beregening met grond- en oppervlaktewater leiden tot willekeur
Regels bij beregening met grond- en
oppervlaktewater leiden tot willekeur
21 nov 2006
Onderdeel: Alterra
Zowel de regels als de kosten voor beregening in de landbouw en op
sportvelden variëren binnen Nederland zo sterk dat er navrante
verschillen bestaan voor de gebruikers van water. Dat is de conclusie
van een onderzoek van Alterra naar de waterwinning voor beregening in
Nederland. Het huidige beleid ten aanzien van het onttrekken van
grond- en oppervlaktewater is weinig uniform omdat provincies en
waterschappen hun eigen regels mogen opstellen, en hun eigen prijzen
mogen bepalen. Hierdoor kan het voorkomen dat de ene gebruiker veel
meer betaalt voor precies hetzelfde water als zijn buurman.
Beregening is een algemeen verschijnsel in zomers Nederland.
Weilanden, akkers en sportvelden worden regelmatig beregend met grond-
of oppervlaktewater om droogteschade te voorkomen. In de zomer van
2006 gaf dat vanwege de verdroging van ons land echter nogal wat
problemen. In juli was het waterpeil op sommige plaatsen zo ver gezakt
dat in een aantal waterschappen beregening werd verboden. Met in het
achterhoofd de klimaatverandering, waarbij de kans op droogte in de
zomer toeneemt, zullen deze problemen zich waarschijnlijk vaker gaan
voordoen. Reden genoeg voor Alterra-onderzoekers ir. Cathelijne Stoof
en prof. dr. Coen Ritsema om zich te verdiepen in de regelgeving en
prijsstelling op dit gebied.
Boeren die hun land willen beregenen kunnen te maken krijgen met de
Grondwaterwet, de Wet op de Waterhuishouding, de Wet Milieubeheer,
provinciale grondwaterverordeningen, waterschapskeuren, een Algemene
Maatregel van Bestuur van Rijkswaterstaat, en aanvullende
regelgevingen. Bepalingen over kosten en heffingen zijn vastgelegd in
leges- en grondwaterheffingsverordeningen. Provincies en waterschappen
bepalen als "kwantiteitsbeheerders" welke wateronttrekkingen onder de
algemene regels vallen en welke onder een meld-, registratie- of
vergunningsplicht. Deze blijken zeer uiteen te lopen. Niet alleen per
beheerder, maar ook per gebied. Vergelijkbare grote verschillen gelden
voor de beschikbaarheid van de regelgeving, waarbij sommige websites
gebruiksvriendelijk en volledig zijn en andere onvolledig, onduidelijk
en sterk verouderd.
Ook de kosten voor het onttrekken van grond- of oppervlaktewater lopen
sterk uiteen. Boeren en sportveldbeheerders hebben niet alleen te
maken met de kosten van bijvoorbeeld een put en een pompinstallatie,
maar ook met allerlei aanvullende kosten zoals leges en heffingen
waarvan de hoogte wordt vastgesteld door provincies en waterschappen.
Stoof: "Zo blijkt uit ons onderzoek dat de prijs van een vijfjarige
grondwateronttrekking van 40.000 m3 per jaar varieert van 2.250 euro
tot 7.350 euro, afhankelijk van de provincie waar men onder valt. Deze
grote variatie in kosten creëert ongelijkheid tussen gebruikers in
aangrenzende gebieden. Het kan de facto betekenen dat de ene gebruiker
veel meer betaalt dan zijn buurman, terwijl ze het water uit precies
hetzelfde hydrologische systeem onttrekken."
Stoof en Ritsema pleiten daarom voor harmonisering van de regelgeving
en kosten, verbetering van de informatievoorziening en formulering van
een helder, volledig en uniform beleid voor grond- en
oppervlaktewateronttrekking. Hierbij zou volgens hen niet de provincie
of het waterschap waar men onder valt leidend moeten zijn, maar het
(eco)hydrologische systeem waaruit het water wordt onttrokken.
Zie ook Alterra-rapport 1364: âWaterwinning voor beregening in de
landbouw en op sportvelden: een overzicht van de regelgeving in
Nederlandâ door C.R. Stoof en C.J. Ritsema.
Contact
Alterra, Wageningen UR
ir. C.R. (Cathelijne) Stoof
(0317) 47 46 20
cathelijne.stoof@wur.nl
» meer Contact
Wageningen Universiteit