Geannoteerde agenda Ecofin Raad (begroting) d.d. 21 november 2006
De agenda voor de Ecofin Raad (begroting) van 21 november a.s.:
1. Voorbereiding conciliatie met het Europees Parlement (EP);
2. Ontwerp aanvullende begroting nr. 6 voor de begroting 2006;
3. De Nota van Wijziging nr. 3 op het voorontwerp van de begroting 2007;
4. De vaststelling in tweede lezing door de Raad van de ontwerpbegroting 2007.
1. Voorbereiding van en conciliatie met het EP: hoofdlijnen
De conciliatie met het EP betreft dit jaar niet alleen de gebruikelijke conciliatie ter
bespreking van geschilpunten tussen Raad en EP over de begroting voor 2007, maar
ook de conciliatie over de aanpassing van het Financieel Reglement.
Begroting 2007
Aangezien beide takken van de begrotingsautoriteit inmiddels hun eerste lezing achter
de rug hebben, staat deze bijeenkomst in het teken van het bereiken van een politiek
akkoord. De conciliatie vindt plaats voorafgaand aan de tweede lezing door de Raad.
Zo kan de Raad het resultaat van de conciliatie met het EP in zijn tweede lezing van de
ontwerpbegroting meenemen. In december volgt de tweede lezing door het Europees
Parlement, dat de begroting voor 2007 vast zal stellen.
De conciliatie zal zich voor wat betreft de begroting 2007 naar verwachting met name
richten op:
· De financiering van een aantal beleidsprioriteiten van EP en Raad,
onder andere in de Categorieën 1 (concurrentievermogen), 3 (JBZ en
burgerschap) en 4 (extern beleid), waarbij de Raad voldoende marges
wil houden onder de subplafonds van deze categorieën. Ook de
financiering van agentschappen kan aan de orde komen;
· De hoogte van de administratieve uitgaven en de door de Raad in eerste
lezing aangenomen efficiency operatie;
· De totale hoogte van de beschikbare betalingskredieten voor 2007.
Financieel Reglement
De Raad heeft een voor Nederland aanvaardbaar compromis bereikt over de
aanpassing van het Financieel Reglement. Vermoedelijk zal het EP het meeste belang
hechten aan de handhaving van het huidige systeem van kredietoverschrijvingen. De
Raad kon instemmen met het voorstel van de Commissie om dit systeem te
vereenvoudigen, hetgeen de begrotingsautoriteit inderdaad minder direct zicht geeft op
de overschrijvingen door de Commissie, maar waarbij de rol van de
begrotingsautoriteit gewaarborgd blijft en hetgeen bovendien bijdraagt tot de beoogde
lastenverlichting van het Commissieapparaat en de begrotingsautoriteit. Daarnaast zal
het EP in willen zetten op versterking van de artikelen die betrekking hebben op het
interne controle kader. Dit ligt zeer gevoelig binnen de Raad. Het bereikte compromis
is het maximale wat er, vooral ook door Nederlandse inzet, haalbaar was.
2. Aanvullende begroting nr. 6, begroting 2006
De Ontwerp aanvullende begroting nr. 6 voor de begroting 2006 betreft het voorstel
van de Commissie om per saldo bijna 6,3 miljard euro aan de lidstaten terug te geven,
in de vorm van lagere afdrachten voor het komende jaar. Deze meevaller bestaat uit
onderuitputting bij de uitgaven van ruim 3,9 miljard euro en een meevaller bij de eigen
middelen van 2,4 miljard euro. Nederland moet volgens de Commissie per saldo echter
extra afdragen, vooral vanwege een herziening bij de BTW en een revisie van de
Nederlandse BNI-cijfers. De Commissie heeft aangegeven dat de in de aanvullende
begroting genoemde cijfers, mogelijk nog aangepast worden. Het exacte bedrag dat
Nederland als gevolg van deze aanvullende begroting bij moet passen is derhalve nog
niet bekend. Wel is op basis van voorlopige cijfers deze tegenvaller alvast verwerkt in
de Rijksbegroting.
