Raad van de Europese Unie

| | | |

|RAAD VAN                 |                                       |NL         |
|DE EUROPESE UNIE         |                                       |           |
|13956/06 (Presse 285)                                                      |
|(OR. en)                                                                   |
|PERSMEDEDELING                                                             |
|Betreft:                                                                   |
|PERSMEDEDELING                                                             |
|2758e zitting van de Raad                                                  |
|Landbouw en Visserij                                                       |
|Luxemburg, 24-25 oktober 2006                                              |
|Voorzitter de heer Juha KORKEAOJA                                          |
|minister van Land- en Bosbouw van Finland                                  |
|                                                                           |
|Voornaamste resultaten van de Raadszitting                                 |
|De Raad heeft een politiek akkoord bereikt over een verordening van de Raad|
|tot vaststelling, voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige       |
|visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn, en tot vaststelling  |
|van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften.                     |
|De Raad heeft een oriënterend debat gewijd aan de hervorming van de        |
|wijnsector en aan biologische productiemethoden.                           |
|Voorts zijn conclusies aangenomen over het actieplan van de EU voor de     |
|bossen voor de periode 2007 - 2011.                                        |
INHOUD1

DEELNEMERS 5

BESPROKEN PUNTEN

TAC's EN QUOTA 2007 - OOSTZEE* 7

EG/NOORWEGEN - JAARLIJKS OVERLEG 9

TAC's EN QUOTA 2007 10

GEDISTILLEERDE DRANKEN - Openbare beraadslaging 11

HERVORMING VAN DE WIJNSECTOR 12

BIOLOGISCHE LEVENSMIDDELEN 14

Diversen 15


- Gecentraliseerd uitgavenbeheer in de visserijsector 15


- Vogelgriep (H5N1) 15


- Vereenvoudiging van het GLB 15


- Conferentie van de directeuren van de betaalorganen van de EU 16


- Staatssteun 16


- Organisatie van de toekomstige werkzaamheden 16

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN

LANDBOUW

Actieplan van de EU voor de bossen 2007 - 2011 - Conclusies van de Raad 17

Afwijking inzake het wassen van eieren 22

Samenwerking met Chili - wijziging van de Associatie-overeenkomst 22

Veterinairrechtelijke voorschriften* 23

Uitgaven op veterinair gebied 23

HANDELSBELEID

Pan-Europees-mediterraan systeem van oorsprongscumulatie 24

ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Speciaal verslag nr. 6/2006 over de milieu-aspecten van de ontwikkelingssamenwerking van de Commissie - Conclusies van de Raad 25

Financiële bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds 27

VIA DE SCHRIFTELIJKE PROCEDURE AANGENOMEN BESLUITEN

Financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking 27

Europees Economisch en Sociaal Comité 27

DEELNEMERS

De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:

België:
mevrouw Sabine LARUELLE minister van Middenstand en Landbouw

Tsjechië:
mevrouw Milena VICENOVÁ minister van Landbouw

Denemarken:
de heer Hans Christian SCHMIDT minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening

Duitsland:
de heer Gerd LINDEMANN staatssecretaris, ministerie van Voedselvoorziening, Landbouw en Consumentenbescherming

Estland:
mevrouw Ester TUIKSOO minister van Landbouw de heer Olavi TAMMEMÄE vice- minister van Milieubeheer

Griekenland:
de heer Evangelos BASIAKOS minister van Plattelandsontwikkeling en Voedselvoorziening

Spanje:
mevrouw Elena ESPINOSA MANGANA minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening

Frankrijk:
de heer Dominique BUSSEREAU minister van Landbouw en Visserij

Ierland:
de heer John BROWNE onderminister, ministerie van Landbouw en Voedselvoorziening (belast met bosbouw) de heer Brendan SMITH onderminister van Landbouw en Voedselvoorziening (belast met Voedselvoorziening en Tuinbouw)

Italië:
de heer Paolo DE CASTRO minister van Land- en Bosbouw

Cyprus:
de heer Photis PHOTIOU minister van Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Milieubeheer

Letland:
de heer M?rti?? ROZE minister van Landbouw

Litouwen:
mevrouw Kazimira Danut? PRUNSKIEN? minister van Landbouw

Luxemburg:
de heer Fernand BODEN minister van Land- en Wijnbouw, Plattelandsontwikkeling, Middenstand, Toerisme en Volkshuisvesting

