FNV Bouw

datum: 08-11-2006 / bericht: 1 van 23

Leerling moet z'n mogelijkheden leren ontdekken: symposium over vakopleiding

'Onderwijzer, brandweerman of piloot'. Zolang een kind nog klein is, voldoet dat antwoord op de vraag: 'wat wil jij later worden'. Maar die leeftijd gaat snel voorbij. En dan? Jongeren kunnen zich nog maar moeilijk een beeld vormen van een beroep. Laat staan of een sector ook op langere termijn een aantrekkelijke carrière biedt. Daarom moeten vakopleidingen leerlingen de kans bieden om hun mogelijkheden te ontdekken, vindt FNV Bouw. De bond organiseert hierover op 13 november een minisymposium. Sprekers uit wetenschap, opleidingswereld en bedrijfsleven schetsen de dilemma's van leerlingen en hun ouders en hoe de vakopleiding hierop kan inspelen. Met méér geslaagde beroepskeuze en minder schooluitval tot gevolg.

Dr. Frans Meijers, lector pedagogiek van de beroepsvorming aan de Haagse Hogeschool, zal met recent onderzoek argumenten aandragen voor praktijkgestuurd en vraaggericht onderwijs. Meijers wil dat bedrijfsleven en onderwijs samen de verantwoordelijkheid nemen voor inrichting en uitvoering daarvan. Ammir Farokhi van het ROC Friesland College is de tweede inleider op het symposium; hij experimenteert met X-stream learning, waarbij de schotten tussen niveaus, sectoren en instellingen worden doorbroken. Zo kunnen leerlingen zich breed oriënteren en van richting wisselen. Dat buigt teleurgesteld afhaken om naar een nieuwe, nu beter gefundeerde keuze van opleiding. Als derde spreker laat directeur Bert Beun van Van Dijk Bouw zien hoe een bouwbedrijf in de dagelijkse praktijk worstelt met de vraag naar goed opgeleid personeel en het coachen van leerlingen en stagiairs.

Aanleiding voor het minisymposium is de overstap van sectorbestuurder bouw Frans Kokke naar directeur markt en ontwikkeling van Fundeon, het kenniscentrum voor de bouwopleidingen. Kokke was een van de inspirators van het loopbaanbeleid in de bouw. Werknemers in de bouwnijverheid kunnen elke vijf jaar met deskundige hulp bepalen waar zij staan en hoe zij zich verder willen ontwikkelen. Dit patroon staat Kokke ook voor in de initiële vakopleiding: "Daar moet een voorportaal aan vooraf gaan, waarin elke leerling erachter kan komen 'wat wil ik' en 'wat kan ik'. De branches moeten leerlingen introduceren en op de beroepen oriënteren. Zonder misverstanden overigens: een snelle leerling die weet wat hij wil en van wie vaststaat wat hij ook daadwerkelijk kan, moet snél doorgeleid worden." Zo kan elke leerling een volwaardig mbo-diploma halen voor het beroep dat bij hem past en waarvoor hij geschikt is. "Met echt vakmanschap, om de kost mee te kunnen verdienen."

Met het mbo-niveau stopt het niet. Er is ook middenkader nodig. Voor die opleiding, zowel mbo bol-4 als hbo, vindt Kokke het niet voldoende om alleen maar stageplaatsen te regelen: "Daarvoor is ook gedegen begeleiding nodig en een bindende factor in de vorm van een gedegen vergoeding. Niet alleen voor de allerbeste leerlingen, de acht-plussers, ook voor de acht-minners." In zijn ogen werken onderwijs en bedrijfsleven op dit gebied nu nog te veel los van elkaar: "Dat moet mét elkaar."

Hoe oriënteren leerlingen zich op een technisch beroep in een maatschappij die zich steeds meer op dienstverlening richt? Technische leerlingen komen in meerderheid uit gezinnen met een technische ouder. "Daarvan neemt het aantal af. Het wordt dus moeilijker om leerlingen aan te trekken in technische beroepen. Verder kan de bouw ook niet beïnvloeden dat de samenleving meer waarde hecht aan mensen die op een kantoor achter een computer zitten. Toch kunnen bouwbedrijven er zelf veel aan doen om hun instroom te vergroten. Daarvoor moeten ze aan werknemers meer perspectief bieden, maar ook heel gewone zaken beter regelen. Bijvoorbeeld de bouwplaats netter organiseren. Wat zien leerlingen en ouders nu? Dat bouwvakkers in een modderpoel werken, tussen hopen bouwafval. En dat ze hun boterham opeten in een vaak maar half opgeruimde en schoongemaakte keet. Dat moet anders", vindt Kokke.

Als directeur markt en ontwikkeling van Fundeon ziet Frans Kokke drie taken die allereerst met de nodige urgentie dienen te worden opgepakt. "Ten eerste wil ik me gaan bezighouden met de echte vraag van werkgevers en werknemers, los van wat een instituut denkt dat zij nodig hebben. En dat zowel in de ontwikkeling als in de ondersteuning bij de opleidingen." Belangrijk vindt Kokke af te stappen van 'eenheidsworst': "De bouw is heel divers. Er is een gerichte aanpak nodig voor elke branche afzonderlijk." In de tweede plaats wil hij daar geen landelijke aanpak voor kiezen: "In de regio's moeten regionale opleidingscentra, werkgevers en werknemers samen opleidingen vormgeven. Met Fundeon als regisseur en ondersteuner." Als derde en meest wezenlijke punt "moet de leerling centraal staan, de leerling-werknemer. Dat levert niet alleen de werknemer veel op maar ook de werkgever. En dan zeg ik tegen bedrijven: excellente leerlingen die de mogelijkheid te baat hebben genomen om zich te ontplooien en te ontwikkelen, zoeken en vinden uiteindelijk excellente bedrijven die dat voor hen mogelijk hebben gemaakt."

a.p.