Ministerie van Buitenlandse Zaken

Het einde van de Derde Wereld

http://www.minbuza.nl:80menulm_nl:

10-11-2006 | Multatulilezing 2006, Grote Kerk Breda | Toespraak: Van Ardenne - Minister voor Ontwikkelingssamenwerking

Inhoud:

Dames en heren,Je ziet de hoop in hun ogen. Ik zag de hoop in hun ogen. Een maand geleden toen ik Atjeh bezocht. Hier werd toendertijd de foto gemaakt die gebruikt is door de Nederlandse samenwerkende hulporganisaties voor de succesvolle hulpactie na de tsunami. U hebt het beeld vast nog op uw netvlies. We zien een man met een levenloos kind in zijn armen. Vader en kind. Atjeh werd het zwaarst getroffen door de zeebeving, die uiteindelijk meer dan 200.000 levens wegspoelde. Gelukkig waren we niet alleen getuige van de blinde kracht van de natuur, maar ook van de helende kracht van de menselijke compassie. In het dorpje dat ik bezocht, woonden vóór de vloedgolf 3000 mensen - mannen, vrouwen en kinderen. Erna nog maar 800. Er stond niet veel meer overeind, maar de overlevenden hadden wel een veilig heenkomen gevonden in de hechte gemeenschap. Niet alleen boden zij elkaar onderdak - de overlevenden hielpen elkaar ook een nieuw leven op tee bouwen. In een kring bij elkaar besloten zij samen over de toekomst van het dorp. Hun dorp. En toen ik met de dorpelingen praatte over hun toekomstplannen toen zag ik de blijdschap op hun gezichten, die hoop in hun ogen. Hoop, zelfs op de kusten van de wanhoop.Dames en heren,De mensen in Atjeh zullen het hoofd boven water houden dankzij de gemeenschapszin ter plekke, maar natuurlijk evengoed dankzij grensoverschrijdende gemeenschapszin - de internationale hulp, waarraan ook Nederlanders zo gul bijdroegen. De overlevenden in Atjeh bouwen zelf aan hun eigen dorp en aan hun eigen ontwikkeling, maar wel met onze financiële steun. Multatuli zou het met instemming bezien hebben.

Dames en heren,De heer Kleisterlee sprak in zijn lezing uitgebreid over het belang van ondernemingszin. Ik zal betogen dat er in de 21e eeuw behoefte is aan zowel ondernemingszin als gemeenschapszin. Ondernemingszin op de vrije markt is essentieel voor duurzame economische groei - maar die groei kan allleen duurzaam zijn dankzij gemeenschapszin, als mensen zich in vrijheid met elkaar verbonden voelen.Vrijheid is hierbij het centrale begrip. Onze tijd wordt gekenmerkt door een ongekende opmars van vrijheid. Economische vrijheid - opkomende ecoonomieën hebben de vrije markt ontdekt en produceerden vorig jaar zelfs meer dan de westerse wereld. Dit voor het eerst sinds de Industriële Revolutie. Maar ook politieke vrijheid is in opmars: de afgelopen vijftien jaar heeft democratie voor het eerst in de geschiedenis een meerderheid van de wereldbevolking bereikt. Er zijn mensen in het Westen die deze ontwikkelingen met argusogen aanzien - door opkomende economieën zouden bij ons werkgelegennheid en inkomen afnemen en door opkomende democratieën zou de instabiliteit in de wereld toenemen. In mijn ogen is de verspreiding van vrijheid echter in beginsel goed voor de weerbaarheid en waardigheid van ons allen: arm én rijk. Dames en heren,Laat ik bij de onderbouwing van deze stelling beginnen bij de armen - ik ben