Nederlandse inzet
Nederland wacht een verdere toelichting door de Commissie van deze aanvullende
begroting af, onder andere op het punt van de herberekening over de jaren 2003, 2004
en 2005 waar de Commissie geen nadere specificatie geeft.
3. Nota van Wijziging nr. 3 bij het Voorontwerp van de begroting 2007
Nota van Wijziging nr. 3/2006 betreft de traditionele najaarsnota met de
geactualiseerde ramingen voor de landbouwuitgaven. De wijzigingen in de ramingen
bevat een aantal componenten. De Commissie heeft de schattingen per begrotingslijn
aan de meest recente marktonwikkelingen aangepast. Ook is de euro-dollar koers
aangepast. Tot slot heeft de Commissie haar ramingen voor de directe steunverlening
geactualiseerd.
De Commissie stelt voor haar Voorontwerp met per saldo 852 miljoen euro neerwaarts
bij te stellen, vooral door een meevaller bij de directe steunverlening (782 miljoen).
Die meevaller is oa het gevolg van realistischere inschattingen van de betalingen voor
het Single Payment Scheme.
Nederlandse inzet
Nederland heeft aangegeven dat in tweede lezing de Nota van Wijziging met de
geactualiseerde landbouwramingen dient te worden meegenomen in de afwegingen
van de Raad. De Nederlandse inzet is om de door de Commissie voorgestelde
kortingen, die de Raad in eerste lezing nog niet had meegenomen, in de tweede lezing
te verwerken en toe te voegen aan de marge uit de Ontwerpbegroting.
4. Vaststelling door de Raad in tweede lezing van de ontwerpbegroting 2007
In tweede lezing bespreekt de Raad de wijzigingsvoorstellen en amendementen zoals
door het EP aangebracht op de Ontwerpbegroting. De wijzigingsvoorstellen hebben
betrekking op verplichte uitgaven van de Unie (voornamelijk landbouw). Bij de
2
verplichte uitgaven heeft de Raad het laatste woord, waardoor een afwijzing van een
wijzigingsvoorstel betekent dat het bedrag dat de Raad in de ontwerpbegroting schrijft
voor 2007 als vastgesteld kan worden beschouwd. Amendementen worden ingediend
op delen van de begroting waar sprake is van niet-verplichte uitgaven. Over deze
uitgaven heeft het EP het laatste woord. Dit betekent dat ook indien de Raad een
amendement afwijst in tweede lezing, het EP dit in december weer in de begroting kan
opnemen. Wel moet hiervoor de budgettaire ruimte zijn onder de sub-plafonds per
begrotingscategorie van de Financiële Perspectieven.
4.1 Resultaten eerste lezing door het Europees Parlement (26 oktober 2006)
Het EP heeft de meeste budgetlijnen teruggeschroefd naar het niveau van het
Voorontwerp van de Commissie en verhoogd ten opzichte van de eerste lezing van de
Raad. Hiermee zijn de door de Raad in eerste lezing gecreëerde ruime marges onder de
verschillende subplafonds van de Financiële Perspectieven nagenoeg opgevuld.
Resultaat van de amendementen en wijzigingsvoorstellen is dat het totaal aan
vastleggingskredieten (VK) uitkomt op 127,3 miljard euro en het totaal aan
betalingskredieten (BK) op 122,0 miljard euro. Dat is 1,04% van het EU-BNI, een
verhoging van 8,9 % ten opzichte van 2006.
Het EP heeft daarmee de door de Raad in eerste lezing vastgestelde Ontwerpbegroting
voor wat betreft de vastleggingen per saldo met 1,6 miljard en de betalingen met 7,4
miljard euro verhoogd.
