Ministerie bzk

http://www.minbzk.nl

Hardere aanpak ernstige overlast

De burgemeester en de officier van justitie krijgen extra bevoegdheden om preventief in te grijpen bij ernstige overlast. Het kan hierbij gaan om aanhoudende pesterijen van buurtbewoners, voortdurende vernielingen, steeds terugkerend hinderlijk gedrag op of aan de weg of andere feiten. Ook komt het voor dat slachtoffers of getuigen van strafbare feiten worden geïntimideerd of anderszins lastiggevallen.

Burgemeesters krijgen de bevoegdheid mensen die voortdurend overlast veroorzaken en daarmee aanhoudend de openbare orde verstoren, een gebiedsverbod op te leggen van maximaal drie maanden, met de mogelijkheid tot verlenging. Zij mogen dan niet in een bepaalde straat of buurt komen. Ook kan de burgemeester dit voor zulke notoire lastpakken combineren met een meldingsplicht. De bevoegdheden voor de burgemeesters zijn bedoeld om de openbare orde te handhaven of te herstellen. Officieren van justitie krijgen extra bevoegdheden om maatregelen op te leggen aan verdachten voordat zij voor de rechter komen.

Dit blijkt uit een concept-wetsontwerp van de ministers Remkes (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en Hirsch Ballin (Justitie). Het voorstel is een vervolg op twee moties van de Kamerleden Van Schijndel en Weekers. De ministers hebben het concept voor advies gestuurd naar onder meer de VNG, het Genootschap van Burgemeesters, de Raad voor de Rechtspraak, het College van PG's, het Korpsbeheerderberaad en de Raad van Hoofdcommissarissen.

De maatregelen die burgemeesters kunnen opleggen zijn vooral gericht op een klein aantal aanwijsbare jongeren, die verantwoordelijk zijn voor voortdurende overlast. Deze jongeren maken zich geregeld en vaak in groepsverband schuldig aan bijvoorbeeld baldadigheid, het ingooien van ruiten, het spuiten van graffiti, het hinderlijk rondhangen in portieken, wildplassen, openlijk drankgebruik of openbare dronkenschap. Daarnaast komt het voor dat groepen gedrag vertonen dat weliswaar niet altijd strafbaar is, maar wel zorgt voor veel overlast (bijvoorbeeld het intimiderend overkomen, het in een grote groep 'rondhangen', schelden, naroepen, bespugen). Het is de bedoeling met de maatregelen groepen die langdurig ernstige overlast veroorzaken 'uit elkaar te trekken', en 'voorlopers' die aanzetten tot overlastgevend gedrag bij de groep weg te houden.
Als de officier van justitie strafrechtelijk optreedt en een maatregel oplegt, zal de burgemeester geen gebruik maken van zijn bevelsbevoegdheid.

Ook officieren van justitie krijgen extra bevoegdheden. De officier van justitie kan aan verdachten direct een voorlopige maatregel opleggen. Dit kan bij strafbare feiten waardoor de openbare orde ernstig is verstoord of die belastend zijn voor de omgeving, zoals aanhoudende pesterijen van buurtbewoners en vernielingen, of intimidatie van slachtoffers of getuigen. Bij dit soort gedrag moet onmiddellijk ingegrepen kunnen worden. De gedragsmaatregelen looptpen vooruit op de strafrechtelijke afdoening door de rechter. Het kan gaan om een straat- of contactverbod, maar ook voortzetting van een therapie of behandeling tegen agressie of verslaving. Andere mogelijke maatregelen zijn een gebiedsverbod en een meldplicht.


Noot voor de redactie,