LJN: AZ3144,Sector kanton Rechtbank Haarlem , 327789 / VV EXPL 06-256 Print uitspraak
Datum uitspraak: 17-11-2006
Datum publicatie: 28-11-2006
Rechtsgebied: Civiel overig
Soort procedure: Kort geding

Inhoudsindicatie: Concurrentiebeding. Gedaagde, voormalig statutair directeur bij een uitgeverij van kranten, is in dienst getreden bij concurrerende uitgeverij, die nieuw landelijk gratis dagblad wil gaan uitgeven. Eiseres, voormalig werkgever van gedaagde, vordert (in conventie) dat gedaagde zijn werkzaamheden bij de nieuwe werkgever zal staken tot en met 30 september 2008. Gedaagde vordert (in reconventie) schorsing van de werking van het concurrentiebeding. Reconventionele vordering wordt gehonoreerd, met dien verstande dat gedaagde in conventie wordt veroordeeld zijn werkzaamheden te staken tot en met 30 september 2007.

Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton

Locatie Haarlem

zaak/rolnr.: 327789 / VV EXPL 06-256
datum uitspraak: 17 november 2006

VONNIS VAN DE KANTONRECHTER IN KORT GEDING

inzake

de besloten vennootschap WEGENER NEDERLAND B.V.
te Apeldoorn
eiseres in conventie, verweerster in reconventie
hierna te noemen Wegener
gemachtigde mr. A. Robustella

tegen

(gedaagde)
te (woonplaats)
gedaagde in conventie, eiser in reconventie
hierna te noemen (gedaagde)
gemachtigde mr. F.J. Schoute

De procedure

Wegener heeft (gedaagde) op 27 oktober 2006 gedagvaard. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 november 2006, waarbij de gemachtigden zich hebben bediend van pleitnotities. Partijen hebben nog stukken in het geding gebracht.

De feiten in conventie en in reconventie

Wegener maakt deel uit van het Wegenerconcern waarbinnen de actieve werkmaatschappijen zich in hoofdzaak richten c.q. toeleggen op het uitgeven van kranten.
(gedaagde) is op 1 juni 2005 bij Wegener in dienst getreden en benoemd tot statutair directeur van de aan Wegener gelieerde besloten vennootschap Wegener Multi Media B.V..
Van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst maakt een concurrentiebeding deel uit met de volgende inhoud:
?(gedaagde) verbindt zich jegens Wegener om, zonder schriftelijke ontheffing van Wegener, gedurende een periode van twee jaren na het einde van deze arbeidsovereenkomst geen zaken te zullen drijven of te doen drijven, in welke vorm dan ook, of daarbij rechtstreeks of zijdelings betrokken te zijn of door middel van een dienstverband, welke concurrerend zijn voor Wegener Multi Media B.V. en de overige tot Koninklijke Wegener N.V. behorende krantenuitgeverijen.
(?..)

Bij overtreding van het bovenstaande verbeurt (gedaagde) ten behoeve van Wegener een onmiddellijk invorderbare boete van ? 1.000,00 per dag dat hij in overtreding is onverminderd zijn gehoudenheid tot betaling van de volledige schade, indien de schade voor Koninklijke Wegener N.V. en/of haar dochterondernemingen meer dan genoemd bedrag per dag mocht bedragen.
(?..).

Medio april 2006 is (gedaagde) betrokken geworden binnen het transitieprogramma van Wegener. In dat kader zijn de volgende afspraken gemaakt.
?Je verbindt je aan dit project gedurende en periode tot ultimo 2007; zowel voor de ontwikkeling als voor de implementatie van het tabloidconcept als voor de redactionele organisaties ontwikkeling.

Tot het moment van besluitvorming zul je binnen het transitieprogramma actief zijn op projectbasis in combinatie met je verantwoordelijkheid als directeur WMM. Na besluitvorming zul je worden benoemd in de functie van Directeur Redactionele Ontwikkeling en Beheer.

Gedurende de projectfase zullen een aantal maatregelen moeten worden getroffen die jou in staat moeten stellen de projectactiviteiten met je huidige verantwoordelijkheden te combineren.