De aanzienlijke verhoging van 7,4 miljard euro van het EP bij de betalingskredieten en
kan niet worden overgenomen. Nederland vindt dat begrotingsdiscipline en een goed
financieel beheer inhouden dat de groei van de totale betalingskredieten zo laag
mogelijk gehouden moeten worden. Derhalve wenst Nederland dan ook dat het niveau
van betalingskredieten wordt teruggebracht tot een realistisch niveau. Hierbij moet in
ogenschouw worden genomen dat 2006 nu al een grote onderuitputting laat zien (zie
onder punt 2, Aanvullende Begroting nr. 6/2006). Net als in voorgaande jaren moet het
feit dat meerdere lidstaten, ondanks de verbeterde economische situatie, nog steeds
met nationale begrotingsproblemen zitten, een afspiegeling vinden in het EU-
begrotingsbeleid. Forse verhogingen zijn derhalve niet op hun plaats.
4.1.2 Specifiek per Categorie van de EU-begroting
Categorie 1a (concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid)
Het Europees Parlement heeft met de goedgekeurde amendementen een marge van
80,6 miljoen euro onder het sub-plafond gelaten, waar de Raad voor de
Ontwerpbegroting een marge van 135,7 miljoen euro had gecreëerd.
3
Het EP heeft als horizontale lijn 10 procent gekort op het beheer van diverse
beleidslijnen en deze middelen aan de beleidslijnen zelf toegevoegd, onder meer om de
Commissie dwingen haar prestaties bij de uitvoering van het beleid te verbeteren.
Daarnaast zet het EP van een aantal lijnen 30 procent in reserve totdat de Commissie
de effectiviteit van de programma's heeft aangetoond.
Verder voert het EP bij een groot aantal programma's een forse verhoging van de
betalingskredieten door. Het EP hanteert bij die programma's als vuistregel dat het
niveau van betalingen 80% van het niveau van de vastleggingskredieten moet zijn.
Het Parlement verhoogt een veelheid van lijnen en voert een groot aantal nieuwe
proefprojecten en voorbereidende acties op, o.a. voor de steun aan jonge ondernemers,
technologieoverdracht, nabuurschapsbeurzen, samenwerking tussen technologie
instituten en de veiligheid op het Trans-Europese wegvervoersnetwerk
Opvallend is voorts dat het EP de middelen schrapt voor het Europees Chemicaliën-
agentschap, evenals de middelen voor het genderinstituut, die in de ontwerpbegroting
in afwachting van de rechtsbasis in reserve stonden. Het EP beroept zich op het nieuwe
IIA om tot een akkoord te komen over de financiering van de nieuwe agentschappen
die nog geen rechtsgrondslag hebben.
Nederlandse inzet
Nederland wijst algemene amendementen af die tot doel hebben de Commissie (of de
Raad) via de begroting (door middelen pas vrij te geven als aan bepaalde voorwaarden
is voldaan) te dwingen aan bepaalde verzoeken te voldoen.
Nederland onderschrijft de maatregelen ter versterking van de economische structuur
en het Europese concurrentievermogen en steunde in eerste lezing dat in de
ontwerpbegroting van de Raad ten opzichte van 2006 extra vastleggingskredieten
worden ingezet voor het 7e kaderprogramma. Wel is hierbij rekening gehouden met de
uitputtingsgegevens in het verleden, hetgeen ook moet gelden voor de beoordeling van
de voorgestelde EP-amendementen. Er is echter geen rationale voor de forse verhoging
van het niveau van betalingskredieten, zeker niet met de vuistregel die het EP hanteert.
Immers, in het eerste jaar van de nieuwe FP-periode zullen vooral verplichtingen
worden aangegaan die pas later tot uitbetaling zullen komen.
Nederland wenst, in tegenstelling tot hetgeen het EP thans heeft gedaan, een redelijke
marge voor onvoorziene omstandigheden te behouden. Om tijdens de
onderhandelingen met het EP een akkoord te kunnen bereiken moet gekeken worden in
hoeverre en aan welke wensen van het EP tegemoet gekomen kan worden. Nederland
zou bijvoorbeeld in kunnen stemmen met een enkele proefprojecten of voorbereidende
acties.
