FNV

Dwangarbeid in Birma: ILO wellicht naar Internationaal Hof van Justitie

Ondanks een resolutie van de lidstaten van de International Labour Organization (ILO) laat de medewerking van het Birmese regime bij het uitroeien van dwangarbeid in het land te wensen over. Klagers kregen in 2005 te maken met vervolging en ILO-vertegenwoordiger Richard Horsey werd met de dood bedreigd. Mondiaal Magazine sprak met de liaisons officer, onder andere over de kans dat Birma zich zal moeten verantwoorden voor het Internationale Hof van Justitie in Den Haag.

Door Hans Hulst

Wat waren de omstandigheden waarin u in 2005 uw werk moest doen?

"Eind 2004 werden de premier, de minister van Arbeid en de minister van Binnenlandse Zaken ontslagen. Ik was daarmee al mijn aanspreekpunten kwijt. De nieuwe leiders kozen voor een politiek van minder engagement. De snelheid waarmee door mij doorgespeelde klachten werden behandeld, liep terug. We zagen ook dat er druk werd uitgeoefend op klagers. Onze indruk was dat de focus niet langer lag op het oplossen van zaken maar op het wegmoffelen van klachten. Dit werd geformaliseerd toen de nieuwe minister van Arbeid me in april 2005 meedeelde dat de regering personen die valse klachten indienden zou gaan vervolgen."

Er werd in een aantal gevallen ook inderdaad vervolgd. Ging het daarbij om klachten over dwangarbeid die door u waren doorgespeeld naar de autoriteiten?

"In een aantal gevallen. Of ik deze klachten geloofwaardig achtte? De klachten kwamen plausibel over. Ik had met de klagers gepraat, hen gevraagd hun verhaal tot in detail te vertellen. In de gevallen waarin de autoriteiten tot vervolging over gingen, was er in mijn ogen sprake van geloofwaardige klachten. Het bewijs dat werd aangevoerd door de regering was echter allerminst geloofwaardig. Ook werd er door de autoriteiten veroordeeld voordat klachten voor de rechter waren gebracht. Onder die omstandigheden konden we niet langer samenwerken."

In de zomer van 2005 besloten de lidstaten van de ILO hun afwachtende houding te laten varen en de resolutie van 2000 nu echt te gaan uitvoeren. Had deze beslissing gevolgen voor uw relaties met het regime?

"De situatie verslechterde hierdoor nog eens. Er werden negatieve verhalen in de staatsmedia afgedrukt en aan het regime geaffilieerde organisaties als de USDA, de Myanmar Women's Affairs Federation en de War Veterans Organization organiseerden massabijeenkomsten waarop de ILO werd verketterd. De situatie werd nog explosiever toen ik op mijn thuisadres in Rangoon een aantal doodsbedreigingen ontving. Ondanks onze nadrukkelijke oproep tot een diepgaand onderzoek is nooit vast komen te staan waar de bedreigingen vandaan kwamen. Maar goed, deze zaak behoort voor mij nu tot het verleden. De regering heeft mijn veiligheid gegarandeerd."

Gedurende de eerste dagen van de ILO-conferentie in juni 2005 werd een veroordeelde `valse' klager door het regime in vrijheid gesteld. Een tactische zet?

"We hebben te maken met politici die handelen als politici en strategische beslissingen nemen. Omdat het hier om fundamentele waarden als mensenrechten en vrijheid gaat, kun je bij dergelijke strategische spelletjes vraagtekens zetten. Ik ben er in ieder geval niet door verbaasd. Wel wordt het tijd dat de regering commitment toont. De internationale gemeenschap moet ervan overtuigd worden dat de Birmese machthebbers er klaar voor zijn om het probleem dwangarbeid aan te pakken."

U dringt al een tijdje aan op een klachtenprotocol.

"Nu het ad hoc-systeem, waarbij ik klachten doorspeelde aan het Labour Committee van de regering, uit elkaar is gespat, heeft dit absolute prioriteit. De regering geeft aan bereid te zijn daarover te praten. Voordat we een protocol kunnen formuleren, moeten echter eerst alle klagers waartegen vervolging is ingesteld daarvan worden gevrijwaard. De lakmoesproef wordt of we in oktober overeenstemming hebben bereikt, zodat de ILO-leden zich tijdens de conferentie in november kunnen uitspreken."

Er wordt al gesproken over het aanhangig maken van de zaak bij het Internationale Hof van Justitie in Den Haag.

"Dit is één van de mogelijke, maar zeer complexe scenario's. Er moet dan een juridisch relevante vraag aan het Hof worden gesteld. De vraag of er dwangarbeid in Birma bestaat is niet afdoende. Een mogelijke kwestie zou wel het feit kunnen zijn dat de regering er beleid van heeft gemaakt om `valse' klagers te vervolgen. Dat is in strijd met de Conventie van de ILO, dat stelt dat er een geloofwaardig mechanisme moet zijn voor het afhandelen van klachten. Een systeem waarin klagers worden bedreigd met vervolging is niet geloofwaardig. Er zijn ruwweg twee mogelijkheden: de eerste is dat de ILO naar het Hof gaat om een adviserende opinie te vragen. De tweede mogelijkheid is dat een of meerdere lidstaten de zaak aanhangig maken. In dat geval zou er sprake zijn van een bindende uitspraak met serieuze consequenties."

Uiteindelijk is de belangrijkste vraag natuurlijk of het gebruik van dwangarbeid in Birma al dan niet afneemt. Hoe is de situatie op dit moment?

"Harde cijfers hebben we helaas niet, maar we hebben wel een goede indruk. Als je de ontwikkelingen van de laatste vijf jaar bekijkt is er vooruitgang geboekt, vooral in de perceptie. Dwangarbeid wordt niet langer gezien als juist, als een burgerplicht. Het beleid van de regering is ook veranderd, in die zin dat massamobilisatie van dwangarbeiders voor grote nationale infrastructurele projecten niet meer voorkomt. Even generaliserend: dwangarbeid wordt minder gebruikt en dwangarbeiders worden minder ernstig misbruikt wanneer zij aan het werk zijn."

Wat zijn de probleemgebieden?

"In de grensgebieden is de situatie het ernstigst. Hier worden conflicten uitgevochten tussen het leger en rebellerende etnische minderheden. Deze gebieden zijn niet veilig en soms erg afgelegen. Het leger is in Birma getalsmatig de belangrijkste gebruiker van dwangarbeiders. Mensen worden ingezet als dragers. Dat is zwaar en gevaarlijk, omdat wordt geopereerd in frontlinies. Andere vormen van dwangarbeid voor het leger zijn bijvoorbeeld het inzetten van een gids of boodschapper, het bouwen en repareren van legerkampen en het aanleggen van wegen."

Er mag over een langere periode dan vooruitgang zijn geboekt, de laatste twee jaar is er sprake van een patstelling. Dit is geen gemakkelijke post.

"Het is inderdaad erg frustrerend dat we niet meer resultaat kunnen boeken. Maar we moeten doorgaan. We hebben niet de luxe om weg te kunnen lopen van het probleem. Daar is het Birmese volk ook niet bij gebaat. Of ik hier nog een paar jaar blijf zitten? Laten we zeggen dat ik hier nu een kleine vijf jaar ben gestationeerd. Een redelijk lange periode. Maar de eigenlijke vraag moet natuurlijk zijn: is er iemand te vinden is die het van me wil overnemen? Ha ha."

15 november 2006