Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief inzake Voorbereiding NAVO Top te Riga (http://www.minbuza.nl:80/nl/actueel/brievenparlement,2006/11/Kamerbrief-inzake-Voorbereiding-NAVO-Top-te-Riga.html) 22-11-2006 | 13:32

Samenvatting:

Inhoud:

Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister-president en de minister van Defensie, de reactie aan op uw verzoek van 2 juni 2006 met kenmerk 06-BuZa-B-45 inzake Voorbereiding NAVO Top.De Top in Riga bestaat uit een werkdiner op de avond van 28 november en een werksessie in de ochtend van de volgende dag. De deelname aan deze Top beperkt zich tot de bondgenoten. De Riga Top zal samen met de volgende Top in 2008 de basis moeten vormen voor een voorgenomen derde Top in 2009 ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan van de NAVO. De vorige NAVO Top werd in juni 2004 gehouden in Istanboel. In februari 2005 kwam de Noord-Atlantische Raad voor het laatst op het hoogste niveau bijeen ter gelegenheid van het bezoek van de Amerikaanse President Bush aan Brussel.Op het moment van schrijven van deze brief is de precieze agenda van de Riga Top nog niet bekend. Over het Communiqué wordt thans onderhandeld. De (politieke en militaire) transformatie van de Alliantie en de diverse operaties, Afghanistan in het bijzonder, vormen de belangrijkste gespreksonderwerpen.AfghanistanTijdens het diner van Staatshoofden en Regeringsleiders zal Afghanistan centraal staan. Er zal uitvoerig worden gesproken over de voortgang van de missie van de International Security Assistance Force (ISAF). Aan deze operatie nemen 37 landen en 31.000 militairen deel. Nederland heeft 1700 militairen in Afghanistan en heeft, zoals bekend, de komende zes maanden de leiding binnen het commando in de zuidelijke regio.Duidelijk is dat louter gevechtsoperaties niet de sleutel vormen tot stabilisatie. Een geïntegreerde inzet van militaire, politieke en ontwikkelingsinstrumenten is essentieel en dient duidelijk tot uitdrukking te komen in het optreden van de internationale gemeenschap in Afghanistan. Nederland zal stellen dat investeren in (weder)opbouw, civiel-militaire samenwerking, verbetering van het lokale bestuur, steun aan veiligheids hervormingen en het winnen van 'hearts and minds' cruciaal zijn voor het succes van de missie. Ook moet worden gedacht aan het benaderen van opstandige stammen en het stimuleren van politieke en economische integratie van gemarginaliseerde groepen in het zuiden. Daarnaast is het afsnijden van de flank die de opstandelingen bevoorraadt (vooral vanuit Pakistan) essentieel. Ook de NAVO zal betrokken moeten zijn bij het verder engageren van Pakistan.Nederland zal erop aandringen dat de vooraf voor ISAF vastgestelde aantallen troepen en middelen, ook daadwerkelijk door de bondgenoten worden geleverd. Afghaanse politie en legereenheden in het zuiden dienen zowel kwantitatief als kwalitatief te worden versterkt; ISAF is immers een ondersteuningsmacht ten behoeve van de Afghaanse regering.Hoeksteen van het militaire NAVO-optreden is de strikte naleving van de Geneefse conventies. Nederland zal dit uitgangspunt herbevestigen en tevens aandacht vragen voor het verzachten van de humanitaire gevolgen van noodzakelijke militaire operaties voor de bevolking, waar mogelijk in NAVO-kader.Bij dit alles zal Nederland onderstrepen dat de NAVO maar gedeeltelijk de problemen in Afghanistan kan helpen oplossen. Op de regering-Karzai rust de verantwoordelijkheid in het gehele land goed bestuur te vestigen, ook in het zuiden. Daarnaast zouden andere internationale en non-gouvernementele organisaties een meer zichtbare rol moeten spelen bij de ontwikkeling van Zuid-Afghanistan. In samenwerking met de Afghaanse autoriteiten dient de internationale gemeenschap, waaronder de VN, de EU en de Wereldbank, de uitvoering van het Afghanistan Compact voortvarend ter hand te nemen. Dit is het alomvattend, meerjarig beleidskader voor de ontwikkeling van Afghanistan dat de internationale gemeenschap in Londen in januari 2006 vaststelde.TransformatieDe ochtendsessie op 29 november, waaraan ook de minister van Defensie en ikzelf zullen deelnemen, zal in het teken staan van de politieke en militaire transformatie van het bondgenootschap. Op de Top zal de Comprehensive Political Guidance (CPG) van de NAVO worden bekrachtigd en gepubliceerd. Dit -- tot nu geclassificeerde - document betreft vooral de militaire transformatie en is al eerder door de Ministers van Defensie aangenomen. De CPG vormt het kader voor en geeft politiek richting aan het voortdurende transformatieproces van het bondgenootschap. Het document bevat een aantal belangwekkende noties, zoals de samenhang tussen vrede, veiligheid en ontwikkeling; het brengen van stabiliteit ten behoeve van wederopbouw; het belang van civiel-militaire relaties bij het plannen en uitvoeren van missies; de samenwerking van NAVO met partnerlanden en
- organisaties; een evenredige lastenverdeling binnen het bondgenoootschap; en het belang van Security Sector Reform.Nederland hecht grote waarde aan de CPG. De hierboven genoemde noties uit dit document sluiten goed aan bij ons geïntegreerde buitenlands- en veiligheidsbeleid. In dat kader zal Nederland onderstrepen dat de NAVO meer aandacht dient te hebben voor de civiel-militaire relaties bij de uitvoering van een operatie. Nauwere samenwerking met de EU en de VN is essentieel, evenals samenwerking en overleg met niet-NAVO landen die bijdragen aan NAVO-missies (Australië, Japan). Er dienen afspraken gemaakt te worden over meer gemeenschappelijke financiering van operaties. De Alliantie moet haar kennis en ervaring op het gebied van Security Sector Reform in de voormalige Oostbloklanden ter beschikking stellen aan andere landen en gebieden die daaraan behoefte hebben. Ook moet de NAVO meer doen aan training op veiligheids- en defensiegebied, zowel in landen waar de NAVO operaties uitvoert, als daarbuiten, waarbij ook gedacht kan worden aan Afrika. Ten slotte moet in voorkomend geval bij het uitvoeren van missies meer aandacht worden besteed aan het belang van reconstructie en ontwikkeling, waarbij ook het creëren van een permanente voorziening voor eerste wederopbouw (en noodhulp) in de beschouwing kan worden betrokken.Ondanks het feit dat de CPG bij consensus is aangenomen, beziet een beperkt aantal bondgenoten de NAVO en haar missies nog primair vanuit de invalshoek van een puur militaire verdedigingsorganisatie waaraan een verdrag tussen Europa en Noord-Amerika ten grondslag ligt. De NAVO dient in die visie terughoudend te zijn met betrokkenheid bij wederopbouw, in de relaties met de EU (die immers over een veel breder instrumentarium beschikt) en bij het aangaan van betrekkingen met ver buiten het Euro-Atlantisch gebied gelegen landen als Australië en Japan.Nederland ziet de komende Top in Riga dan ook vooral als een goede gelegenheid om, op basis van de CPG en de ervaringen bij de uitvoering van ISAF en andere missies, met de bondgenoten op het hoogste niveau van gedachten te wisselen over de NAVO en haar toekomst. Met als volgende halte de Top in 2008, is de Nederlandse inzet uiteindelijk gericht op consensus in 2009 over de vormgeving en prioriteiten van de nieuwe NAVO.Ook de NAVO-uitbreiding zal in Riga worden besproken. Nederland is van mening dat de prestaties van potentiële leden een essentiële rol spelen bij het politieke oordeel of zij kunnen toetreden tot het bondgenootschap. Nieuwe leden dienen klaar te zijn om zowel een bijdrage te leveren aan de veiligheid en stabiliteit in het Euro-Atlantisch gebied, als aan de nieuwe NAVO. Van de huidige aspirant-leden, de zgn. MAP-landen Albanië, Kroatië en Macedonië, is Kroatië naar Nederlands inzicht het verst gevorderd. Macedonië en vooral Albani ë zijn minder ver. Oekraïne en Georgië dienen hun status als land waarmee de NAVO een Geïntensiveerde Dialoog voert te gebruiken om verdere hervormingen door te voeren. Gezien de tekortschietende medewerking van Servië met het Joegoslavi ë Tribunaal kan het in Riga niet worden toegelaten tot het Partnerschap voor Vrede (PvV). Bosnië-Herzegovina en Montenegro zijn wat Nederland betreft dichter bij een uitnodiging tot het PvV toe te treden.De militaire transformatie vormt een wezenlijk onderdeel van de Riga-top. Een nieuwe NAVO met nieuwe taken heeft ook nieuwe capaciteiten nodig. De staatshoofden en regeringsleiders zullen kennis nemen van de voortgang van verschillende initiatieven op het gebied van capaciteitsversterking. Op de eerste plaats de NATO Response Force. Nog deze maand zal duidelijk worden of deze snelle reactiemacht op de Top volledig operationeel kan worden verklaard. Er is nog een aantal tekorten in de vulling. Nederland is voorstander van het waar nodig en mogelijk daadwerkelijk inzetten van de NRF, bijvoorbeeld op verzoek van de VN. Ook pleit Nederland voor een onderzoek naar de relatie tussen de NRF en NAVO's strategische reserve. Doel daarvan is te bezien of het wel zinvol is verschillende eenheden naast elkaar op stand-by te zetten. Ze kunnen dan immers niet elders worden ingezet.Nederland hecht ook sterk aan meer gemeenschappelijke financiering van NAVO-operaties. In Riga zou een verdere stap op dit terrein kunnen worden gezet met de overeenstemming over gemeenschappelijke financiering van korte-termijn inzet van de NRF, waarbij vooral gedacht moet worden aan strategisch transport. Het belang van strategisch transport wordt steeds groter, waarbij samenwerking tussen de bondgenoten essentieel is. Nederland neemt deel aan een recent NAVO-initiatief voor de verwerving van C-17 transportvliegtuigen.Nederland is ook voorstander van verdere hervorming van het NAVO-hoofdkwartier in Brussel, teneinde in de huidige tijd als NAVO doelmatiger en doeltreffender te kunnen werken. Daarnaast is volgens Nederland een reductie van de gehele NAVO-commandostructuur, die in zijn huidige vorm groter is dan nodig, gepast. Ook steunt ons land een initiatief om Special Forces van de bondgenoten beter met elkaar te laten samenwerken, om zo de interoperabiliteit te vergroten. Een nieuw initiatief betreft multinationale logistiek, waarbij zal worden onderzocht hoe landen op dit terrein meer kunnen samenwerken. Het is tot slot de verwachting dat in Riga zal worden besloten tot een verdere studie over raketverdediging. Er liggen belangrijke politieke, militair-operationele en financiële vragen, die beantwoord moeten worden alvorens een beslissing kan worden genomen over de opstelling van een dergelijk systeem. Nederland hecht aan verdere studie, teneinde toekomstige besluitvorming zorgvuldig voor te bereiden. De Minister van Buitenlandse Zaken,Dr. B.R. Bot


---