RWI: uitslagen Arbeidsmarktenquête 2006
Raad voor werk en inkomen
PERSBERICHT
RWI-Arbeidsmarktenquête 2006
Forse kritiek op aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt
Den Haag, 15 november 2006
Er schort veel aan de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Dit blijkt uit de
Arbeidsmarktenquête 2006, waarvan de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) vandaag de
uitkomsten heeft bekendgemaakt. 80% van de ondervraagde arbeidsmarktprofessionals stelt
dat deze aansluiting matig tot slecht is. Vrijwel niemand noemt de wijze waarop onderwijs
en arbeidsmarkt op dit moment op elkaar afgestemd zijn 'goed'.
Dat onderwijs de komende jaren topprioriteit moet hebben, blijkt uit het feit dat het
bevorderen van deelname aan middelbaar of hoger onderwijs bovenaan staat in het lijstje
'noodzakelijke arbeidsmarktmaatregelen'.
De uitkomst van de Arbeidsmarktenquête 2006 valt samen met de publicatie vandaag van
het manifest 'Talent ontwikkelen, talent benutten'. Hierin gaan onderwijs- en
arbeidsmarktpartijen gezamenlijk de strijd aan met het kennistekort en de onderlinge
aansluitingsproblematiek. Beide documenten zijn gepresenteerd op het Najaarscongres van
de RWI, waarop 'de arbeidsmarkt van morgen' centraal stond.
De RWI heeft een uitgebreide opiniepeiling gehouden onder een grote groep
'arbeidsmarktprofessionals'. Dat zijn personen die zich beroepsmatig bezighouden met de
arbeids- en reïntegratiemarkt: ambtenaren, uitvoerders, politici en
vertegenwoordigers van organisaties voor werkgevers en werknemers en
reïntegratiebedrijven. Gevraagd werd naar hun meningen en verwachtingen over de
arbeidsmarkt in de periode 2007-2010. De RWI heeft de enquête via zijn
elektronische nieuwsbrief RWI-zine onder de arbeidsmarktprofessionals uitgezet.
De Arbeidsmarktenquête 2006 levert een wisselend beeld op. De positieve gevolgen van
de economische opleving worden breed erkend, maar tegelijk wijzen de ondervraagden op
enkele grote knelpunten. RWI-voorzitter Jan van Zijl in een eerste reactie: 'Een op volle
toeren draaiende economie betekent dus nog geen op volle toeren draaiende arbeidsmarkt.
Ook in een periode van hoogconjunctuur is effectief arbeidsmarktbeleid daarom absoluut
noodzakelijk.'
Enkele andere conclusies uit de Arbeidsmarktenquête 2006 zijn:
- Er heerst veel optimisme over de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de
(jeugd)werkloosheid. Dit ondanks het feit dat een grote meerderheid een toename van
verplaatsing van productie naar het buitenland (offshoring) verwacht;
- Bijna de helft van de ondervraagden vreest echter dat allochtone werklozen niet of
nauwelijks van de sterk aantrekkende economie zullen profiteren;
- Ongeveer 75% verwacht dat de inkomensverschillen tussen werkenden licht tot fors zullen
stijgen;
- De vergrijzing wordt gezien als de invloedrijkste ontwikkeling op de arbeidsmarkt.
Maatregelen die specifiek gericht zijn op de vergrijzingsproblematiek (verhoging
pensioenleeftijd of verlenging werkweek) zijn echter weinig populair;
- Een kwart van de reïntegratiebedrijven vindt reïntegratie-inspanningen voor de
onderkant van de arbeidsmarkt te duur en zinloos.
- Hoewel het grote belang van scholing breed wordt erkend, is de verwachting dat slechts
weinig werkenden hun opgebouwde rechten in levensloopregelingen gaan gebruiken voor
scholing. Dit kan erop duiden dat de levensloopregeling vooral voor vervroegde uittreding
of combinaties van arbeid en zorg zal worden aangewend.
---
Voor de redactie,