persbericht amnesty international
17 november 2006
Amnesty International: vermeende marteling in Irak tot op de bodem uitzoeken
Amnesty International is geschokt door het bericht in de Volkskrant van vrijdagmorgen dat Nederlandse officieren zich in november 2003 schuldig zouden hebben gemaakt aan marteling van tientallen gevangenen in de Zuid-Iraakse provincie Al-Muthana. ' Wij willen dat deze zaak tot op de bodem wordt uitgezocht ' aldus van Amnesty International in een eerste reactie. 'Waarom zijn deze strafbare feiten niet aan het Openbaar Ministerie gemeld? Waarom is Defensie hier niet eerder mee naar buiten gekomen? Zijn er vergelijkbare voorvallen van marteling of wrede, onmenselijke of vernederende behandeling van gevangenen bekend?', zo vraagt de mensenrechtenorganisatie zich af.
Amnesty wil bovendien opheldering van Defensie over de vraag of de legerleiding of het ministerie, nadat de feiten aldaar bekend werden, preventieve maatregelen genomen heeft om herhaling te voorkomen, bijvoorbeeld in Uruzgan (Afghanistan). 'In het debat over de Nederlandse missie naar Uruzgan eerder dit jaar speelde zorg over behandeling van gevangenen door andere staten, met name de VS, een belangrijke rol. De berichten die nu naar buiten komen over het Nederlandse leger zijn in het licht van die zorg bizar ', aldus Amnesty International.
Noot voor de redactie-
Amnesty International