Federale regering Belgie
Nieuwe studie van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers
(2006-11-21)
MAATSCHAPPELIJKE VERANDERINGEN: DE RIJKE DIVERSITEIT AAN
RECHTHEBBENDEN
In België bestaan drie gezinsbijslagregelingen: naast het stelsel voor
werknemers is er één voor de zelfstandigen en één voor het
overheidspersoneel. Wie in geen van de drie beroepsstelsels een recht
kan openen, kan beroep doen op het stelsel van de gewaarborgde
gezinsbijslag dat ook ten laste valt van het stelsel voor werknemers.
Maatschappelijke ontwikkelingen hebben geleid tot een grote
diversiteit aan gezinssituaties. De kinderbijslagwet voor werknemers
heeft daarom specifieke regelingen uitgewerkt naargelang de
gezinssituatie van de rechthebbende, zijn verwantschap met het kind en
zijn beroepsstatuut. De Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers
heeft in een recente studie onderzocht welke persoon in het gezin het
recht op kinderbijslag geopend heeft.
Niet alleen de ouders maar ook stiefouders, grootouders, broers of
zusters en pleegouders kunnen een recht openen op kinderbijslag. De
wetgever heeft daarom een voorrangsorde tussen de rechthebbenden
bepaald: eerst de vader, dan de moeder, de stiefvader, de stiefmoeder
of tenslotte de oudste van de andere personen die rechthebbende kunnen
zijn.
In december 2005 was slechts 2,65 % van de rechthebbenden in het
stelsel voor werknemers niet de ouder van het kind. In 1991 was dit
nog 3%. De dalende trend op lange termijn kan verklaard worden door de
groeiende arbeidsmarktparticipatie van vrouwen. Kinderen worden soms
in een opvanggezin geplaatst. In totaal waren er 5.111 rechthebbenden
die kinderen in hun gezin opnemen: dat is minder dan een half procent
van het totaal.
In de studie wordt ook ingegaan op het toegenomen aantal
echtscheidingen:
19 % van de rechthebbenden zijn gescheiden in 2005 (in 1991 maar 10%).
De toename van het ongehuwd samenwonen en van het aantal
éénoudergezinnen komt ook tot uiting in de stijging van het aantal
rechthebbende ongehuwde moeders (+ 64 % tegenover 1991).
In vele gezinnen werkt één van de partners als werknemer en de andere
als zelfstandige. Om de bevoegdheid van de twee stelsels af te bakenen
werd in de wet bepaald dat het volstaat dat één van de partners
halftijds werkt als werknemer om het recht te kunnen openen in het
stelsel voor werknemers. De groei van het aantal gemengde
'werknemer-zelfstandige' gezinnen verklaart waarom het stelsel voor
werknemers bijna evenveel dossiers behandelt voor gezinnen met een
zelfstandige als het stelsel voor zelfstandigen zelf.
De statistieken van de rechthebbenden weerspiegelen dus de trends
inzake gezinsvorming.
De volledige studie kunt u nalezen op www.kindergeld.be.
Voor bijkomende informatie kunt u terecht bij:
Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers
Herman Van Wilderode
attaché
Dienst Research
Trierstraat 70
1000 BRUSSEL
Tel: 02-237 26 48
herman.vanwilderode@rkw-onafts.fgov.be