tenslotte minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Wat hebben zij te winnen bij meer economische vrijheid? De beste illustratie hiervan vinden wij een paar duizend kilometers ten noorden van Atjeh, in China.In zijn meest recente 'World Economic Outlook' betitelde het IMF Azië wederom als de meest dynamische regio van de wereld - met voor China nog immmer een groeicijfer van 10%. Economische vrijheid en ondernemerschap waren daar door Mao vrijwel geheel afgeschaft maar werden door Deng Xiaoping eind jaren zeventig weer ingevoerd. Van 'Das Kapital' naar kapitalisme. 'Zwarte kat, witte kat, zolang hij muizen kan vangen is het een goede kat,' aldus Deng. Dankzij dit pragmatisme mochten uitgehongerde boeren de communes achter zich laten en weer hun eigen land bewerken. De economische vrijheid sijpelde door naar de industrie en het land opende zich voor de wereldeconomie - met één van de grootste unilaterale liberaliseringen van buitenlandse handel uit de wereldgeschiedenis. En dit ging gepaard met de snelste armoedevermindering ooit: binnen één decennium daalde de extreme armoede in procenten met de helft.Dames en heren,Globalisering is goed voor de armen. Internationale handel verhoogt de economische groei en die groei vermindert op zijn beurt de armoede. Arme landen die meedoen met de wereldhandel hebben profijt van specialisatie, schaalvoordelen en concurrentie - in de jaren 80 en 90 groeiden zijj maar liefst zesmaal zo hard als de ontwikkelingslanden die niet integreerden. En die groei kwam wel degelijk ten goede aan de armen: één procent groei betekende één procent minder armoede. Op het Afrikaanse continent is helaas de armoede de afgelopen twee decennia wél toegenomen - Afrika staat immers nnog te afzijdig van de wereldhandel.

Dames en heren,Net als bij economische vrijheid, is de verspreiding van politieke vrijheid voor de armen ook vaak een geschenk uit de hemel. Democratie scoort over een breed spectrum van ontwikkelingsindicatoren beter dan dictatuur. Als het op economische groei aankomt, doet een democratie het gemiddeld 30% beter -- ook als we daarbij alleen lage-inkomenslanden bekijken, dan nog is democratie licht in het voordeel. Burgers worden er gemiddeld ook tien jaar ouder; twee keer zoveel kinderen gaan naar het secundair onderwijs; en de productiviteit van de landbouw ligt een derde hoger. Open samenlevingen, waarin macht en informatie gedeeld worden en waarin kritiek het beleid aanscherpt, brengen dus meer economische en menselijke ontwikkeling. Hier wordt de stem van de armen gehoord.En China dan, een eenpartijstaat met een groei van 10%? En Singapore? Vietnam? Begrijpelijke vraagtekens, maar tegenover ieder autocratisch succesvoorbeeld kunnen we zeven tegenvoorbeelden stellen van dictaturen die in alle opzichten jammerlijk gefaald hebben, ook te vinden in Azië zelf. Denk aan Noord-Korea en Myanmar, het voormalige Birma. De vuistregel is en blijft dat de armen niet alleen recht hebben op democratie, maar dat het hen over het algemeen ook minder arm maakt.

Dames en heren,Meer economische en politieke vrijheid in de Derde Wereld betekent dus minder armoede. Heeft het in een wereld van opkomende economieën en opkomende democratieën eigenlijk nog wel zin om te spreken van de Derde Wereld, zoals veel mensen nog steeds doen? Het antwoord is nee. De term werd in de jaren vijftig bedacht door de Franse econoom Alfred Sauvy. De landen van de Derde Wereld vertoonden volgens hem een opvallende gelijkenis met de leden van de Derde Stand in de tijd van de Franse Revolutie. Net als de arme Franse burgers en boeren toendertijd was de Derde Wereld politiek noch economisch geëmancipeerd.En dat is nu veranderd. Veel ontwikkelingslanden ontwikkelen zich nu ook daadwerkelijk, zij het met vallen en opstaan. En veel mensen daar zijn niet alleen onder het koloniale juk vandaan, maar hebben ook afscheid genomen van de autocratische en kleptocratische regimes die ervoor in de plaats kwamen. Zelfs op het door menigeen als kansloos afgeschreven Afrikaanse continent zijn vrijwel alle landen nu formeel een democratie en is het aantal landen met goed bestuur de afgelopen jaren verdriedubbeld. Daarnaast laat Afrika al drie jaar op rij een economische groei van maar liefst vijf procent laten zien. De oude verhoudingen in de wereld worden steeds vaker op hun kop gezet. China, dat het Amerikaanse handelstekort financiert; en het Indiase Tata Steel, dat vorig maand bekendmaakte het Brits-Nederlandse Corus over te nemen. De officiële foto van de G8-top afgelopen juli in St. Petersburg spreekt boekdelen: naast de 'usual suspects' van de G8 waaronder gastheer president Poetin, zien we óók president Mbeki van Zuid-Afrika, premier Singh van India en de onlangs herkozen president Lula van Brazilië. De voormalige Eerste, Tweede en Derde Wereld op één podium. Eén wereld.

