Het einde van de Derde Wereld
http://www.minbuza.nl:80menulm_nl:
10-11-2006 | Multatulilezing 2006, Grote Kerk Breda | Toespraak: Van Ardenne - Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
Inhoud:
Dames en heren,Je ziet de hoop in hun ogen. Ik zag de hoop in hun ogen. Een maand geleden
toen ik Atjeh bezocht. Hier werd toendertijd de foto gemaakt die gebruikt is
door de Nederlandse samenwerkende hulporganisaties voor de succesvolle hulpactie
na de tsunami. U hebt het beeld vast nog op uw netvlies. We zien een man met een
levenloos kind in zijn armen. Vader en kind. Atjeh werd het zwaarst getroffen
door de zeebeving, die uiteindelijk meer dan 200.000 levens wegspoelde. Gelukkig
waren we niet alleen getuige van de blinde kracht van de natuur, maar ook van de
helende kracht van de menselijke compassie. In het dorpje dat ik bezocht,
woonden vóór de vloedgolf 3000 mensen - mannen, vrouwen en kinderen. Erna nog
maar 800. Er stond niet veel meer overeind, maar de overlevenden hadden wel een
veilig heenkomen gevonden in de hechte gemeenschap. Niet alleen boden zij elkaar
onderdak - de overlevenden hielpen elkaar ook een nieuw leven op tee bouwen. In
een kring bij elkaar besloten zij samen over de toekomst van het dorp. Hun dorp.
En toen ik met de dorpelingen praatte over hun toekomstplannen toen zag ik de
blijdschap op hun gezichten, die hoop in hun ogen. Hoop, zelfs op de kusten van
de wanhoop.Dames en heren,De mensen in Atjeh zullen het hoofd boven water houden dankzij de
gemeenschapszin ter plekke, maar natuurlijk evengoed dankzij
grensoverschrijdende gemeenschapszin - de internationale hulp, waarraan ook
Nederlanders zo gul bijdroegen. De overlevenden in Atjeh bouwen zelf aan hun
eigen dorp en aan hun eigen ontwikkeling, maar wel met onze financiële steun.
Multatuli zou het met instemming bezien hebben.
Dames en heren,De heer Kleisterlee sprak in zijn lezing uitgebreid over het belang van
ondernemingszin. Ik zal betogen dat er in de 21e eeuw behoefte is aan zowel
ondernemingszin als gemeenschapszin. Ondernemingszin op de vrije markt is
essentieel voor duurzame economische groei - maar die groei kan allleen duurzaam
zijn dankzij gemeenschapszin, als mensen zich in vrijheid met elkaar verbonden
voelen.Vrijheid is hierbij het centrale begrip. Onze tijd wordt gekenmerkt door een
ongekende opmars van vrijheid. Economische vrijheid - opkomende ecoonomieën
hebben de vrije markt ontdekt en produceerden vorig jaar zelfs meer dan de
westerse wereld. Dit voor het eerst sinds de Industriële Revolutie. Maar ook
politieke vrijheid is in opmars: de afgelopen vijftien jaar heeft democratie
voor het eerst in de geschiedenis een meerderheid van de wereldbevolking
bereikt. Er zijn mensen in het Westen die deze ontwikkelingen met argusogen
aanzien - door opkomende economieën zouden bij ons werkgelegennheid en inkomen
afnemen en door opkomende democratieën zou de instabiliteit in de wereld
toenemen. In mijn ogen is de verspreiding van vrijheid echter in beginsel goed
voor de weerbaarheid en waardigheid van ons allen: arm én rijk. Dames en heren,Laat ik bij de onderbouwing van deze stelling beginnen bij de armen - ik ben
tenslotte minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Wat hebben zij te winnen bij
meer economische vrijheid? De beste illustratie hiervan vinden wij een paar
duizend kilometers ten noorden van Atjeh, in China.In zijn meest recente 'World Economic Outlook' betitelde het IMF Azië wederom
als de meest dynamische regio van de wereld - met voor China nog immmer een
groeicijfer van 10%. Economische vrijheid en ondernemerschap waren daar door Mao
vrijwel geheel afgeschaft maar werden door Deng Xiaoping eind jaren zeventig
weer ingevoerd. Van 'Das Kapital' naar kapitalisme. 'Zwarte kat, witte kat,
zolang hij muizen kan vangen is het een goede kat,' aldus Deng. Dankzij dit
pragmatisme mochten uitgehongerde boeren de communes achter zich laten en weer
hun eigen land bewerken. De economische vrijheid sijpelde door naar de industrie
en het land opende zich voor de wereldeconomie - met één van de grootste
unilaterale liberaliseringen van buitenlandse handel uit de wereldgeschiedenis.
