RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE
NL
P/06/134
Brussel, 16 november 2006
15213/1/06 REV 1 (Presse 322)
(OR. en)
Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie over de
inwerkingtreding van het Protocol inzake ontplofbare oorlogsresten bij
het Conventionelewapensverdrag (CWV)
De Europese Unie is verheugd over de inwerkingtreding op 12 november
2006 van het aan het Conventionelewapensverdrag gehechte Protocol
inzake ontplofbare oorlogsresten.
In conflictgebieden worden ook na het einde van de vijandelijkheden
nog mensen gedood of verwond door niet ontploft achtergelaten
explosief materieel. Het Protocol inzake ontplofbare oorlogsresten
heeft betrekking op de humanitaire dreiging welke na een conflict
wordt gevormd door conventionele munitie, waaronder clustermunitie,
die niet ontploft zoals bedoeld of die wordt achtergelaten. Tot de
voorschriften van het Protocol behoren het markeren, ruimen,
verwijderen en vernietigen van deze oorlogsresten door de partij die
gezag uitoefent over het grondgebied waar deze munitie zich bevindt.
Het Protocol is een op multilateraal niveau gesloten instrument van
internationaal humanitair recht dat van belang is voor de
wapenbeheersing. De Europese Unie roept alle staten op toe te treden
tot het Verdrag en zijn Protocollen, die het internationaal humanitair
recht versterken en helpen burgers te beschermen tegen de gevolgen van
vijandelijkheden.
De toetredende landen Bulgarije en Roemenië, de kandidaat-lidstaat de
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië*, de landen van het
stabilisatie- en associatieproces en mogelijke kandidaat-lidstaten
Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Servië, en de EVA-landen
IJsland en Liechtenstein, die lid zijn van de Europese Economische
Ruimte, alsmede Oekraïne en de Republiek Moldavië, sluiten zich bij
deze verklaring aan.
* De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië blijft deelnemen
aan het stabilisatie- en associatieproces.
European Union