Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Persbericht ministerraad
17 november 2006
START RIJKSBREDE REDERIJ
De ministerraad heeft op voorstel van minister Peijs van Verkeer en
Waterstaat ingestemd met de oprichting van een rijksbrede rederij voor
civiele schepen. Binnen deze rederij worden de schepen van de
rijksdiensten, inclusief de kustwacht, beheerd. De rederij wordt
ondergebracht bij Rijkswaterstaat.
De ministerraad heeft al in maart 2006 besloten dat de kustwacht per 1
januari 2007 een nieuwe koers gaat varen onder de naam Kustwacht Nederland.
Onderdeel van deze nieuwe koers was het opstellen van een businessplan voor
de oprichting van een civiele rijksbrede rederij. Uit onderzoek blijkt dat
één rederij betere resultaten kan boeken omdat het beheer van schepen voor
veel ministeries een vreemde eend in de bijt is. Een rijksbrede rederij
heeft als voordeel dat er beter personeelsbeleid gevoerd kan worden met
betere kansen voor opleiding en doorstroming. Ook kunnen schepen worden
gestandaardiseerd, storingen beter worden opgevangen en vaarprogramma's
worden geoptimaliseerd. Uit het plan blijkt ook dat het Rijk
efficiencyresultaten kan boeken door het beheer van de schepen te
concentreren op één plek. Dit wordt bereikt door lagere kosten voor
aanschaf en onderhoud, het beter kunnen inzetten van de bemanning en
besparing op de overhead. De rederij kan het vlootbeheer verder
professionaliseren en een goede opdrachtgever naar marktpartijen zijn die
het technisch onderhoud feitelijk gaan uitvoeren.
In 2007 gaan schepen en nautisch personeel over van verschillende
rijksdiensten naar Rijkswaterstaat, die de schepen en bemanning op basis
van dienstverlenende afspraken ter beschikking stelt. Daarvoor wordt eerst
nog een implementatieplan opgesteld waarin de details van het besluit
verder worden uitgewerkt. Douane, Kustwacht, Rijkswaterstaat en LNV zijn de
onderdelen van het Rijk die als eerste zullen deelnemen. Bij de start is de
omvang van de vloot 140 schepen, die deels zeevarend zijn en deels op de
binnenwateren opereren.
RVD, 17.11.2006
Ministerie van Algemene Zaken