Na afronding van de implementatiefase, ultimo 2007, staat het de Raad van Bestuur vrij om jou desgewenst op een andere plaats binnen de Koninklijke Wegener in te zetten.

Hoewel sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd garandeert Wegener, mede in verband met het beperkte aantal dienstjaren dat je bij Wegener hebt, de arbeidsrelatie in ieder geval tot ultimo 2009.?

Bij schrijven van 13 september 2006 heeft (gedaagde) meegedeeld te willen komen tot be?indiging van de arbeidsovereenkomst, teneinde een door de besloten vennootschap Boekhoorn Media Groep B.V. aangeboden dienstverband te kunnen aanvaarden.
Na overleg zijn partijen (ondermeer) het volgende overeengekomen:
?1. De arbeidsovereenkomst met Wegener Nederland B.V. is door u in het overleg duidelijk en ondubbelzinnig opgezegd.
2. In onderling overleg zal de formele be?indiging van de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2006 zijn. Gedurende de periode vanaf heden tot en met 30 september 2006 bent u op non-actief gesteld met behoud van salaris, zulks met uitzondering van het bepaalde onder punt 3 (overdrachtsdossier).
(........)
7. Wij hebben u nadrukkelijk gewezen op het op u van toepassing zijnde non-concurrentiebeding. In dat verband melden wij u dat eventuele werkzaamheden voor Boekhoorn c.s. respectievelijk aan haar gelieerde (rechts)personen betreffende het opzetten van een landelijke kwaliteitskracht door ons vooralsnog als concurrerend worden beschouwd. (?..).Met betrekking tot de rechtsgeldigheid en eventuele afdwingbaarheid van het concurrentiebeding, zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst tussen u en Wegener Nederland B.V., heeft u een afwijkend standpunt (?..).

(gedaagde) heeft de brief van 18 september 2006, waarin vorenstaande is vervat, voor akkoord ondertekend.

De vordering

Wegener vordert bij wijze van voorlopige voorziening (samengevat) veroordeling van (gedaagde) om onmiddellijk na betekening van dit vonnis, het verrichten van werkzaamheden voor c.q. ten behoeve van besloten vennootschap Boekhoorn Media Groep B.V. en/of een daarmee gelieerde onderneming te staken en gestaakt te houden tot en met 30 september 2008, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van ? 1.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat (gedaagde) hieraan niet zal voldoen, zulks met veroordeling van (gedaagde) in de kosten van het geding. Wegener stelt daartoe het volgende.
(gedaagde) heeft willens en wetens de arbeidsovereenkomst met Wegener be?indigd met de vooropgezette bedoeling om bij Boekhoorn in dienst te treden. Wegener heeft (gedaagde) daarbij gewezen op het tussen partijen geldende concurrentiebeding, met name voor wat betreft de door (gedaagde) met Boekhoorn Media Groep B.V. te sluiten arbeidsovereenkomst. (gedaagde) weet inmiddels, uit hoofde van zijn functie bij Wegener, alle ins en outs van Wegener. Wegener vreest dat (gedaagde), door de kennis die hij heeft vergaard, bij Boekhoorn Media Groep B.V. concurrerende werkzaamheden gaat verrichten, waardoor zij schade zal lijden. Wegener is sterk afhankelijk van landelijke en lokale adverteerders. Het plan is dat Boekhoorn Media Groep B.V. een nieuw landelijk gratis dagblad gaat uitbrengen. Boekhoorn Media Groep B.V. zal, in de persoon van (gedaagde), zich gaan richten op die adverteerders, waardoor het aandeel dat Wegener daarin heeft zal verminderen.