Hongarije:
de heer József GRÁF minister van Landbouw en Plattelandsontwikkeling

Malta:
de heer George PULLICINO minister van Plattelandszaken en Milieubeheer

Nederland:
de heer Cees VEERMAN minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Oostenrijk:
de heer Josef PRÖLL minister van Land- en Bosbouw, Milieubeheer en Waterhuishouding Polen:
de heer Andrzej LEPPER vice- minister-president, minister van Landbouw en Plattelandsontwikkeling

Portugal:
de heer Jaime SILVA minister van Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Visserij

Slovenië:
de heer Gvido MRAVLJAK staatssecretaris, ministerie van Land- en Bosbouw en Voedselvoorziening

Slowakije:
de heer Miroslav JURE?A minister van Landbouw

Finland:
de heer Juha KORKEAOJA minister van Land- en Bosbouw

Zweden:
de heer Eskil ERLANDSSON minister van Landbouw

Verenigd Koninkrijk:
de heer Ben BRADSHAW staatssecretaris van Plaatselijk Milieu, Mariene Zaken en Dierenwelzijn

Commissie:
de heer Joe BORG lid mevrouw Mariann FISCHER BOEL lid

De regeringen van de toetredende staten waren als volgt vertegenwoordigd:

Bulgarije:
de heer Nihat KABIL minister van Land- en Bosbouw

Roemenië:
de heer Nicolae Flaviu LAZIN staatssecretaris van Land- en Bosbouw en Plattelandsontwikkeling

BESPROKEN PUNTEN

TAC's EN QUOTA 2007 - OOSTZEE*

De Raad heeft met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een politiek akkoord bereikt over een verordening van de Raad tot vaststelling, voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften. De Poolse delegatie deelde mee voornemens te zijn tegen te stemmen.

In hoofdlijnen ziet het door de Commissie goedgekeurde compromis van het voorzitterschap er als volgt uit:

De TAC voor kabeljauw in de oostelijke Oostzee (40 805 ton) wordt verlaagd met 10% ten opzichte van het huidige niveau in 2006 (45 339 ton); de TAC voor kabeljauw in de westelijke Oostzee bedraagt 26 696 ton, een daling met 6% ten opzichte van het huidige niveau in 2006 (28 400 ton). Een vergelijkende tabel van TAC's is bijgevoegd. Is het voorstel voor een verordening tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee uiterlijk 30 juni 2007 niet aangenomen, dan wordt de TAC voor kabeljauw in 2007 met 15% verlaagd.

De TAC voor sprot wordt in 2007 verhoogd met 8% ten opzichte van 2006. Voor Atlantische zalm in het belangrijkste visserijgebied wordt de TAC voor 2007 slechts met 5% (en niet 10% zoals oorspronkelijk door de Commissie was voorgesteld) verlaagd.

Wat de bepalingen betreffende het beperken van de visserij-inspanning betreft, houdt het compromis in dat het aantal zeedagen in vergelijking met 2006 met nog eens 10% wordt verminderd. Deze beperking van de visserij- inspanning zou worden ongesplitst in over het gehele jaar gespreide sluitingsperiodes, met de langste sluitingsperiodes in de zomer (oostelijke Oostzee) en de lente (westelijke Oostzee). Buiten deze periodes zal een door de lidstaten vast te stellen aanvullende beperking van de visserij- inspanning worden toegepast van 77 dagen in de westelijke Oostzee en 67 dagen in deelgebieden 25-27. Het visserijverbod bedraagt in totaal 117 dagen in de westelijke Oostzee en 138 dagen in deelgebieden 25-27. Vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 12 meter die een gespecificeerd soort vistuig gebruiken, mogen tot 12 zeemijl van de kust vissen, mits hun bijvangsten aan kabeljauw niet meer bedragen dan 20 kg of 10%, naargelang wat het meeste is.

In een gemeenschappelijke verklaring van de Raad en de Commissie wordt ingegaan op het vraagstuk van de illegale en niet-gemelde visserij op kabeljauw, die in de Oostzee als een groot probleem wordt beschouwd.

|TAC's Oostzee 2006, voorstellen van de Commissie voor TAC's Oostzee 2007 en Besluit van de Raad voor 2007         |
EG/NOORWEGEN - JAARLIJKS OVERLEG

De Raad heeft, op basis van een vragenlijst van het voorzitterschap, van gedachten gewisseld over de voorbereiding van het jaarlijks overleg voor 2007 tussen de Gemeenschap en Noorwegen.

Wat de kernpunten van het overleg betreft, wezen verscheidene delegaties erop dat het van belang is vóór het eind van het jaar een akkoord te bereiken.

Wat betreft een evenwichtige uitwisseling van vangstmogelijkheden tussen de Gemeenschap en Noorwegen, drongen de delegaties aan op een akkoord, waarbij sommige delegaties benadrukten dat er een akkoord moet worden bereikt dat niet ten koste gaat van bepaalde soorten.

