Ingezonden persbericht

Gemeenteraadsfractie Capelle aan den IJssel

Besluitvorming over ruimtelijke ontwikkeling kan beter

Burgerraadslid Van Buuren (SGP) promoveert aan Erasmus Universiteit
Grote ruimtelijke projecten zoals de besluitvorming over de Zuiderzeelijn en de A4 Delft Schiedam kunnen slimmer worden georganiseerd, waarbij een beter gebruik van beschikbare kennis en meer maatschappelijk draagvlak kunnen worden gerealiseerd. Dit betoogt Arwin van Buuren, burgerraadslid voor de SGP in Capelle aan den IJssel en lid van de raadscommissie Stedelijke Ontwikkeling, in zijn proefschrift Competente besluitvorming. Het management van meervoudige kennis in ruimtelijke ontwikkelingsprocessen, dat hij op 23 november 2006 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam verdedigt.
Arwin van Buuren werd na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2006 benoemd tot burgerraadslid voor de SGP. Naast zijn politieke activiteiten werkte hij de afgelopen jaren aan zijn proefschrift bij de vakgroep Bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit. Beide activiteiten weerspiegelen zijn interesse voor besluitvorming over ruimtelijke ontwikkelingsvraagstukken.

Van Buuren stelt zich in zijn proefschrift de vraag hoe het komt dat effectieve besluiten over de ruimtelijke inrichting van ons land moeizaam tot stand komen. Hij toont aan dat de verbrokkeling van verschillende activiteiten die op verschillende plekken en door verschillende mensen worden uitgevoerd, effectieve besluitvorming in de weg staat. Onderhandelingen vinden plaats in gesloten circuits van bestuurders. Overleg tussen ambtenaren, vertegenwoordigers van belangengroepen en burgers vindt elders plaats en leidt niet zelden tot andere resultaten. Kennisvorming en onderzoek naar mogelijke effecten van oplossingen is vaak een zaak van experts en vindt in eigen circuits plaats, waarbij niet zelden tegenstrijdige rapporten verschijnen die onzekerheden alleen maar vergroten.

Tijdwinst en kwaliteitswinst in de besluitvorming rond grote ruimtelijke ingrepen kan worden behaald door de feitenvorming, beeldvorming en wilsvorming in dergelijke projecten beter met elkaar te verbinden en op elkaar af te stemmen, aldus de promovendus. Zo dient, parallel aan het onderzoek naar nut en noodzaak, met belanghebbenden gezocht te worden naar een breed gedragen probleemdefinitie en draagvlak voor een ingreep, en toegewerkt te worden naar een concrete beslissing. Fragmentatie binnen en scheefgroei tussen deze activiteiten leidt tot traagheid en besluiteloosheid en tot suboptimale uitkomsten.

Van Buuren onderzocht de besluitvorming over de Ontwikkelingsschets Schelde Estuarium 2010 en over de herinrichting van Gouwe Wiericke West. Beide processen laten zien dat het mogelijk is om besluitvorming anders en beter te organiseren en aansprekende voorstellen te formuleren, door experts, belanghebbenden en bestuurders frequent met elkaar in contact te brengen en hun bijdragen op elkaar af te stemmen. Tegelijkertijd bleek het lastig om een vruchtbaar samenspel tussen politieke bestuurders en deze interactieve processen te realiseren omdat politici graag hun handen vrijhouden om de resultaten naar eigen inzichten aan te passen. In het proefschrift wordt daarom gepleit voor een sterkere politieke en bestuurlijke inbedding van interactieve beleidsvorming en ruimtelijke ontwikkeling.

In zijn proefschrift betoogt Van Buuren bovendien dat overheden zorgvuldiger om moeten gaan met de leerervaringen die zij opdoen in ruimtelijke projecten. Hoewel er heel wat kennis en kunde wordt gegenereerd in langlopende besluitvormingstrajecten, slagen overheden er slechts ten dele in om deze kennis te borgen voor de toekomst, waardoor zij bij nieuwe ruimtelijke projecten opnieuw het wiel moeten uitvinden.

Promotor: Prof.dr.ing. G.R. Teisman, Bestuurskunde, in het bijzonder complexe besluitvorming en procesmanagement.

---- --