Zoals bij de voorbereiding van de eerste lezing aangegeven, deelt Nederland de zorg
van het EP over de groei bij de agentschappen. Voor wat betreft het intrekken van
4
middelen voor het regelgevend agentschap voor chemische stoffen en het
genderinstituut is Nederland van mening dat het onjuist zou zijn geen bedragen in
reserve te plaatsen, indien duidelijk is dat na goedkeuring van de juridische basis in
2007 middelen voor deze agentschappen moeten worden ingezet. Aansturen op een
aanvullende begroting, zoals het EP doet, creëert onnodige tegenvallers, zeker als het
EP de middelen nu elders inzet. Over de hoogte van de bedragen zou (conform IIA)
wel met EP gesproken kunnen worden.
Categorie 1b Cohesie voor groei en werkgelegenheid
Met een groot aantal amendementen zijn de betalingskredieten voor de verschillende
structuurprogramma's met in totaal met ruim 2,5 mld euro verhoogd, hetgeen ook ruim
2 mrd euro meer is dan in het Voorontwerp van de Commissie. Hiermee komt het
totaal bedrag aan vastleggingen op 45,5 mld en betalingskredieten op 39,9 mld euro.
Nederlandse inzet
De verhoging van de betalingskredieten wordt door Nederland afgewezen. De
argumenten dat een additionele betalingsruimte van bijna 3 mld euro nodig zou zijn
om rekening te houden met het bedrag van de af te wikkelen verplichtingen uit vorige
begrotingsjaren of betalingen van het lopende begrotingsjaar, overtuigen Nederland
niet. Daarbij komt dat realistisch gezien niet verwacht kan worden dat
structuurfondsprogramma's die gestart worden onder de nieuwe Financiële
Perspectieven, vanwege de gebruikelijke opstartproblemen, zullen resulteren in een
hoog betalingsniveau. Betalingen in 2007 zullen dus bovenal betrekking hebben op
vastleggingen uit de huidige FP-periode. Nu bovendien blijkt dat voor 2006 bij de
structuurfondsen ook fors te ruim begroot is, kan worden gesteld dat een dergelijke
stijging niet te rechtvaardigen is. Tot slot moet worden opgemerkt dat de Raad tijdens
eerste lezing al een aanvullende verklaring heeft aangenomen waarin gesteld wordt dat
indien het niveau van betalingen onvoldoende mocht blijken, middels een aanvullende
begroting de benodigde middelen in één lezing zullen worden vrijgemaakt.
Categorie 2: landbouw en natuurbeheer
Het Europees Parlement heeft een aantal wijzigingsvoorstellen en amendementen
aangenomen waarmee ten opzichte van de ontwerpbegroting zoals door de Raad
vastgesteld een verhoging van 1,13 mld euro (VK) wordt doorgevoerd. De marge
onder het Subplafond wordt hiermee 745 mln. euro. De totale uitgaven voor deze
categorie komen op 57,6 mld euro.
Veelal is via wijzigingsvoorstellen het voorontwerp Begroting van de Commissie
hersteld.
Enkele meer in het oog springende wijzigingvoorstellen en amendementen zijn
een verhoging van het programma voor hulpbehoevenden (+ 56 mln) en het
amendement waarbij het EP 2,46 mld in reserve plaats bij de programma's voor
---
plattelandsontwikkeling. Het EP plaats 20% van de kredieten in reserve omdat de
begrotingsprerogatieven van het EP geschonden zouden zijn. Het EP wil zeggenschap
hebben over de vrijwillige landbouwmodulatie en wil deze kwestie, samen met het
punt van co-financiering, behandelen bij de `review' 2008-2009.