En dit ging gepaard met de snelste armoedevermindering ooit: binnen één
decennium daalde de extreme armoede in procenten met de helft.Dames en heren,Globalisering is goed voor de armen. Internationale handel verhoogt de
economische groei en die groei vermindert op zijn beurt de armoede. Arme landen
die meedoen met de wereldhandel hebben profijt van specialisatie,
schaalvoordelen en concurrentie - in de jaren 80 en 90 groeiden zijj maar liefst
zesmaal zo hard als de ontwikkelingslanden die niet integreerden. En die groei
kwam wel degelijk ten goede aan de armen: één procent groei betekende één
procent minder armoede. Op het Afrikaanse continent is helaas de armoede de
afgelopen twee decennia wél toegenomen - Afrika staat immers nnog te afzijdig van
de wereldhandel.
Dames en heren,Net als bij economische vrijheid, is de verspreiding van politieke vrijheid voor de armen ook vaak een geschenk uit de hemel. Democratie scoort over een breed spectrum van ontwikkelingsindicatoren beter dan dictatuur. Als het op economische groei aankomt, doet een democratie het gemiddeld 30% beter -- ook als we daarbij alleen lage-inkomenslanden bekijken, dan nog is democratie licht in het voordeel. Burgers worden er gemiddeld ook tien jaar ouder; twee keer zoveel kinderen gaan naar het secundair onderwijs; en de productiviteit van de landbouw ligt een derde hoger. Open samenlevingen, waarin macht en informatie gedeeld worden en waarin kritiek het beleid aanscherpt, brengen dus meer economische en menselijke ontwikkeling. Hier wordt de stem van de armen gehoord.En China dan, een eenpartijstaat met een groei van 10%? En Singapore? Vietnam? Begrijpelijke vraagtekens, maar tegenover ieder autocratisch succesvoorbeeld kunnen we zeven tegenvoorbeelden stellen van dictaturen die in alle opzichten jammerlijk gefaald hebben, ook te vinden in Azië zelf. Denk aan Noord-Korea en Myanmar, het voormalige Birma. De vuistregel is en blijft dat de armen niet alleen recht hebben op democratie, maar dat het hen over het algemeen ook minder arm maakt.
Dames en heren,Meer economische en politieke vrijheid in de Derde Wereld betekent dus minder armoede. Heeft het in een wereld van opkomende economieën en opkomende democratieën eigenlijk nog wel zin om te spreken van de Derde Wereld, zoals veel mensen nog steeds doen? Het antwoord is nee. De term werd in de jaren vijftig bedacht door de Franse econoom Alfred Sauvy. De landen van de Derde Wereld vertoonden volgens hem een opvallende gelijkenis met de leden van de Derde Stand in de tijd van de Franse Revolutie. Net als de arme Franse burgers en boeren toendertijd was de Derde Wereld politiek noch economisch geëmancipeerd.En dat is nu veranderd. Veel ontwikkelingslanden ontwikkelen zich nu ook daadwerkelijk, zij het met vallen en opstaan. En veel mensen daar zijn niet alleen onder het koloniale juk vandaan, maar hebben ook afscheid genomen van de autocratische en kleptocratische regimes die ervoor in de plaats kwamen. Zelfs op het door menigeen als kansloos afgeschreven Afrikaanse continent zijn vrijwel alle landen nu formeel een democratie en is het aantal landen met goed bestuur de afgelopen jaren verdriedubbeld. Daarnaast laat Afrika al drie jaar op rij een economische groei van maar liefst vijf procent laten zien. De oude verhoudingen in de wereld worden steeds vaker op hun kop gezet. China, dat het Amerikaanse handelstekort financiert; en het Indiase Tata Steel, dat vorig maand bekendmaakte het Brits-Nederlandse Corus over te nemen. De officiële foto van de G8-top afgelopen juli in St. Petersburg spreekt boekdelen: naast de 'usual suspects' van de G8 waaronder gastheer president Poetin, zien we óók president Mbeki van Zuid-Afrika, premier Singh van India en de onlangs herkozen president Lula van Brazilië. De voormalige Eerste, Tweede en Derde Wereld op één podium. Eén wereld.
