INLIA
Raad van State verwerpt hoger beroep INLIA in Somalische
paspoortenzaak 17/11/2006
Op 15 november 2006 heeft de Afd. Bestuursrechtspraak van de Raad van
State uitspraak gedaan in het hoger beroep van INLIA aangaande het
verstrekken van gegevens over Somalische paspoorten.
INLIA heeft in april 2004 een beroep gedaan op de Wet Openbaarheid van
Bestuur (WOB) om de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie te
dwingen openbaar te maken hoe het mogelijk was dat uitgeprocedeerde
Somalische asielzoekers in 2003 werden uitgezet naar hun land van
herkomst met nieuwe paspoorten. Dat was opmerkelijk, omdat er in het
door burgeroorlogen verscheurde Somalië al vele jaren geen centraal
gezag meer bestaat dat paspoorten kan afgeven. De IND maakte gebruik
van de diensten van een obscuur particulier bedrijfje uit Zuid-Afrika,
SMI genaamd, dat via een tussenpersoon de afgifte verzorgde van
reisdocumenten, die ze zou hebben verkregen van het voormalige
ministerie van Buitenlandse Zaken van de overgangsregering van
Somalië.
Volgens de Rechtbank is de WOB in deze zaak niet van toepassing, omdat
SMI niet onder verantwoordelijkheid van de IND opereerde. De Raad van
State bevestigt nu deze uitspraak.
INLIA neemt daar in deze fundamentele kwestie echter opnieuw geen
genoegen mee. De WOB heeft nu juist als doel te waarborgen dat het
handelen van een bestuurorgaan van de overheid openbaar is, opdat er
democratische controle op kan worden uitgeoefend. Volgens de
redenering van de RB en de RvS staat de weg open voor de IND om haar
wettelijke bevoegdheden in het kader van uitzettingsprocedures naar
believen uit te besteden aan private tussenpersonen of organisaties,
waarop dan vervolgens geen enkele controle meer uitgeoefend kan
worden. Als volgende stap zal dan ook een officiële klacht bij de IND
worden ingediend, die evt. kan worden gevolgd door een klacht bij de
Nationale Ombudsman.
(zie ook het bericht van 08/03/2006)