Het verweer

(gedaagde) betwist de vordering gemotiveerd en voert daartoe, verkort weergegeven, het volgende aan:
a. het concurrentiebeding is te ruim geformuleerd,
b. het concurrentiebeding is aanmerkelijk zwaarder gaan drukken als gevolg van het feit dat (gedaagde) betrokken is bij het transitieprogramma en had dientengevolge opnieuw schriftelijk moeten worden aangegaan,
c. de werkzaamheden bij Boekhoorn zijn niet als concurrerend te beschouwen,
d. (gedaagde) heeft bij Wegener geen specifieke kennis opgedaan,
e. (gedaagde) kan door zijn overstap zijn positie verbeteren, het belang van (gedaagde) prevaleert boven dat van Wegener,
f. het concurrentiebeding is pas in stelling gebracht nadat Wegener zelf op een onafwendbare breuk met (gedaagde) had aangestuurd,
g. het was Wegener bekend dat (gedaagde) niet zou blijven, als hij een aanbod zou krijgen om terug te keren naar het journalistieke metier,
h. de korte duur van het dienstverband rechtvaardigt op zijn minst een forse matiging van de duur van het concurrentiebeding.

In voorwaardelijke reconventie vordert (gedaagde), naast nevenvorderingen,:
primair schorsing van het concurrentiebeding en subsidiair matiging van het concurrentiebeding tot ten hoogste vijf maanden te rekenen vanaf 1 oktober 2006, een en ander onder toekenning aan (gedaagde) van een vergoeding ex art. 7:653, lid 4 BW.

De beoordeling van het geschil

De gevorderde voorlopige voorziening komt slechts voor toewijzing in aanmerking als in dit geding aan de hand van de thans bekende feiten en omstandigheden de verwachting gewettigd is dat in een eventueel tussen partijen nog te voeren bodemprocedure een soortgelijke vordering van Wegener tot een toewijzing daarvan zal leiden. De kantonrechter is voorshands, op grond van de thans voorliggende gegevens, van oordeel dat dit het geval is.

Bij aanvang dienstverband is er een concurrentiebeding overeengekomen. (gedaagde) heeft zich met betrekking tot dat beding kunnen beraden alvorens het voor akkoord te tekenen. Van een opgedrongen en/of overhaaste beslissing is geen sprake geweest, in ieder geval blijkt dat uit niets. Als oud werknemer van de Wegener-groep mag (gedaagde) gedurende enige tijd niet betrokken zijn bij werkzaamheden die voor die Wegener-groep concurrerend zijn. Het beding is ruim geformuleerd maar niet zo ruim dat het om die reden onbepaalbaar is. (gedaagde) was geen nieuwkomer in de krantenwereld. Hij wist waar hij aan begon, een voorbehoud heeft hij niet gemaakt.
Toen (gedaagde) in april 2006 bij het transitieprogramma betrokken werd behoefde, naar het de kantonrechter thans voor komt, het concurrentiebeding niet opnieuw schriftelijk te worden vastgelegd. De arbeidsverhoudingen van partijen zijn door een en ander namelijk niet ingrijpend gewijzigd. In (gedaagde)' positie binnen de Wegener-groep als bestuurder en de hem in dat kader toegedachte taken/verantwoordelijkheden en af te leggen verantwoording is geen wezenlijke verandering gekomen, van een zwaarder gaan drukken van het overeengekomen concurrentiebeding is geen sprake.
Het tussen partijen overeengekomen concurrentie beding geldt naar het voorlopig oordeel nog immer.

Naar het de kantonrechter thans voor komt betreffen de werkzaamheden voor Boekhoorn wel degelijk concurrerende activiteiten. (gedaagde) wenst te gaan werken voor een bedrijf dat een nieuwe, gratis, krant op de markt wil brengen. Het betreft hier niet een overstap naar een reeds bestaande dagbladuitgever. Zowel Wegener als Boekhoorn trachten lezers voor hun dagblad te interesseren en werven op dezelfde markt voor adverteerders. Het komt de kantonrechter aannemelijk voor dat de positie van een krantenuitgeverij als Wegener in het geding komt zodra een nieuwe speler zich op de dagbladenmarkt meldt, niet alleen ten aanzien van het advertentiesegment doch ook wat betreft oplage. Door voor Boekhoorn te gaan werken brengt (gedaagde) kennis over het reilen en zeilen van Wegener in. Dat reilen en zeilen is wel degelijk als specifieke kennis aan te merken. Dat een en ander op zich wellicht niet allemaal verrassende en/of nieuw is, doet daaraan niet af.