Dames en heren,De verspreiding van vrijheid via opkomende economieën en opkomende
democratieën biedt kansarmen de kans op een beter bestaan. Maar hier in het
Westen, in de voormalige Eerste Wereld, lijken we deze ontwikkeling maar al te
vaak als een bedreiging voor onszelf te zien. Toen de Derde Stand tijdens de
Franse Revolutie het heft in eigen handen nam, liep het slecht af met de hogere
adel. Maar de vergelijking gaat mank - de opkomst van de voormaligee Derde Wereld
kost ons niet de kop. Integendeel, óók de rijke landen kunnen profiteren van
meer vrijheid wereldwijd.Allereerst van de verspreiding van economische vrijheid. In september
concludeerde het CPB bijvoorbeeld, dat de opkomst van China per saldo gunstig is
voor ons land - door goedkope importen uit China bespaart een Nederrlands gezin
zo'n 300 euro per jaar en door de toegenomen exporten vanuit China is onze
positie als doorvoerland versterkt. En in Amerika steeg het inkomen van een
gemiddeld gezin dankzij de globalisering met in totaal maar liefst 10.000 dollar
per jaar. Maar op de voordelen van globalisering - zoals hogere lonnen, lagere
prijzen en betere producten - zit geen sticker met de tekst: 'Dit hebt u aan
globalisering te danken'.Onbekend maakt onbemind, en zelfs gevreesd. De westerse angst voor
globalisering zit diep. Zoals uit een recente Internet-enquête blijkt, vindt de
helft van de Nederlanders dat importheffingen die de eigen economie beschermen,
moeten blijven. Laten we even verder over het Internet surfen om de temperatuur
van het badwater te meten. Op één blog, genaamd 'Gone with the world', zien we
een foto van Einstein. Het grijze genie meldt dat hij zich laat omscholen tot
loodgieter, omdat Aziatische wetenschappers zijn werk hebben overgenomen. Zij
rekenen immers slechts twee dollar per uur. En op een ander blog, 'The Daily
Kos', lezen we hoe de arbeiders van een fietsenfabriek in de VS de stickers met
de Amerikaanse vlag van de laatste fietsen moeten krabben - vlak vooordat de
gehele fabriek wordt verplaatst naar een lagelonenland.Maar die 10.000 dollar extra voor ieder Amerikaans gezin komt niet uit de
lucht vallen: evenals arme landen, hebben rijke landen door mee te doen met
internationale handel profijt van specialisatie, schaalvoordelen en
concurrentie. Internationale handel is een gezond dieet: mensen worden
productiever, economieën groeien harder - en dus stijgen inkommen en welvaart.
Maar integreren in de wereldeconomie vergt natuurlijk wel aanpassingsvermogen.
Je kunt het goed vergelijken met de gevolgen van technologische ontwikkeling -
de opkomst van de PC 25 jaar geleden bracht onze welvaart naar een nieuw niveau,
maar ontnam tegelijkertijd sommige werknemers bijvoorbeeld hun administratieve
werk. Echter, na omscholing vonden zij ongetwijfeld nieuw werk, misschien zelfs
als systeembeheerder! Nu de grenzen sluiten voor handel met opkomende landen is
hetzelfde als computers kapot slaan met een hamer, in de hoop zo administratieve
banen te behouden.En terwijl de wereldeconomie verder draait, krijgt ook een land als China met
'outsourcing' te maken: Chinese arbeiders zijn nu nog relatief improductief,
maar naarmate zij efficiënter worden, zullen ook hun lonen stijgen en zal de
voorheen Amerikaanse fietsenfabriek dus opnieuw naar elders verhuizen -
misschien wel naar Afrika. Vorige maand lazen we in de New York Times
dat dit effect in sommige industrieën al optreedt.Dames en heren,Op de vrije markt is verandering de constante en die verandering is
uiteindelijk voor praktisch iedereen een verbetering. Evenals een open economie,
is ook een open samenleving voortdurend in beweging. Maar menig westerling is
het eens met de Amerikaanse publicist Robert Kaplan - hij vreest daat meer
politieke vrijheid in arme landen niet zal leiden tot gezonde dynamiek, maar tot
chronische instabiliteit, ook wereldwijd. De ijzeren vuist van een dictator is
nodig om tribale, etnische of politieke twisten de kop in te drukken -- dat is de
theorie. We hoeven dezer dagen onze televisie maar aan te zetten of de beelden
uit Irak lijken deze theorie van autoritaire orde te ondersteunen.Maar als we de televisie even uitzetten en de geschiedenisboeken openslaan,
zien we dat autoritaire orde een mythe is. In tegenstelling tot wat vaak gedacht
wordt, nam het aantal conflicten na de Koude Oorlog af, tegelijk met de toename
