Antwoorden op kamervragen van Kant over het uitblijven van een beslissing
over de zorg
Kamerstuk, 20-11-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ-K-U-2728007
20 november 2006
Antwoorden van de staatsecretaris op Kamervragen van het Kamerlid Kant
over het uitblijven van een beslissing over zorg. (2060702080)
Vraag 1.
Wat is uw reactie op het bericht dat mensen te lang moeten wachten op
een beslissing over zorg? 1)
Antwoord 1.
Ik vind dat de termijnen die zijn gesteld aan het beslissen op bezwaar
gehaald moeten worden. De resultaten in 2004 en 2005 zijn voor mij
aanleiding geweest om met de uitvoeringsorganisaties afspraken te
maken die erin resulteren dat de termijnen wel gehaald worden. Vanaf
medio 2006 worden de resultaten hiervan zichtbaar. Daarnaast heb ik de
procedure laten aanpassen waardoor het voor burgers mogelijk is om de
uitkomst van behandeling bij het CVZ niet af te wachten en het CIZ om
een beslissing te vragen waartegen ze beroep kunnen aantekenen bij de
rechter.
Vraag 2.
Deelt u de mening van de Nationale ombudsman dat de lange
afhandelingsduur van bezwaarschriften geen incident is, maar een
structureel probleem? Zo ja, welke stappen gaat u zetten om er voor te
zorgen dat de afhandelingsduur binnen de wettelijke regels en
termijnen valt? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 2.
Onder antwoord 1 heb ik aangegeven dat ik met de
uitvoeringsorganisaties al afspraken heb gemaakt. Daarnaast houd ik
periodiek vinger aan de pols door mij te laten informeren over de
voortgang.
Vraag 3.
Wat is uw reactie op het oordeel van de Nationale ombudsman dat u te
weinig prioriteit heeft gegeven aan de achterstanden bij het College
voor Zorgverzekeraars (CvZ) en de overschrijding van de wettelijke
beslistermijn door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)?
Antwoord 3.
Zoals uit bovenstaande antwoorden blijkt, deel ik deze opvatting niet.
Vraag 4.
Wat is uw reactie op de aanbeveling van de Nationale ombudsman om
mensen die in de problemen zijn gekomen door het uitblijven van hulp
recht zouden moeten hebben op een schadevergoeding?
Antwoord 4.
Ik ben niet voornemens om schadevergoeding toe te kennen vanwege het
overschrijden van termijnen. In aanvulling op de stappen die de
uitvoeringsorganisaties zelf nemen om de doorlooptijden te verkorten,
heeft de burger immers in ons rechtssysteem een aantal juridische
mogelijkheden om toch een beslissing te krijgen, te weten:
1. bij de bestuursrechter in beroep gaan tegen het niet tijdig nemen
van de beslissing op bezwaar door het CIZ;
2. eventueel tegelijkertijd met het indienen van beroep de
bestuursrechter d.m.v. een verzoek om voorlopige voorziening (art.
8:81 Awb) verzoeken het CIZ te gebieden alvast de zorg of het geld
daarvoor toe te kennen;
3. de betrokkene kan zich tot de Nationale ombudsman wenden met een
klacht over het CIZ wegens het niet tijdig nemen van de beslissing op
bezwaar (art. 9:22, sub c, Awb)
4. de betrokkene kan een zogenaamd zuiver schadebesluit uitlokken bij
het CIZ. Hij stelt dan dat hij financiële schade heeft geleden doordat
het CIZ de wettelijke beslistermijn heeft overschreden en verzoekt het
CIZ deze schade te vergoeden.
Het CIZ moet daarop een besluit nemen waartegen bezwaar en beroep
openstaan.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport