| |Persbericht
datum:
17 november 2006
nummer:
01
| |Rekenkamer Capelle aan den IJssel onderzoekt veiligheidsbeleid
De Rekenkamer Capelle aan den IJssel heeft een onderzoek uitgevoerd naar het veiligheidsbeleid binnen de gemeente. De grote belangstelling voor dit onderwerp vanuit de maatschappij en de politiek was voor de Rekenkamer aanleiding om dit onderzoek te starten. Conclusie is dat het beleid voldoende breed is opgezet, maar door gebrekkige informatie moeilijk te onderbouwen en te meten is. Bovendien maakt de portefeuilleverdeling binnen het college de aansturing ingewikkeld.
Het veiligheidsbeleid omvat vele terreinen zoals sociale veiligheid, verkeersveiligheid, rampenbestrijding en er zijn veel organisaties bij betrokken. Daarnaast is de uitvoering van het beleid mede afhankelijk van de inzet van andere partijen en is de invloed van de gemeentelijke bestuursorganen soms beperkt. Het onderzoek maakt inzichtelijk welke aspecten en thema's onderdeel zijn van het veiligheidsbeleid van de gemeente Capelle aan den IJssel en geeft een beeld van de wijze waarop dit beleid tot stand gekomen en georganiseerd is.
De Rekenkamer concludeert dat alle thema's van het veiligheidsbeleid in het beleid van de gemeente aan de orde komen. De gemeente ziet geen onderdelen over het hoofd. Als het gaat om het meten van het succes van het beleid, constateert de Rekenkamer dat de gegevens waarop de gemeente zich baseert, onderling vaak moeilijk of niet te vergelijken zijn. Het gevolg daarvan is dat het voor raadsleden moeilijk is om te bepalen of het beleid, naar objectieve maatstaven gemeten, ook leidt tot de gestelde doelen.
De rekenkamer concludeert verder, dat de verdeling van de verantwoordelijkheid voor het veiligheidsbeleid binnen het college over twee portefeuillehouders (burgemeester en wethouder) een effectieve uitvoering van dat beleid kan belemmeren. De Rekenkamer geeft het college dan ook in overweging om de verantwoordelijkheid voor dit beleidsveld bij één bestuurder onder te brengen. In haar ogen zou dit, gezien de wettelijke taken op dit terrein, de burgemeester moeten zijn.
Tenslotte concludeert de Rekenkamer dat het oordeel over de veiligheidssituatie in de gemeente onmiskenbaar ook een subjectief element kent. Incidenten (bijvoorbeeld zinloos geweld) kunnen hierop van grote invloed zijn. Alhoewel de sturingsmogelijkheden van de gemeente(raad) in deze beperkt zijn, is de Rekenkamer van mening, dat het veiligheidsbeleid gebaat kan zijn bij een groter bewustzijn van de politiek over de invloed van de communicatie over veiligheid en incidenten op het veiligheidsgevoel bij de Capellenaren. Het beleid kan aan kracht winnen door in de Raad meer en duidelijker over onderwerpen stelling te nemen, ook al heeft men daarover geen feitelijke beslissingsmacht.
Het college van burgemeester en wethouders reageert overwegend positief op het rapport van de Rekenkamer en geeft een toelichting op de achtergrond van de gekozen portefeuilleverdeling. In haar nawoord concludeert de Rekenkamer dat de portefeuilleverdeling rond het veiligheidsbeleid in hoofdzaak berust op politieke overwegingen. De Rekenkamer mist overtuigende inhoudelijke argumenten voor de gekozen portefeuilleverdeling en handhaaft derhalve haar conclusie en aanbeveling op dit punt.
De Rekenkamer verstuurt op vrijdag 17 november 2006 het rapport aan de gemeenteraad. Het rapport zal op maandag 4 december 2006 besproken worden met de commissie Algemene Zaken en Veiligheid. De Rekenkamer overweegt in een vervolgstudie een nog te kiezen onderdeel van het veiligheidsbeleid nader onder de loep te nemen.
---