Dames en heren,De verspreiding van vrijheid via opkomende economieën en opkomende democratieën biedt kansarmen de kans op een beter bestaan. Maar hier in het Westen, in de voormalige Eerste Wereld, lijken we deze ontwikkeling maar al te vaak als een bedreiging voor onszelf te zien. Toen de Derde Stand tijdens de Franse Revolutie het heft in eigen handen nam, liep het slecht af met de hogere adel. Maar de vergelijking gaat mank - de opkomst van de voormaligee Derde Wereld kost ons niet de kop. Integendeel, óók de rijke landen kunnen profiteren van meer vrijheid wereldwijd.Allereerst van de verspreiding van economische vrijheid. In september concludeerde het CPB bijvoorbeeld, dat de opkomst van China per saldo gunstig is voor ons land - door goedkope importen uit China bespaart een Nederrlands gezin zo'n 300 euro per jaar en door de toegenomen exporten vanuit China is onze positie als doorvoerland versterkt. En in Amerika steeg het inkomen van een gemiddeld gezin dankzij de globalisering met in totaal maar liefst 10.000 dollar per jaar. Maar op de voordelen van globalisering - zoals hogere lonnen, lagere prijzen en betere producten - zit geen sticker met de tekst: 'Dit hebt u aan globalisering te danken'.Onbekend maakt onbemind, en zelfs gevreesd. De westerse angst voor globalisering zit diep. Zoals uit een recente Internet-enquête blijkt, vindt de helft van de Nederlanders dat importheffingen die de eigen economie beschermen, moeten blijven. Laten we even verder over het Internet surfen om de temperatuur van het badwater te meten. Op één blog, genaamd 'Gone with the world', zien we een foto van Einstein. Het grijze genie meldt dat hij zich laat omscholen tot loodgieter, omdat Aziatische wetenschappers zijn werk hebben overgenomen. Zij rekenen immers slechts twee dollar per uur. En op een ander blog, 'The Daily Kos', lezen we hoe de arbeiders van een fietsenfabriek in de VS de stickers met de Amerikaanse vlag van de laatste fietsen moeten krabben - vlak vooordat de gehele fabriek wordt verplaatst naar een lagelonenland.Maar die 10.000 dollar extra voor ieder Amerikaans gezin komt niet uit de lucht vallen: evenals arme landen, hebben rijke landen door mee te doen met internationale handel profijt van specialisatie, schaalvoordelen en concurrentie. Internationale handel is een gezond dieet: mensen worden productiever, economieën groeien harder - en dus stijgen inkommen en welvaart. Maar integreren in de wereldeconomie vergt natuurlijk wel aanpassingsvermogen. Je kunt het goed vergelijken met de gevolgen van technologische ontwikkeling -

