Nationaal Coordinator Terrorismebestrijding
Wetsvoorstel verbod in Nederland voor organisaties die op
terrorismelijsten VN en EU staan (NGO-verdrag)
Het wetsvoorstel regelt dat organisaties die op terrorismelijsten
staan van de Verenigde Naties of de Europese Unie verboden zijn. Dit
betekent dat zij niet meer actief mogen zijn in Nederland; deelneming
aan de voortzetting van de activiteiten van zo'n organisatie wordt
strafbaar.
Reeds nu geldt dat van organisaties die op een terrorismelijst van de
VN of de EU staan de bankrekeningen worden bevroren. Daarmee zijn hun
financiële activiteiten aan banden gelegd. Het wetsvoorstel houdt in
dat een dergelijke organisatie ook niet meer op andere wijze in
Nederland actief mag zijn. Bijvoorbeeld nieuwe leden werven of
bestuurders benoemen. Het verbod geldt voor organisaties die voorkomen
op een terrorismelijst. Het gaat om organisaties waarvan in VN- of
EU-verband is vastgesteld dat zij een gevaar vormen voor de
internationale vrede en veiligheid. De Europese Unie stelt de lijsten
bij unanimiteit vast.
Daarnaast neemt de EU de terrorismelijst van het VN-sanctiecomit over,
waarop organisaties staan die gelieerd zijn aan Taliban/Al Qaida. Een
verbod betekent geen ontbinding van de terroristische organisatie maar
wel dat de organisatie niet langer bevoegd is tot het verrichten van
rechtshandelingen en dat deelname aan de voortzetting van de
activiteiten strafbaar is. Op dat laatste staat een gevangenisstraf
van een jaar.
Een andere regeling in het wetsvoorstel maakt het mogelijk op te
treden tegen buitenlandse organisaties die in Nederland in strijd met
de openbare orde activiteiten verrichten of een bepaald doel
nastreven. Momenteel kan de rechter dat alleen bij Nederlandse
rechtspersonen. Voordat deze organisaties kunnen worden aangepakt,
moet de civiele rechter eerst verklaren dat gehandeld is in strijd met
de openbare orde. Het OM dient een verzoek in voor die verklaring. De
rechter beoordeelt het doel en de werkzaamheden van zo'n organisatie,
en bepaalt vervolgens of ze in strijd zijn met de openbare orde. De
maatregel is in het bijzonder bedoeld om op te treden tegen
organisaties die niet op een terrorismelijst zijn geplaatst.
Het gevolg van de verklaring van de rechter is dat de in Nederland
aanwezige goederen aan een zogeheten procedure van vereffening worden
onderworpen, zodat de zaak ook financieel kan worden afgesloten. De
organisatie heeft daarna in Nederland geen vermogen meer.
De activiteiten van de buitenlandse organisatie in Nederland worden zo
daadwerkelijk beëindigd. Degene die de regel overtreedt door de
werkzaamheden voort te zetten, hangt eveneens een jaar gevangenisstraf
boven het hoofd.
Status
Het voorstel is op 14 november 2006 door de Eerste Kamer aanvaard.