Ook een belangenafweging leidt niet tot een voor (gedaagde) gunstig resultaat. (gedaagde) heeft het concurrentiebeding met de daarin vervatte verplichtingen aanvaard. Het gaat hier niet om papieren regels die moet wijken voor een hoger salaris en/of een grotere uitdaging in het werk aan de kant van (gedaagde). Wegener heeft recht op bescherming van haar bedrijfsdebiet, hetgeen een serieuze zaak is. Andere werknemers van Wegener hebben er verder recht op en/of belang bij dat hun werkgever geen extra concurrentie wordt aangedaan met als mogelijk gevolg teruglopende inkomsten en inkrimping van het personeelsbestand. Als (gedaagde) op zoek was naar een ?once in a lifetime opportunity? had hij een baan moeten zoeken waar hij zich makkelijker kon losmaken. (gedaagde) kan zich er niet achter verschuilen dat hij tegen Wegener gezegd zou hebben geen blijvertje te zijn. Verder baat het (gedaagde) niet waar hij betoogt dat Wegener het concurrentiebeding pas in stelling gebracht heeft nadat zij in september j.l. op een onafwendbare breuk met (gedaagde) had aangestuurd.
Wat er van die stelling ook zij, het staat Wegener vrij (gedaagde) aan het concurrentiebeding te houden. Uit niets blijkt dat Wegener op zijn minst bij (gedaagde) het gerechtvaardigde vertrouwen gewekt heeft dat Wegener (gedaagde) bij een overstap naar Boekhoorn uit zijn verplichtingen uit het concurrentiebeding zou ontslaan.

Wel is er voorshands, gelet op de korte duur van het dienstverband, aanleiding de werking van het concurrentiebeding te schorsen per 1 oktober 2007. De vordering in reconventie wordt in zoverre toegewezen. De kantonrechter ziet geen aanleiding (gedaagde) voor de duur dat de kantonrechter hem aan het concurrentiebeding houdt een vergoeding toe te kennen. Het concurrentiebeding belemmert (gedaagde) niet om anders dan in dienst van Wegener werkzaam te zijn. Voor Wegener is het punt dat (gedaagde) in dienst wil treden bij een nieuwe speler op de markt. Zou (gedaagde) willen overstappen naar een reeds bestaande dagbladuitgeverij dan zouden, naar Wegener heeft aangevoerd, haar bezwaren tegen de overstap van (gedaagde) veel minder groot zijn.

Het vorenstaande brengt met zich dat de vordering van Wegener grotendeels zal worden toegewezen. De toe te wijzen dwangsom wordt gemaximeerd tot ? 1.000.000,--.

De proceskosten gevallen op de conventie komen voor rekening van (gedaagde) omdat deze grotendeels in het ongelijk wordt gesteld. De kosten gevallen op de reconventie worden gecompenseerd.

Beslissing

De kantonrechter:

in conventie

veroordeelt (gedaagde) bij wijze van voorlopige voorziening:

om onmiddellijk na betekening van dit vonnis, het verrichten van werkzaamheden voor c.q. ten behoeve van besloten vennootschap Boekhoorn Media Groep B.V. en/of een daarmee gelieerde onderneming te staken en gestaakt te houden tot en met 30 september 2007, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van ? 1.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat (gedaagde) hieraan niet voldoet; een en ander tot een maximum van ? 1.000.000,--,

veroordeelt (gedaagde) tot betaling van de kosten op de conventie gevallen, aan de kant van Wegener tot en met vandaag begroot op ? 752,32, waarvan ? 400,-- aan salaris gemachtigde,

in reconventie

schorst het concurrentiebeding, opgenomen in de arbeidsovereenkomst tussen (gedaagde) en Wegener van 9 mei 2005, per 1 oktober 2007 of tot een eerdere in de tijd gelegen datum als de bodemrechter dat bij in kracht van gewijsde gegaan vonnis, danwel bij uitvoerbaar verklaard vonnis, mocht beslissen,

compenseert de kosten op de reconventie gevallen,

in conventie en in reconventie

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,

wijst af hetgeen meer of anders mocht zijn gevorderd,

Dit vonnis is gewezen door mr. S.R. Mellema en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.