van het aantal democratieën. Onder de 49 arme landen die tijdens de jaren
negentig verscheurd werden door een burgeroorlog, waren slechts acht
democratieën. En democratieën zorgen ook voor internationale stabiliteit: ze
vallen elkaar zelden aan. Anderzijds hebben bijna alle internationale
terreurorganisaties hun hoofdkwartier in autocratisch, zwak of niet geregeerde
landen, waar zij ook de overgrote meerderheid van hun rekruten werven. En
dictaturen waren schuldig aan 36 van de 40 vluchtelingencrises in de afgelopen
twintig jaar. In de regel leidt de introductie van politieke vrijheid dus juist
tot meer en niet minder nationale en internationale stabiliteit - ddankzij
democratie kunnen conflicten met woorden in plaats van wapens worden beslecht.
Tenslotte is de enige regio waaraan de democratiseringsgolf vooralsnog
voorbijging ook de regio die alom wordt gezien als de grootste bron van
instabiliteit in de wereld: het Midden-Oosten. Waar een vrijheidstekort is,
zoals Arabische intellectuelen zelf opschreven in de Arab Human Development
Reports.
Dames en heren,Veel voormalige Derde Wereldlanden zijn zich in onze tijd politiek en
economisch aan het emanciperen. Ze zijn aan het hervormen. Zoals ik heb
aangegeven is dit niet alleen goed voor de armen, maar ook voor de rijken. Aan
het begin van de 21e eeuw leven wij Nederlanders niet alleen in een vrij land,
maar ook steeds meer in een vrijere wereld. Eén wereld.Dames en heren,In zijn lezing behandelde Gerard Kleisterlee al een belangrijke strategie om
te profiteren van meer vrijheid in de wereld: ondernemingszin. Winst en
armoedebestrijding kunnen hierbij twee zijden van dezelfde munt zijn. Gerard
Kleisterlee vertelde er al over. Een bedrijf als Philips kan enorme winsten
behalen door zich met nieuwe en speciale producten en diensten te richten op de
3 à 4 miljard armste consumenten op de wereld, de zogenaamde 'base of the
pyramid'. Een goed voorbeeld zijn de efficiënte houtovens en energiezuinige
lampen waarmee Philips begonnen is. De armen profiteren eveneens - nu worden zij
door het bedrijfsleven maar al te vaak genegeerd en betalen zij daardoor 5 tot
25 keer zoveel als de rijken, voor alles van rijst tot krediet. Dat is de
vraagzijde van de wereldeconomie - aan de aanbodzijde creëren westerse
ondernemers winst voor zichzelf en banen voor veel armen door het
productieproces in stukken op te delen en over de wereld te spreiden. Ook Afrika
is steeds vaker onderdeel van deze internationale waardeketen: in Senegal vinden
we Franse call-centers en landen als Mauritius, Lesotho en Namibië maken kleding
voor de internationale markt. Steeds vaker, maar nog lang niet vaak genoeg. Dames en heren,Met ondernemingszin kunnen we in een vrije wereld veel 'win-win'-situaties
creëren. Maar het is onzin om te denken dat we er met ondernemingszin alléén
komen. Na de val van de Berlijnse muur publiceerde de Amerikaanse intellectueel
Francis Fukuyama een lofzang op politieke en economische vrijheid. Alleen een
liberale democratie en een vrije markteconomie waren in staat gebleken om
politieke stabiliteit en een stabiele economische groei te garanderen -
positieve effecten die we nu óók in de voormalige Derde Wereld aan het werk
zien. Er is begin jaren negentig al veel gezegd en geschreven over zijn beroemde
stelling omtrent het einde van de geschiedenis.Belangrijker vind ik het werk dat Fukuyama daarna publiceerde: 'Trust'. De
centrale stelling daarin luidt: een succesvolle samenleving heeft niet alleen
vrijheid nodig, maar ook vertrouwen. Vertrouwen in de toekomst, vertrouwen in
elkaar. Een samenleving zonder vertrouwen, zonder gemeenschapszin, is geen
samenleving maar een samenraapsel van individuen. Fukuyama toont aan dat noch
een liberale democratie noch een kapitalistische economie daar blijvend tot
bloei kunnen komen - of het nu gaat om een ontwikkelingsland of eenn ontwikkeld
land. Gemeenschapszin en onderling vertrouwen zijn de smeerolie van de vrije
markt: zakentransacties kunnen gepaard gaan met minder gedetailleerde contracten
en verzekeringen - er is immers minder wantrouwen. En in een democrratie is een
vitaal middenveld van media, maatschappelijke organisaties,
onderwijsinstellingen, vakbonden en religieuze genootschappen onmisbaar voor het
bindend en verbindend vermogen van de samenleving - een samenlevingg die zo nodig
kritisch en constructief kan reageren op de handel en wandel van de overheid.