Nederlandse inzet
Nederland heeft aangegeven dat in tweede lezing de Nota van Wijziging met de
geactualiseerde landbouwramingen dient te worden meegenomen in de afwegingen
van de Raad. De Nederlandse inzet is om de door de Commissie voorgestelde
kortingen, die de Raad in eerste lezing nog niet had meegenomen, in de tweede lezing
te verwerken.
Nederland heeft een terughoudende opstelling ten aanzien van voorliggende
wijzigingsvoorstellen en amendementen van het EP. Wellicht dat de noodzakelijke
onderhandelingsruimte kan worden gevonden door in te stemmen met één of twee
proefprojecten.
Categorie 3a: vrijheid, veiligheid en recht
Het Europees Parlement heeft met de goedgekeurde amendementen een marge van
17,8 miljoen euro onder het sub-plafond gelaten, waar de Raad voor de
Ontwerpbegroting een marge van 75,3 mln had gecreëerd.
Het EP draait bij het JBZ-deel van de begroting een aantal door de Raad doorgevoerde
kortingen terug en/of plaatst ook hier 30% van de middelen in reserve om de
Commissie te dwingen verantwoording over de in te zetten middelen af te leggen.
De overige meest in het oog springende amendementen zijn verhogingen bij het
agentschap buitengrenzen (plus 14 mln in reserve) en het buitengrenzenfonds; bovenop
de door de Raad reeds doorgevoerde verhoging van bijna 6 mln euro, voegt het EP
middels dit amendement nog eens 7,6 mln toe.
Ook voert het EP de voorbereidende actie: "migratiebeheer, solidariteit in actie" op de
begroting op (15 mln euro). Deze is het vervolg op een voorbereidende actie inzake
terugkeerbeleid op het gebied van migratie. Nieuw is de component dat steun wordt
gegeven aan lidstaten bij "de opvang van onregelmatig arriverende migranten over
zee.".
Nederlandse inzet
Nederland wijst ten algemene amendementen af die tot doel hebben de Commissie (of
de Raad) via de begroting te dwingen aan bepaalde verzoeken te voldoen. Nederland
wenst een redelijke marge voor onvoorziene omstandigheden te behouden. Indien om
overeenstemming te bereiken in deze categorie een handreiking aan het EP gedaan
moet worden, zou gedacht kunnen worden aan versterking van het buitengrenzenfonds,
zoals de Raad in eerste lezing reeds gedaan heeft.
---
Categorie 3b: Burgerschap
Het Europees Parlement heeft met de goedgekeurde amendementen een marge van
20,8 mln euro onder het sub-plafond gelaten, 28,6 miljoen euro minder dan de Raad in
eerste lezing.
Het EP hecht ook dit jaar sterk aan het informatiebeleid van de commissie en de
meeste amendementen in deze nieuwe burgerschapscategorie zijn daarop gericht.
Aan de begrotingslijn voor "speciale jaarlijkse evenementen", voegt het EP 1,5 mln
euro toe, voor de viering van 50 jaar Verdrag van Rome.
Nederlandse inzet
Nederland wenst in principe terug te keren naar de Ontwerpbegroting. Het accepteren
van een of twee kleine amendementen als tegemoetkoming aan het EP is evenwel voor
Nederland acceptabel.
Categorie 4 Extern beleid
Het EP heeft door middel van diverse amendementen in totaal voor per saldo 176 mln
verhogingen doorgevoerd in vergelijking met de eerste lezing van de Raad. Hierdoor
resteert een beperkte marge van 43,7 mln. euro. Het totaal aan vastleggingskredieten
komt op 6,5 miljard euro en aan betalingskredieten op 7,8 miljard euro.
Het EP heeft net als in Categorie 1 en 3 op een aantal administratieve lijnen gekort en
de middelen aan de programma's toegevoegd.
