Gemeente Utrecht


2006 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
144 Vragen van mevrouw N.R. Schipper
(vragen binnengekomen op 23 november 2006)


De exploitant van theehuis Feminine is gestart vanuit een bijstandsuitkering, met hulp van bijstandsverlening aan zelfstandigen (Bbz). "Om in aanmerking te komen voor het Bbz geldt als belangrijkste voorwaarde dat uw bedrijf of zelfstandig beroep 'levensvatbaar' is, zodat u na enige tijd zonder hulp van het Bbz verder kunt", aldus de website van de gemeente Utrecht. Om in aanmerking te kunnen komen voor een lening moeten o.a. een bedrijfplan en exploitatieopzet ingediend worden bij de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Gemeente Utrecht. "Als beginnende zelfstandige kunt u een lening aanvragen tot maximaal E 31.113,- alsmede een periodieke uitkering voor levensonderhoud gedurende drie jaar". Deze informatie komt wederom van de website van de gemeente Utrecht."
Ook tijdens de startperiode is er controle door de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hiervoor moet o.a. de jaarrekening worden overlegd.

1. Kan het College de werkwijze voor het verkrijgen van Bbz en de lening bevestigen?
2. Zijn er voor de Bbz noodzakelijke gegevens, voor het starten van theehuis en het verkrijgen van een lening, in het bezit van de gemeente Utrecht?
3. Is het College in het bezit van een jaarrekening van het theehuis Feminine?
4. Kan het College op basis van de aanwezige gegevens de mogelijk economische gevolgen van de preventief opgelegde sluitingstijd berekenen?

GroenLinks neemt aan dat Bureau Zelfstandigen als onderdeel van de Dienst Sociale zaken en Werkgelegenheid, de beoogde exploitant van theehuis Feminine een advies heeft gegeven over de preventief opgelegde sluitingstijd in relatie tot de levensvatbaarheid van het theehuis.

5. Welke advies heeft het College, via haar Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid, gegeven aan de exploitant over de preventief opgelegde sluitingstijd?
6. Hoe beziet het College nu haar antwoord op vraag 4 (2006/131):"De gemeente beschikt niet en hoeft niet te beschikken over inzicht in de gemaakte kosten van rechtsbijstand, noch over gegevens betreffende omzet, bedrijfskosten en bedrijfsresultaten. Op de vraag of en in welke mate er sprake is van omzetderving kunnen wij dan ook geen antwoord geven. De exploitanten van het koffiehuis hebben voorafgaand aan de vergunningverlening geen exploitatieprognose overgelegd. Ook hebben zij geen indicatie verschaft van de bedrijfseconomische effecten die een beperking van de openingstijden tot gevolg zou hebben. Uit het feit dat de exploitatie, ondanks de opgelegde sluitingstijd, is gestart moet dan ook worden afgeleid dat deze exploitanten binnen de in de vergunning toegestane mogelijkheden zeker mogelijkheden zagen tot een rendabele exploitatie."?


---- --