Het middenveld is immers de kraamkamer van verantwoordelijke burgers - hier
maken jonge mensen voor het eerst kennis met de kracht die uitgaat van het
publieke debat en de samenwerking met de ander.Wat dat betreft kunnen wij nog iets leren van de dorpsbewoners van Atjeh, die
gezeten in een kring de route uitstippelen naar een gezamenlijke toekomst. En
die gemeenschapszin leidt niet tot behoudzucht: men bouwt niet het oude dorp na,
men bouwt een nieuw dorp op, met een ander stratenplan, met betere
voorzieningen, met modernere huizen. Ons eigen land leek de laatste jaren meer
verdeeld dan ooit, maar ook hier is gemeenschapszin meer nodig dan ooit. De
verspreiding van economische vrijheid in het kader van de globalisering kent
bijvoorbeeld in ons land op korte termijn ook verliezers. Zij moeten kunnen
rekenen op solidariteit - op een uitkering na het verliezen van hunn oude positie
en op een solide omscholing voor het veroveren van een nieuwe plaats. Investeren
in menselijk kapitaal, daar gaat het ook om. Dames en heren,Ik begon mijn verhaal met te spreken over de armen. Voordat ik afsluit nog
een enkel woord voor de armen. Dankzij de verspreiding van politieke en
economische vrijheid is het einde van de Derde Wereld aangebroken -" maar nog
niet het einde van de armoede. Met name Afrika ligt nog niet goed op koers om de
Millennium Ontwikkelingsdoelen in 2015 te halen, waaronder het halveren van de
armoede, alle kinderen in de klas, gelijkheid tussen man en vrouw en behoud van
natuur en milieu. Grensoverschrijdende gemeenschapszin, zoals die waarvan de
dorpelingen van Atjeh profiteren, blijft in onze 'global village' dan ook
noodzakelijk. Er is nog steeds een noodzaak tot ontwikkelingssamenwerking -
gezien de voortschrijdende emancipatie van veel ontwikkelingslanden beter
betiteld als internationale samenwerking. In de eerste plaats hebben genoemde
vrijheden nog lang niet overal in de voormalige Derde Wereld ruim baan -- we
moeten arme landen dus helpen liberaliseren, helpen hervormen, helpen met beter
bestuur. In de tweede plaats heeft niet iedereen daar de kennis en capaciteiten
om optimaal van de bestaande vrijheden te profiteren en om te participeren, in
samenleving, in politiek - in die mensen moeten we blijven investerren.Een centraal onderdeel van de hervormingsagenda is natuurlijk de hervorming
van de wereldhandel in het kader van de Doha-ronde. Hopelijk kunnen we de ronde
na de Amerikaanse verkiezingen van afgelopen dinsdag herstarten. Met name de EU,
de VS en India moeten het initiatief nemen om de trein weer op de rails te
zetten, te beginnen bij landbouw. Maar arme landen moeten natuurlijk ook intern
hervormen en dan heb ik het bijvoorbeeld over hun ondernemingsklimaat. De 36
landen waarmee Nederland een structurele ontwikkelingsrelatie heeft, onze
zogenaamde partnerlanden, krijgen hierbij vrijwel allemaal ondersteuning. Met
resultaat. Een aantal van onze partnerlanden werd recentelijk zelfs door de
Wereldbank gelauwerd als tophervormers - Georgië, Guatemala, GGhana en Tanzania
haalden de top 10. En politieke hervormingen in prille democratieën kunnen
eveneens op Nederlandse steun rekenen. Vorige maand bevorderden onze militairen
de veiligheid tijdens de tweede ronde van de Kongolese presidentsverkiezingen;
en afgelopen zondag waren Nederlandse waarnemers aanwezig bij de stembusgang in
Nicaragua. Daarnaast steunen we ook democratische besluitvorming op het lokale
niveau, bijvoorbeeld in Bangladesh en Egypte met waterschappen - stteunpunten van
gemeenschapszin en democratie.Dames en heren,Hervormingen krijgen pas zin als we ook in mensen investeren, zodat zij de
vruchten van vrijheid kunnen plukken. Daarom investeer ik vanaf volgend jaar 15%
van het ontwikkelingsbudget in basisonderwijs. Hoger onderwijs en
beroepsopleidingen krijgen met meer beurzen en stages een hogere prioriteit.
