zijn pensioen op
te vragen (sommige +55-jarigen), dat bij wijze van overgangsmaatregel
ook nog in 2007 zal kunnen doen.
Het derde besluit wijzigt het koninklijk besluit van 16 december 1981
houdende aanstelling van de voorwaarden waaronder studiejaren in
aanmerking kunnen komen voor de toekenning van prestaties. Het voert
vanaf 1 januari 2007 nieuwe tarieven in:
- de jaarlijkse rentevoet bedraagt voortaan 3,75%
- er worden overlevingsrenten toegekend
- men gebruikt de sterftetafels FR en MR (dat zijn tabellen die de
minimale overlevingskansen voor mannen of vrouwen op opeenvolgende
leeftijden weergeven).