de opkomst van de PC 25 jaar geleden bracht onze welvaart naar een nieuw niveau, maar ontnam tegelijkertijd sommige werknemers bijvoorbeeld hun administratieve werk. Echter, na omscholing vonden zij ongetwijfeld nieuw werk, misschien zelfs als systeembeheerder! Nu de grenzen sluiten voor handel met opkomende landen is hetzelfde als computers kapot slaan met een hamer, in de hoop zo administratieve banen te behouden.En terwijl de wereldeconomie verder draait, krijgt ook een land als China met 'outsourcing' te maken: Chinese arbeiders zijn nu nog relatief improductief, maar naarmate zij efficiënter worden, zullen ook hun lonen stijgen en zal de voorheen Amerikaanse fietsenfabriek dus opnieuw naar elders verhuizen - misschien wel naar Afrika. Vorige maand lazen we in de New York Times dat dit effect in sommige industrieën al optreedt.Dames en heren,Op de vrije markt is verandering de constante en die verandering is uiteindelijk voor praktisch iedereen een verbetering. Evenals een open economie, is ook een open samenleving voortdurend in beweging. Maar menig westerling is het eens met de Amerikaanse publicist Robert Kaplan - hij vreest daat meer politieke vrijheid in arme landen niet zal leiden tot gezonde dynamiek, maar tot chronische instabiliteit, ook wereldwijd. De ijzeren vuist van een dictator is nodig om tribale, etnische of politieke twisten de kop in te drukken -- dat is de theorie. We hoeven dezer dagen onze televisie maar aan te zetten of de beelden uit Irak lijken deze theorie van autoritaire orde te ondersteunen.Maar als we de televisie even uitzetten en de geschiedenisboeken openslaan, zien we dat autoritaire orde een mythe is. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, nam het aantal conflicten na de Koude Oorlog af, tegelijk met de toename van het aantal democratieën. Onder de 49 arme landen die tijdens de jaren negentig verscheurd werden door een burgeroorlog, waren slechts acht democratieën. En democratieën zorgen ook voor internationale stabiliteit: ze vallen elkaar zelden aan. Anderzijds hebben bijna alle internationale terreurorganisaties hun hoofdkwartier in autocratisch, zwak of niet geregeerde landen, waar zij ook de overgrote meerderheid van hun rekruten werven. En dictaturen waren schuldig aan 36 van de 40 vluchtelingencrises in de afgelopen twintig jaar. In de regel leidt de introductie van politieke vrijheid dus juist tot meer en niet minder nationale en internationale stabiliteit - ddankzij democratie kunnen conflicten met woorden in plaats van wapens worden beslecht. Tenslotte is de enige regio waaraan de democratiseringsgolf vooralsnog voorbijging ook de regio die alom wordt gezien als de grootste bron van instabiliteit in de wereld: het Midden-Oosten. Waar een vrijheidstekort is, zoals Arabische intellectuelen zelf opschreven in de Arab Human Development Reports.