Binnen onze investeringsagenda moeten we vooral vrouwen en meisjes voorop zetten
- de afgelopen jaren kregen zij dankzij ontwikkelingsprogramma's wél meer
toegang tot onderwijs, maar nog helaas te weinig tot de arbeidsmarkt en de
politiek. Hoe kan het, dat na alle inspanningen sinds de eerste internationale
vrouwenconferentie om de positie van vrouwen te versterken, de emancipatie en
participatie van vrouwen wereldwijd stagneert? Dit is wat mij betreft een punt
dat nader onderzoek verdient en vervolgens nieuwe oplossingen - de rol en
betekenis van cultuur en religie mogen we hierbij niet veronachtzamen. De SER
onderzoekt op dit moment een ander onderwerp dat belangrijk is voor onze
investeringsagenda: tijdelijke arbeidsmigratie uit ontwikkelingslanden. Voor
migranten mogelijk een belangrijke manier om, bijvoorbeeld in Nederland, kennis
en vaardigheden op te doen. Voor thuis of voor zichzelf. Voor ons moet dit geen
probleem zijn: een vrij verkeer van personen hoort óók bij een globaliserende
wereld - één wereld.Dames en heren,De Nederlandse samenleving levert een cruciale bijdrage aan het succes van
zowel de hervormingsagenda als de investeringsagenda van internationale
samenwerking. De investeringen die ons bedrijfsleven in de voormalige Derde
Wereld doet, zoals de heer Kleisterlee beschreef, ondersteun ik met succesvolle
subsidies; en maatschappelijke organisaties ontvingen vorige maand ruim 2
miljard euro. Hiermee kunnen die organisaties de komende vier jaar aan
samenlevingsopbouw in het Zuiden werken. Samenlevingen versterken, kleine en
grote gemeenschappen. Eén van die maatschappelijke organisaties is natuurlijk
Cordaid, sponsor van deze Multatulilezing. Dames en heren,Ik ben aan het einde van mijn Multatulilezing. Met de verspreiding van
politieke en economische vrijheid is het einde van de Derde Wereld aangebroken.
Hoog tijd om de term uit de Van Dale te schrappen, zou ik zeggen. Meer vrijheid
in de wereld is in principe goed voor arm én rijk, voor iedereen -- maar als we
daar ook in de praktijk allemaal van willen profiteren, dan hebben we naast
ondernemingszin evengoed gemeenschapszin nodig. Met echte gemeenschapszin zijn
er wél grenzen aan de angst, maar géén grenzen aan de hoop - hoop zoals ik die
zag in de ogen van de overlevenden in Atjeh. Dit betekent ook: blijven staan
voor het kwetsbare en de kwetsbaren. Er is nog steeds een noodzaak om, zoals
Willem Aantjes het op het eerste CDA-congres verwoordde, te spreken voor wie
geen stem hebben; te handelen voor wie geen handen hebben; een weg te banen voor
wie geen voeten hebben; en te helpen voor wie geen helper hebben. Op weg naar
een wereld waar iedereen zoveel mogelijk op eigen benen kan staan, maar waar
niemand er helemaal alleen voor staat. Als we wereldwijd ondernemingszin kunnen
combineren met gemeenschapszin, en als we een hervormingsagenda kunnen koppelen
aan een investeringsagenda; ja, dan mogen we allen met reden verwachten dat onze
beste dagen nog voor ons liggen.Dank u.
---