Productschap Diervoeder

15/11/2006

Concept vernieuwde GMP B2-standaard

Bestemd voor: GMP+-gecertificeerde ondernemingen en certificatie-instellingen

De GMP+-standaard B2 is in de afgelopen maanden grondig herzien. De herziening was nodig zodat ook deze standaard weer goed in het GMP+ certificatieschema dier-voedersector 2006 past. De aanpassingen zijn voorbereid in samenwerking met vertegenwoordigers van direct betrokken bedrijven uit Nederland en Duitsland.

De conceptstandaard is nu in 3 talen gepubliceerd op de PDV-website. Alle bedrijven worden in de gelegenheid gesteld om commentaar te geven tot uiterlijk 31 december 2006. Dit zal gebruikt worden bij het vaststellen van de finale versie in februari 2007.

Vorig jaar (2005) is bij de introductie van GMP+:2006 afgesproken om de GMP+-standaard B2 (de vroegere GMP13 of QC-standaard) pas later aan te passen, n.l. in 2006. De beslissing om de aanpassing van de GMP+-standaard B2 uit te stellen had vooral te maken met de ontwikkeling van de IFIS-standaard, die gericht is op de productie van voedermiddelen.
Inmiddels is deze IFIS-standaard vastgesteld en certificeerbaar. Deze standaard kan gebruikt worden door bedrijven die op industriële wijze voedermiddelen produceren. Voor deze producenten van voedermiddelen is dus de vernieuwde GMP+ B2-standaard niet van toepassing. De komende periode wordt deze IFIS-standaard volledig geïntegreerd binnen het GMP+ certificatieschema diervoedersector 2006, wat voor bedrijven en certificatie-instellingen een vereenvoudiging tot gevolg zal hebben.

Er zijn veel andere bedrijven dan producenten van voedermiddelen, die de GMP+-standaard B2 toepassen, waaronder handelaren in en importeurs van allerlei soorten voedermiddelen, collecteurs van granen en andere onbewerkte agrarische producten, op- en overslagbedrijven, enz. Juist deze bedrijven kunnen de vernieuwde GMP+-standaard B2 gaan toepassen ter vervanging van de huidige versie.

De voorgenomen wijzigingen in de GMP+-standaard B2 zijn in overleg met een aantal organisaties voorbereid. In Nederland zijn onder meer de Koninklijke Vereniging Het Comité van Graanhandelaren (internationale handel, collecterende handel, op- en overslag) en de HISFA (handel in fourageproducten) veelvuldig geraadpleegd. Het is nl. de bedoeling dat deze standaard straks ook door Nederlandse bedrijven toegepast kan gaan worden i.p.v. BIJV. GMP B1 of GMP B3/B5.
In Duitsland is diverse keren overleg gevoerd met vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven (DRV, DVT), die vooral nauw betrokken zijn bij de zgn. Erfassungshandel, en met QS. Het ligt in de bedoeling om ook met Coceral nog een verdere afstemming te hebben.

De komende maanden zullen worden benut voor een bredere afstemming van deze standaard. Eén van de manieren waarop dit plaatsvindt, is door middel van publicatie van de conceptstandaard op de PDV-website. U wordt hierbij uitgenodigd om kennis te nemen van deze concept-standaard en uw commentaar, uw vragen of uw suggesties (ook over de vertalingen) aan het PDV kenbaar te maken. Dit kan tot uiterlijk 31 december 2006.

De reacties zullen door het Centraal College van Deskundigen Diervoedersector worden beoordeeld en - indien bruikbaar - worden gebruikt bij het maken van de finale versie, die in februari 2007 zal worden vastgesteld.

De wijzigingen hebben vooral betrekking op de volgende onderdelen:
* de reikwijdte van deze standaard (`voor wie is deze standaard bedoeld'). Zie hiervoor ook hierboven

* er zijn meer zgn. systeemeisen opgenomen, zodat deze standaard op dit punt robuuster is geworden.

* De standaard is aangepast aan de nieuwste EU-wetgeving (Diervoederhygieneverordening) en tevens afgestemd op andere GMP+-standaarden die zijn opgenomen in het GMP+:2006. Er zijn een groot aantal GMP-Bijlagen integraal van toepassing.
* HACCP blijft de basis. Er zijn echter al tal van beheersmaatregelen geformuleerd in de vorm van basisvoorwaarden voor een aantal veel voorkomende processen (handel, drogen, schonen, opslag, verpakken). Eisen voor transport van eigen voedermiddelen zijn ook opgenomen. Onder bepaalde voorwaarden is deze vorm van transport certificeerbaar onder deze standaard.
* De standaard is in principe voor een aantal typen bedrijven toe te passen. De standaard begint met een basisdeel (hoofdstuk 4) met eisen voor elk bedrijf. In de daarop volgende hoofdstukken zijn eisen voor diverse activiteiten (`processen') weergegeven. De structuur van de standaard is zodanig gekozen dat een bedrijf vrij snel de voor hem relevante eisen moet kunnen terugvinden.
* Eisen voor bepaalde vormen van wegtransport zijn opgenomen.