Lpbo

LPBO: Investeren in kwaliteit van leraren
'Nieuwe educatieve masteropleiding voor het onderwijs'

Utrecht/Den Haag - De onderwijssector is sterk in beweging. Maatschappelijke, onderwijskundige en schoolorganisatorische ontwikkelingen stellen steeds hogere eisen aan leraren. Het bestaande aanbod aan masteropleidingen is daarvoor naar het oordeel van het platform nog niet toereikend. Het Landelijke Platform Beroepen in het Onderwijs (LPBO) pleit daarom voor een nieuwe HBO-masteropleiding gericht op innovatie en schoolontwikkeling. Dit staat in het rapport Educatieve masteropleidingen. Beeld van de behoefte, dat de Directeur Generaal Rob Kerstens namens minister Van der Hoeven in ontvangst heeft genomen.

Het LPBO verrichtte in opdracht van minister Van der Hoeven een onderzoek naar de wenselijkheid van een nieuwe educatieve master. Educatieve masters passen in het huidige debat over het leraarsberoep. Om het leraarsberoep te versterken is professionalisering noodzakelijk. De leraar krijgt daarvoor meer eigen verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van het beroep en het vak. Het gaat bij de nieuwe master innovatie en schoolontwikkeling om de volgende competenties: realiseren en coördineren van onderwijsvernieuwingen, ontwerpen van onderwijskundige methoden en lesmateriaal, toepassen van onderwijskundige state-of-the art kennis in de praktijk, omgaan met diversiteit, onderzoeken van de eigen praktijk, vormgeven aan leerlingenzorg, opleiden, coachen en begeleiden van nieuwe en zittende collega's, bijdragen aan schoolontwikkeling en profilering.
Deze competenties zijn niet nieuw, een deel ervan wordt binnen de huidige bekwaamheidseisen ook al van leraren gevraagd. Bij de educatieve master gaat het om meer samenhang en een complexer niveau.

Legitimatie vanuit de beroepspraktijk
Uit het rapport van het LPBO blijkt dat de meeste leraren positief staan ten opzichte van educatieve masteropleidingen. Ze onderkennen dat er binnen de school complexe onderwijskundige vraagstukken spelen, die om een oplossing vragen. Bovendien is men van mening dat een dergelijke opleiding ook een positief effect heeft op het maatschappelijk imago van de leraar.
De leraren zijn echter ook van mening dat er een nauwe samenhang is tussen de behoefte aan een nieuwe educatieve master en de uitvoeringscondities, zoals de innovatiecontext van de school, het professionaliseringsbeleid en de bekostigingsvraag. Die uitvoeringscondities vindt men op dit moment nog onvoldoende helder, zo blijkt.

Kwaliteitsimpuls leraarschap
Hogere opleidingen zijn naar het oordeel van het LPBO van grote betekenis voor de kwaliteit van het docentschap in Nederland. Vele gezaghebbende partijen hebben recent bepleit om hier een krachtige impuls aan te geven. Het LPBO sluit zich daar in zijn rapport bij aan.

Minister onderschrijft oordeel platform
De minister onderschrijft het advies van het LPBO om te komen tot een door hogescholen aan te bieden educatieve masteropleiding. Verdere professionalisering en functiedifferentiatie horen bij de versterking van de eigen verantwoordelijkheid van de leraar voor de inhoud en organisatie van de lessen en voor zijn vak en het beroep. Dat vergroot de aantrekkelijkheid van het leraarsberoep. Dat is in het licht van de dreiging van een groot tekort aan leraren extra belangrijk. Samenwerking tussen lerarenopleidingen hbo en universiteiten is hierbij ook van groot belang. Zeker waar het gaat over de opleiding tot
1e graads leraar.
Het advies sluit aan bij initiatieven van de hogescholen in die richting. Bovendien past het bij de reactie van de minister op het recente advies van de Onderwijsraad ('Waardering voor het leraarschap') waarin de Raad zich heeft uitgesproken voor verhoging van het opleidingsniveau van leraren onder meer door het volgen van masteropleidingen of promotietrajecten.
De minister zal de HBO-raad uitnodigen om, in samenspraak met het afnemende scholenveld, de ontwikkeling van de gewenste educatieve master ter hand te nemen en zal middelen reserveren voor de bekostiging van zo'n opleiding.

Einde persbericht

Noten voor de reactie
In februari 2004 nam de Tweede Kamer de Wet op de Beroepen in het Onderwijs (Wet BIO) aan. Als uitvloeisel daarvan installeerde minister Maria van der Hoeven van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) een jaar later het Landelijk Platform Beroepen in het Onderwijs (LPBO). Dit platform geeft in opdracht van de minister zijn zienswijze op de beroepsprofielen, de bekwaamheidseisen en de daarbijbehorende kwalificatiestructuur in het onderwijs. Het LPBO bestaat uit een voorzitter en dertien leden, die als leraar, onderwijsondersteuner, schoolleider, bestuurder en/of manager in de verschillende onderwijssectoren werkzaam zijn. Zij zitten à titre personel in het platform en kunnen hun werk dus zonder last of ruggenspraak doen.

Meer informatie over dit onderwerp krijgt u van Prof.dr. Hubert W.A.M. Coonen, voorzitter van het Landelijk Platform Beroepen in het Onderwijs, via het secretariaat van het LPBO: telefoon (030) 2106200, mail: info@lpbo.nl
OCW persvoorlichting: Aicha Lubbinge, 070-4122859 of 06-15038401

foto gratis voor eenmalig redactioneel gebruik voor kranten en tijdschriften

Bronnen
Via de website van het Landelijk Platform Beroepen in het Onderwijs (www.lpbo.nl) zijn de volgende onderliggende documenten te downloaden:
. de verkennende studie De behoefte aan masters of education: vraagverkenning en contextanalyse;
. het onderzoeksrapport Opleiden tot masterniveau? De behoefte aan educatieve masteropleidingen in de sectoren PO, SO, VO en BVE
. het verslag van de werkconferentie Educatieve Masters; . het eindrapport van het Landelijk Platform Beroepen in het Onderwijs, Educatieve masteropleidingen. Beeld van de behoefte, bestemd voor de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.