Dames en heren,Veel voormalige Derde Wereldlanden zijn zich in onze tijd politiek en economisch aan het emanciperen. Ze zijn aan het hervormen. Zoals ik heb aangegeven is dit niet alleen goed voor de armen, maar ook voor de rijken. Aan het begin van de 21e eeuw leven wij Nederlanders niet alleen in een vrij land, maar ook steeds meer in een vrijere wereld. Eén wereld.Dames en heren,In zijn lezing behandelde Gerard Kleisterlee al een belangrijke strategie om te profiteren van meer vrijheid in de wereld: ondernemingszin. Winst en armoedebestrijding kunnen hierbij twee zijden van dezelfde munt zijn. Gerard Kleisterlee vertelde er al over. Een bedrijf als Philips kan enorme winsten behalen door zich met nieuwe en speciale producten en diensten te richten op de 3 à 4 miljard armste consumenten op de wereld, de zogenaamde 'base of the pyramid'. Een goed voorbeeld zijn de efficiënte houtovens en energiezuinige lampen waarmee Philips begonnen is. De armen profiteren eveneens - nu worden zij door het bedrijfsleven maar al te vaak genegeerd en betalen zij daardoor 5 tot 25 keer zoveel als de rijken, voor alles van rijst tot krediet. Dat is de vraagzijde van de wereldeconomie - aan de aanbodzijde creëren westerse ondernemers winst voor zichzelf en banen voor veel armen door het productieproces in stukken op te delen en over de wereld te spreiden. Ook Afrika is steeds vaker onderdeel van deze internationale waardeketen: in Senegal vinden we Franse call-centers en landen als Mauritius, Lesotho en Namibië maken kleding voor de internationale markt. Steeds vaker, maar nog lang niet vaak genoeg. Dames en heren,Met ondernemingszin kunnen we in een vrije wereld veel 'win-win'-situaties creëren. Maar het is onzin om te denken dat we er met ondernemingszin alléén komen. Na de val van de Berlijnse muur publiceerde de Amerikaanse intellectueel Francis Fukuyama een lofzang op politieke en economische vrijheid. Alleen een liberale democratie en een vrije markteconomie waren in staat gebleken om politieke stabiliteit en een stabiele economische groei te garanderen - positieve effecten die we nu óók in de voormalige Derde Wereld aan het werk zien. Er is begin jaren negentig al veel gezegd en geschreven over zijn beroemde stelling omtrent het einde van de geschiedenis.Belangrijker vind ik het werk dat Fukuyama daarna publiceerde: 'Trust'. De centrale stelling daarin luidt: een succesvolle samenleving heeft niet alleen vrijheid nodig, maar ook vertrouwen. Vertrouwen in de toekomst, vertrouwen in elkaar. Een samenleving zonder vertrouwen, zonder gemeenschapszin, is geen samenleving maar een samenraapsel van individuen. Fukuyama toont aan dat noch een liberale democratie noch een kapitalistische economie daar blijvend tot bloei kunnen komen - of het nu gaat om een ontwikkelingsland of eenn ontwikkeld land. Gemeenschapszin en onderling vertrouwen zijn de smeerolie van de vrije markt: zakentransacties kunnen gepaard gaan met minder gedetailleerde contracten en verzekeringen - er is immers minder wantrouwen. En in een democrratie is een vitaal middenveld van media, maatschappelijke organisaties, onderwijsinstellingen, vakbonden en religieuze genootschappen onmisbaar voor het bindend en verbindend vermogen van de samenleving - een samenlevingg die zo nodig kritisch en constructief kan reageren op de handel en wandel van de overheid. Het middenveld is immers de kraamkamer van verantwoordelijke burgers - hier maken jonge mensen voor het eerst kennis met de kracht die uitgaat van het publieke debat en de samenwerking met de ander.Wat dat betreft kunnen wij nog iets leren van de dorpsbewoners van Atjeh, die gezeten in een kring de route uitstippelen naar een gezamenlijke toekomst. En die gemeenschapszin leidt niet tot behoudzucht: men bouwt niet het oude dorp na, men bouwt een nieuw dorp op, met een ander stratenplan, met betere voorzieningen, met modernere huizen. Ons eigen land leek de laatste jaren meer verdeeld dan ooit, maar ook hier is gemeenschapszin meer nodig dan ooit. De verspreiding van economische vrijheid in het kader van de globalisering kent bijvoorbeeld in ons land op korte termijn ook verliezers. Zij moeten kunnen rekenen op solidariteit - op een uitkering na het verliezen van hunn oude positie en op een solide omscholing voor het veroveren van een nieuwe plaats. Investeren in menselijk kapitaal, daar gaat het ook om. Dames en heren,Ik begon mijn verhaal met te spreken over de armen. Voordat ik afsluit nog een enkel woord voor de armen. Dankzij de verspreiding van politieke en economische vrijheid is het einde van de Derde Wereld aangebroken -" maar nog niet het einde van de armoede. Met name Afrika ligt nog niet goed op koers om de Millennium Ontwikkelingsdoelen in 2015 te halen, waaronder het halveren van de armoede, alle kinderen in de klas, gelijkheid tussen man en vrouw en behoud van natuur en milieu. Grensoverschrijdende gemeenschapszin, zoals die waarvan de dorpelingen van Atjeh profiteren, blijft in onze 'global village' dan ook noodzakelijk. Er is nog steeds een noodzaak tot ontwikkelingssamenwerking - gezien de voortschrijdende