De belangrijkste amendementen in categorie 4 zijn:
· Stabiliteitsinstrument; paraatheid voor rampen en crisissituaties (+ 20 mln.);
· Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB); per saldo voert het
EP een korting door van 72,6 miljoen euro, waardoor een bedrag resteert van 86,6
miljoen euro. Tevens schrijft het EP de middelen voor de speciale
vertegenwoordigers van de Europese Unie (SVEU's) over van het GBVB naar de
commissiebegroting (externe delegaties);
· De steun aan de Palestijnse gebieden wordt verhoogd (ENP, + 15 mln);
· Het EP haalt de middelen voor de wederopbouw van Afghanistan uit de
samenwerking met OS landen in Azië en plaatst hiervoor 100 miljoen euro op een
aparte lijn;
· Het EP voert voorbereidende acties op voor handels- en wetenschappelijke
uitwisselingen met India en China (beide 7 mln. euro);
Nederlandse inzet
Nederland wijst de amendementen inzake het de verplaatsing van administratieve
middelen naar de programmalijnen af. Er zijn andere instrumenten zijn de Commissie
tot betere uitvoering te bewegen (resoluties, debat).
---
Nederland wenst voldoende marge in categorie 4 om onvoorziene omstandigheden ook
in 2007 het hoofd te kunnen bieden. Dit betekent dat het grote aantal verhogingen van
verschillende begrotingslijnen moet worden afgewezen. Eenzelfde afwijzing geldt de
forse stijging bij de betalingskredieten.
Ten aanzien van het GBVB-budget probeert het EP weer maximale druk te zetten om
inhoudelijke betrokkenheid te verkrijgen bij het GBVB. Echter, in het nieuwe IIA,
waaraan het EP zich ook gecommitteerd heeft, wordt ook tegemoet gekomen aan een
aantal wensen van het EP. Verder geldt dat de situatie ook in het nieuwe IIA nog
steeds dezelfde is als in voorgaande jaren; een voorafgaande betrokkenheid van het EP
is alleen mogelijk binnen de kaders van het Verdrag en het IIA (financiële aspecten).
Nederland wenst de ontwerpbegroting te herstellen.
Categorie 5 Administratieve uitgaven
Ten opzichte van de ontwerpbegroting van de raad heeft het EP de administratieve
uitgaven met 126,5 miljoen euro verhoogd. Hiermee komt het totaalbedrag in deze
categorie op bijna 7 miljard (vastleggings- en betalingskredieten). De resterende marge
is 158,6 miljoen euro.
Het EP heeft de door de Raad doorgevoerde korting op de door de Commissie
gevraagde posten teruggedraaid, maar heeft daarvoor in de plaats 50 miljoen euro in
reserve gezet. Het EP wil deze reserve pas vrijgeven nadat de Commissie
noodzakelijke werving aan kan tonen en de mogelijkheden voor herschikking van
posten heeft onderzocht.
Nederlandse inzet
Nederland wijst de amendementen waarbij geld in de reserve wordt gezet totdat de
Commissie aan allerlei aanvullende voorwaarden heeft voldaan, in principe af. Zoals
onder algemene opmerkingen reeds genoemd is hier sprake van oneigenlijk gebruik
van de begrotingsprocedure.
Nederland is van mening dat de Raad het ingenomen standpunt in Categorie 5 moet
handhaven. Zowel voor wat betreft de beperkte korting voor 2007 alsmede de bredere
efficiency operatie voor de periode 2007-2013. Wellicht dat de Raad in de finale
onderhandelingen met het EP over de omvang een compromis kan vinden. Wat
Nederland betreft is het ook voor de Commissie goed om, net veel andere nationale
overheden in Europa, de eigen bureaucratie onder de loep te nemen en te kijken waar
er efficiency winsten gehaald kunnen worden. Wat Nederland betreft blijft dit principe
overeind. Voor 2007 geldt dat er voldoende marge dient te resteren om onverwachte
gebeurtenissen op te kunnen vangen.
---
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken