Inspecties: Rechtspositie en beveiliging van tbs in gevangeniswezen
toereikend, zorg nog niet op peil
Persbericht | 22-11-2006
De Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) en de Inspectie voor de
gezondheidszorg (IGZ) concluderen dat de zorg in de nieuwe
tbs-afdelingen in gevangenissen nog niet voldoende op peil zijn. Dat
blijkt uit het inspectierapport dat minister Hirsch Ballin van
Justitie naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De nieuwe tbs-afdelingen
hebben nog niet hetzelfde zorgniveau als tbs-klinieken kunnen bieden.
Uit het oogpunt van rechtspositie en beveiliging zijn de voorzieningen
wel toereikend.
Sinds begin 2006 is in zes penitentiaire inrichtingen een tbs-afdeling
ingericht, onder verantwoordelijkheid van een tbs-kliniek. De
Inspecties voor de Sanctietoepassing en voor de Gezondheidszorg hebben
dit nieuwe verschijnsel onderzocht en concluderen dat deze nieuwe
afdelingen nog niet zijn volgroeid tot volwaardige tbs-afdelingen.
Weliswaar zijn de rechtspositie en beveiliging in deze voorzieningen
toereikend en hebben de inspecteurs geen inbreuken op de wettelijke
rechten geconstateerd; de afdelingen verschillen in een aantal
opzichten nog veel van de klassieke tbs-klinieken.
Het blijkt dat tbs'ers die in een van de zes nieuwe tbs-afdelingen in
het gevangeniswezen verblijven, veel minder bewegingsvrijheid hebben
dan bewoners van de reguliere tbs-klinieken. Ook kunnen zij vaak geen
bezoek ontvangen op hun 'kamer', terwijl dat in de klinieken wel
mogelijk is. Vooral daar waar de tbs-afdelingen in de gevangenis
onderdeel uitmaken van hetzelfde gebouw als de penitentiaire
inrichting, is het onderscheid moeilijk te zien. De onderzoekers
kwalificeren de gebouwelijke voorzieningen van deze nieuwe afdelingen
dan ook soberder en met minder bewegingsvrijheid voor de patiënten.
De Inspectie voor de Gezondheidszorg constateert dat de patiëntenzorg
nog niet op het peil is van de zorg zoals die door de tbs-klinieken
kan worden gegarandeerd. Het behandelaanbod en de daarmee
samenhangende zorgprogramma's in alle voorzieningen nog in
ontwikkeling zijn of in het beginstadium van implementatie verkeren.
De medische c.q. somatische zorg en medicatievoorziening is overal
adequaat en de bereikbaarheid/beschikbaarheid van een psychiater is in
toenemende mate toereikend. Wel laat de verpleegkundige bezetting nog
te wensen over, waardoor nog niet alle voorzieningen in staat zijn
dwangmedicatie toe te dienen.
Voor het personeel dat is gaan werken op de nieuwe afdelingen geldt
dat hun rechtspositie onderling kan verschillen. Sommige medewerkers
waren reeds in dienst van de penitentiaire inrichting en zijn
gedetacheerd naar de tbs-kliniek, waar anderen daadwerkelijk in dienst
zijn getreden van de tbs-kliniek. Ook de gehanteerde functiebenamingen
wisselen per afdeling. Wel is op alle afdelingen voorzien in
aanvullende scholing van het personeel. Het opleidingsniveau van de
groepsleiders is binnen en tussen de voorzieningen zeer divers en de
deskundigheid van het personeel afkomstig uit de penitentiaire
inrichting is vooralsnog beperkt.
De inspecties adviseren het hoofdkantoor van de Dienst Justitiële
Inrichtingen om in de toekomst meer een begeleidende, stimulerende,
kaderstellende of coördinerende rol te spelen. Ook wordt het
hoofdkantoor aanbevolen meer uniformiteit aan te brengen in de
rechtspositionele regelingen voor het personeel en te stimuleren dat
de tbs-afdelingen een evidence-based behandelaanbod ontwikkelen. Ook
kunnen de tbs-afdelingen beter afbakenen welke patiënten zij wel en
welke zij niet kunnen plaatsen. De klinieken wordt aanbevolen hun
patiënten zo goed mogelijk te informeren over wat zij in de toekomst
aan voorzieningen en bewegingsvrijheid kunnen verwachten.
De inspecties zullen binnen een jaar opnieuw onderzoek doen om te
bezien hoe de tbs-afdelingen in het gevangeniswezen zich ontwikkelen.
De minister van Justitie schrijft in zijn reactie op het onderzoek aan
de Tweede Kamer dat hij de aanbevelingen van de inspecties integraal
overneemt. Het hoofdkantoor van DJI zal in de toekomst meer
ondersteuning bieden bij het opzetten van dergelijke nieuwe
afdelingen. Het Wetenschappelijk Onderzoeksbureau van Justitie (WODC)
is gevraagd het tot stand komen van deze nieuwe tbs-locaties te
evalueren. De ontwikkeling van evidence-based behandelaanbod en
zorgprogrammering zijn opgenomen in het eerder verschenen plan van
aanpak tbs, dat naar aanleiding van het rapport van de commmissie
Visser is opgesteld.
Inspectie Sanctietoepassing
De Inspectie voor de Sanctietoepassing houdt toezicht op de
reclasseringsorganisaties en op alle landelijke diensten en
inrichtingen die onder de Dienst Justitiële Inrichtingen vallen. De
inspectie onderzoekt of de taken van deze verschillende organisaties
effectief en met voldoende kwaliteit worden uitgevoerd. Bovendien
houdt de inspectie toezicht op de naleving van wet- en regelgeving.
De inspectie is onafhankelijk, maar organisatorisch een onderdeel van
het ministerie van Justitie. Bevindingen van de inspectie worden
gerapporteerd aan de minister van Justitie.
Ministerie van Justitie