SGP
17 - 11 - 06 | Hogere drempel voor goedkeuring Europese verdragen
âEuropaâ moet gepolitiseerd worden. Dat is iets waar zo ongeveer heel
Den Haag het over eens is sinds de burgers de politici in 2005 hebben
wakker geschud toen een meerderheid van hen zich uitsprak tegen de
âEuropese grondwetâ. Te lang heeft de Europese integratie zich
voltrokken als een bestuurlijk proces waar politici te weinig aandacht
voor hadden. Laat staan dat ze moeite deden hun Europese standpunten
aan de burger uit te leggen of te verkopen.
Politici hadden ook weinig reden om de Europese integratie te
politiseren. Zowel de politici als de burgers waren in ons land tot
voor kort door de bank genomen behoorlijk pro-Europees. Discussies
over de buitenproportionele financiële afdrachten aan de EU, de
toetreding van Turkije, tijdelijke arbeiders uit Oost-Europa en de al
genoemde âgrondwetâ hebben daarin verandering gebracht. Europese
integratie is geen vanzelfsprekendheid meer.
Gelet op de enorme doorwerking van dat integratieproces in Nederland
is dat terecht. Nederland is lid van vele internationale organisaties.
Denk aan de Verenigde Naties, de Organisatie voor Veiligheid en
Samenwerking in Europa en de Raad van Europa. Maar geen enkel
lidmaatschap heeft zulke ingrijpende nationale gevolgen als dat van de
EU. De EU kan, anders dan andere internationale organisaties, een
grote hoeveelheid bindende regels opleggen aan Nederland over allerlei
onderwerpen. En dat doet ze ook. Een groot deel van alle nieuwe
wetgeving is gewoon verplichte nationale omzetting van Brusselse
regels. De EU heeft daarmee trekjes van een superoverheid.
Hoe heeft het zover kunnen komen dat de EU zoveel invloed gekregen
heeft op ons politieke bestel en op onze wetgeving? Heel eenvoudig
doordat de Staten-Generaal wetgevende bevoegdheden aan Brussel heeft
gegeven. Dat is al gebeurd bij het Verdrag van Rome (1957), het
oprichtingsverdrag van â toen nog â de EEG. En het heeft zich herhaald
bij de Europese Akte (1985), het Verdrag van Maastricht (1992), het
Verdrag van Amsterdam (1997) en het Verdrag van Nice (2000). Men zou
kunnen zeggen dat stap voor stap de Nederlandse wetgever in zijn eigen
wetgevende bevoegdheden sneed. Al met al een proces dat zich in
Nederland zonder veel politiek debat voltrok, maar dat ingrijpende
gevolgen had, niet alleen voor onze wetgeving, maar ook voor de
positie van regering, parlement en rechterlijke macht.
De huidige Grondwet bepaalt dat internationale verdragen door de
Staten-Generaal met een gewone meerderheid aangenomen kunnen worden.
Alleen in geval een verdrag op bepaalde punten strijdig is met de
Grondwet of tot aanpassing daarvan noopt, is een tweederde meerderheid
nodig voor de parlementaire goedkeuring. Die bepaling is echter nooit
gebruikt voor de stemming over een van de genoemde Europese verdragen.
Dat is naar de letter van de huidige grondwetsbepaling begrijpelijk.
Maar gelet op de grote invloed van de achtereenvolgende verdragen voor
ons constitutionele bestel is dat merkwaardig.
Kijken we naar andere Europese landen, dan zien we dat daar â anders
dan in Nederland â wél zwaardere procedures voor de goedkeuring van
Europese verdragen voorgeschreven worden. In landen als Duitsland,
Ierland en Tsjechië hanteert men voor zoân verdrag dezelfde procedure
als voor de wijziging van de eigen Grondwet. In landen als Denemarken
en Griekenland zijn gekwalificeerde meerderheden in het parlement
nodig voor de goedkeuring. Verschillende EU-lidstaten geven daarmee
aan dat de goedkeuring van een nieuw Europees verdrag een
belangwekkende zaak is die bijzonder gewicht moet krijgen.
Lijst Vijf Fortuyn en de SGP vinden dat de enorme doorwerking van de
Europese verdragen in onze rechtsorde en ons politieke bestel reden
genoeg zijn om een hogere drempel in te voeren voor de goedkeuring van
Europese verdragen. Het is een fundamentele onevenwichtigheid, dat
zonder enige extra waarborg de helft-plus-een kan besluiten tot
vergaande overdracht van bevoegdheden, die de nationale soevereiniteit
onomkeerbaar uithollen.
De beste manier om deze weeffout te herstellen, is het hanteren van
een gekwalificeerde meerderheid. Dit zou betekenen dat de Grondwet
zodanig gewijzigd moet worden dat voor goedkeuring van verdragen
waarop de Europese Unie is gegrondvest voortaan een tweederde
meerderheid is vereist. Het hanteren van een drempel van tweederde
staat symbool voor de erkenning dat Europese verdragen vanwege hun
grote invloed op ons constitutionele bestel alleen met een breed
draagvlak in de volksvertegenwoordiging goedgekeurd kunnen worden.
Deze benadering sluit naadloos aan bij de bestaande gekwalificeerde
meerderheidseis van art. 91 voor verdragen die tot afwijking van de
Grondwet nopen. Bovendien past zoân eis ook beter bij onze
representatieve democratie dan een referendum. Een bijkomend voordeel
is dat het eenvoudig uitvoerbaar is en het wetgevingsproces niet
langer maakt. Om deze redenen heeft deze ârouteâ de voorkeur boven het
verplicht voorschrijven van een referendum, of het bewandelen van de
gewone procedure voor Grondwetswijziging.
In het wetsvoorstel dat wij vandaag (17 november) bij de Tweede Kamer
ingediend hebben, stellen wij daarom voor om de verhoogde drempel in
de Grondwet voor te schrijven voor elk nieuw constituerend Europees
verdrag én voor elk verdrag dat de uitbreiding met nieuwe lidstaten
mogelijk maakt. Daarmee brengen we tot uitdrukking dat de overdracht
van bevoegdheden aan de Unie én de uitbreiding van het rechtsgebied
van de Unie ingrijpende beslissingen zijn. De mogelijk toekomstige
toetreding van Turkije, die het gezicht van de Unie aangrijpend zou
veranderen, is van dat laatste een helder voorbeeld.
Zoân drempel zal de regering stimuleren om bij de onderhandelingen
over een nieuw verdrag het onderste uit de kan te halen voor
Nederland. En het zal de volksvertegenwoordiging erbij bepalen dat
instemming met Europese verdragen geen vanzelfsprekendheid is, maar op
een weloverwogen keus moet berusten. Als we de Europese integratie in
Nederland willen politiseren, kan daarom ons voorstel daaraan een
bescheiden bijdrage leveren.
Mat Herben, nummer 2 op de kandidatenlijst voor Lijst Vijf Fortuyn
Kees van der Staaij, nummer 2 op de kandidatenlijst voor de SGP
Hogere drempel voor goedkeuring Europese verdragen