emancipatie van veel ontwikkelingslanden beter betiteld als internationale samenwerking. In de eerste plaats hebben genoemde vrijheden nog lang niet overal in de voormalige Derde Wereld ruim baan -- we moeten arme landen dus helpen liberaliseren, helpen hervormen, helpen met beter bestuur. In de tweede plaats heeft niet iedereen daar de kennis en capaciteiten om optimaal van de bestaande vrijheden te profiteren en om te participeren, in samenleving, in politiek - in die mensen moeten we blijven investerren.Een centraal onderdeel van de hervormingsagenda is natuurlijk de hervorming van de wereldhandel in het kader van de Doha-ronde. Hopelijk kunnen we de ronde na de Amerikaanse verkiezingen van afgelopen dinsdag herstarten. Met name de EU, de VS en India moeten het initiatief nemen om de trein weer op de rails te zetten, te beginnen bij landbouw. Maar arme landen moeten natuurlijk ook intern hervormen en dan heb ik het bijvoorbeeld over hun ondernemingsklimaat. De 36 landen waarmee Nederland een structurele ontwikkelingsrelatie heeft, onze zogenaamde partnerlanden, krijgen hierbij vrijwel allemaal ondersteuning. Met resultaat. Een aantal van onze partnerlanden werd recentelijk zelfs door de Wereldbank gelauwerd als tophervormers - Georgië, Guatemala, GGhana en Tanzania haalden de top 10. En politieke hervormingen in prille democratieën kunnen eveneens op Nederlandse steun rekenen. Vorige maand bevorderden onze militairen de veiligheid tijdens de tweede ronde van de Kongolese presidentsverkiezingen; en afgelopen zondag waren Nederlandse waarnemers aanwezig bij de stembusgang in Nicaragua. Daarnaast steunen we ook democratische besluitvorming op het lokale niveau, bijvoorbeeld in Bangladesh en Egypte met waterschappen - stteunpunten van gemeenschapszin en democratie.Dames en heren,Hervormingen krijgen pas zin als we ook in mensen investeren, zodat zij de vruchten van vrijheid kunnen plukken. Daarom investeer ik vanaf volgend jaar 15% van het ontwikkelingsbudget in basisonderwijs. Hoger onderwijs en beroepsopleidingen krijgen met meer beurzen en stages een hogere prioriteit. Binnen onze investeringsagenda moeten we vooral vrouwen en meisjes voorop zetten - de afgelopen jaren kregen zij dankzij ontwikkelingsprogramma's wél meer toegang tot onderwijs, maar nog helaas te weinig tot de arbeidsmarkt en de politiek. Hoe kan het, dat na alle inspanningen sinds de eerste internationale vrouwenconferentie om de positie van vrouwen te versterken, de emancipatie en participatie van vrouwen wereldwijd stagneert? Dit is wat mij betreft een punt dat nader onderzoek verdient en vervolgens nieuwe oplossingen - de rol en betekenis van cultuur en religie mogen we hierbij niet veronachtzamen. De SER onderzoekt op dit moment een ander onderwerp dat belangrijk is voor onze investeringsagenda: tijdelijke arbeidsmigratie uit ontwikkelingslanden. Voor migranten mogelijk een belangrijke manier om, bijvoorbeeld in Nederland, kennis en vaardigheden op te doen. Voor thuis of voor zichzelf. Voor ons moet dit geen probleem zijn: een vrij verkeer van personen hoort óók bij een globaliserende wereld - één wereld.Dames en heren,De Nederlandse samenleving levert een cruciale bijdrage aan het succes van zowel de hervormingsagenda als de investeringsagenda van internationale samenwerking. De investeringen die ons bedrijfsleven in de voormalige Derde Wereld doet, zoals de heer Kleisterlee beschreef, ondersteun ik met succesvolle subsidies; en maatschappelijke organisaties ontvingen vorige maand ruim 2 miljard euro. Hiermee kunnen die organisaties de komende vier jaar aan samenlevingsopbouw in het Zuiden werken. Samenlevingen versterken, kleine en grote gemeenschappen. Eén van die maatschappelijke organisaties is natuurlijk Cordaid, sponsor van deze Multatulilezing. Dames en heren,Ik ben aan het einde van mijn Multatulilezing. Met de verspreiding van politieke en economische vrijheid is het einde van de Derde Wereld aangebroken. Hoog tijd om de term uit de Van Dale te schrappen, zou ik zeggen. Meer vrijheid in de wereld is in principe goed voor arm én rijk, voor iedereen -- maar als we daar ook in de praktijk allemaal van willen profiteren, dan hebben we naast ondernemingszin evengoed gemeenschapszin nodig. Met echte gemeenschapszin zijn er wél grenzen aan de angst, maar géén grenzen aan de hoop - hoop zoals ik die zag in de ogen van de overlevenden in Atjeh. Dit betekent ook: blijven staan voor het kwetsbare en de kwetsbaren. Er is nog steeds een noodzaak om, zoals Willem Aantjes het op het eerste CDA-congres verwoordde, te spreken voor wie geen stem hebben; te handelen voor wie geen handen hebben; een weg te banen voor wie geen voeten hebben; en te helpen voor wie geen helper hebben. Op weg naar een wereld waar iedereen zoveel mogelijk op eigen benen kan staan, maar waar niemand er helemaal alleen voor staat. Als we wereldwijd ondernemingszin kunnen combineren met gemeenschapszin, en als we een hervormingsagenda kunnen koppelen aan een investeringsagenda; ja, dan mogen we allen met reden verwachten dat onze beste dagen nog voor ons liggen.Dank u.


---