Rechtbank Utrecht


Voorwaardelijke gevangenisstraf voor poging tot moord

16 november - De rechtbank heeft op 10 november een man uit Wijk bij Duurstede veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één jaar (proeftijd t.a.v. algemene voorwaarde: 2 jaar; t.a.v. bijzondere voorwaarde: 3 jaar). De rechtbank acht bewezen dat verdachte met een volle fles meermalen op het hoofd van zijn echtgenote heeft geslagen. De rechtbank is er van overtuigd, dat verdachte niet de bedoeling had zijn echtgenote te doden.

Poging tot moord (met voorbedachten rade)
De rechtbank is van oordeel, dat, gezien het tijdsverloop, gelegen tussen het moment waarop verdachte de fles uit de kamerkast heeft gepakt en het moment waarop verdachte haar meermalen met die fles heeft geslagen, vast is komen te staan, dat verdachte tijd heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.

Voorwaardelijke opzet
Wel meent de rechtbank, dat het opzet van verdachte in voorwaardelijke zin was gericht op de dood van zijn echtgenote. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig, indien iemand zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden, hij wetenschap had van deze kans en deze kans vervolgens ten tijde van de gedraging op de koop heeft toe genomen.

Het is een feit van algemene bekendheid dat het onverhoeds slaan met een volle en dus zware glazen fles op het hoofd van iemand met grote waarschijnlijkheid levensgevaarlijke verwondingen met zich meebrengt. Doordat verdachte zijn echtgenote meermalen op haar hoofd heeft geslagen, heeft hij welbewust de aanmerkelijke kans aanvaard, dat hierdoor, zij als gevolg hiervan zou komen te overlijden. Aldus heeft verdachte gehandeld met opzet in de zin van voorwaardelijk opzet.

Strafoplegging
Wat betreft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, heeft de rechtbank in aanmerking genomen, dat het bewezenverklaarde feit als één van de meest ernstige strafbare feiten die het strafrecht kent kan worden gekwalificeerd. Een feit waarvoor doorgaans een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur wordt opgelegd.

De bijzondere omstandigheden van het onderhavige geval rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank evenwel niet het opleggen van een langdurige gevangenisstraf, hetgeen ook de officier van justitie in de door haar gevorderde straf tot uitdrukking heeft willen brengen. De rechtbank is namelijk van oordeel, dat het bewezenverklaarde feit als een uniek en eenmalig incident moet worden beschouwd, gelet ook op de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 juni 2006, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk delict is veroordeeld en gelet op de leeftijd van verdachte. Dat het hier niettemin een ernstig incident betreft, waarbij verdachte zijn echtgenote, met wie hij al bijna 50 jaren een paar vormt, grote angst en schrik heeft aangejaagd, heeft ook verdachte vrijwel onmiddellijk na het begaan van zijn daad beseft.

Dit blijkt -onder meer- uit het feit, dat hij uit eigener beweging de hulpdiensten heeft gealarmeerd en ten overstaan van de politie alsook ter terechtzitting volledige openheid van zaken heeft gegeven. Het bewezenverklaarde feit heeft voor verdachte ook voor een doorbraak gezorgd in het verzwijgen van zijn financiële problemen, in die zin dat die daardoor plotseling bespreekbaar werden en verdachte daarvoor inmiddels passende maatregelen heeft getroffen. Veelzeggend is voor de rechtbank ook het feit dat verdachtes echtgenote en zijn kinderen er inmiddels alles aan doen om met verdachte samen de financiële problemen op te lossen en het gezinsverband hebben hersteld.

LJ Nummer

AZ2442

Bron: Rechtbank Utrecht
Datum actualiteit: 16 november 2006 Naar boven