TAC's EN QUOTA 2007

In het kader van wat inmiddels de procedure van "vervroegde behandeling" wordt genoemd, heeft de Raad op basis van een vragenlijst van het voorzitterschap (13366/06) van gedachten gewisseld over de voorbereiding van de vaststelling van TAC's en quota in de communautaire wateren voor 2007. De Raad heeft nota genomen van de standpunten van de delegaties.

Hoewel het Commissievoorstel nog niet beschikbaar is, had de bespreking ten doel de Raad en de Commissie een duidelijk beeld te geven van de standpunten van de lidstaten over de visserij-inspanning en het niveau van de TAC's voor volgend jaar.

Een groot aantal delegaties sprak zijn waardering uit voor de beleidsverklaring van de Commissie, en voor het feit dat in deze fase van gedachten kon worden gewisseld: het komt de transparantie en voorspelbaarheid met betrekking tot de vangstmogelijkheden ten goede.

De meerderheid van de delegaties steunt de geleidelijke aanpak van de Commissie die gebaseerd is op het principe dat de TAC's in twee opeenvolgende jaren met maximaal 15% worden gewijzigd; andere delegaties beklemtoonden dat rekening moet worden gehouden met bijzondere omstandigheden.

Een aantal delegaties sprak zijn bezorgdheid uit over een mogelijke beperking van TAC's voor diepzeesoorten en een verdere daling van de huidige TAC voor kabeljauw.

Omdat dit het eerste jaar is dat de Commissie in het kader van de "vervroegde behandeling" een dergelijke beleidsverklaring presenteert, hebben enkele delegaties voorgesteld de regionale adviesraden in een vroegere fase te raadplegen, zodat naar behoren rekening kan worden gehouden met hun standpunt. Andere delegaties wezen erop dat de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) zijn wetenschappelijke adviezen tijdig zou moeten opstellen, zodat de Commissie haar beleidsverklaring in april kan voorstellen.

GEDISTILLEERDE DRANKEN - Openbare beraadslaging

Het voorzitterschap constateerde dat er in de Raad een ruime meerderheid te vinden is om de algemene oriëntatie met betrekking tot het voorstel voor een verordening betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie en de etikettering van gedistilleerde dranken, als uitgangspunt te nemen voor de bespreking met het Europees Parlement (13867/06+ADD1).

De Raad heeft nota genomen van de standpunten van de delegaties en van het voornemen van het voorzitterschap om het Speciaal Comité Landbouw bij voortduring en volledig op de hoogte te houden van de bespreking met het Europees Parlement, en om terug te komen op de juridische en de WTO- aspecten van dit dossier.

Het door de Commissie op 15 december 2005 in het kader van de medebeslissingsprocedure ingediende voorstel (15902/05) heeft ten doel de bestaande wetgeving voor de interne markt van gedistilleerde dranken te consolideren en bij te werken, zodat ze duidelijker en makkelijker toe te passen wordt.

Het Finse voorzitterschap wil met betrekking tot dit voorstel zoveel mogelijk vooruitgang boeken, teneinde in eerste lezing een politiek akkoord te bereiken met het Europees Parlement.

HERVORMING VAN DE WIJNSECTOR

De Raad heeft, op basis van een vragenlijst van het voorzitterschap (13993/06), een oriënterend debat gehouden over bepaalde aspecten van de mededeling van de Commissie over de hervorming van de wijnsector in de EU (10851/06+ADD1).

Met dit gedetailleerde en constructieve debat is de volledige bespreking van de mededeling van de Commissie in de Raad afgesloten.

Alle delegaties erkenden dat de wijnsector hervormd moet worden om het concurrentievermogen van de wijnproducenten in de EU te verbeteren. In het algemeen kunnen de delegaties zich in de standpunten van de Commissie en haar analyse van de situatie in de sector vinden. De delegaties zijn het ook eens met de in de mededeling voorgestelde algemene doelstellingen van de hervorming, met name wat betreft het verbeteren van het concurrentievermogen van de sector.

De meeste delegaties zijn voorstander van hervormingsoptie 2 ("grondige hervorming"). Een aantal delegaties stelde voor om in optie 2 bepaalde aspecten van de ontkoppelde-betalingsregeling mee te nemen.

Over de door de Commissie voorgestelde individuele maatregelen lopen de meningen echter meer uiteen:

een groot aantal delegaties beklemtoonde dat de door de Commissie voorgestelde maatregelen op een evenwichtige manier moeten worden uitgevoerd, met een goede fasering van de regelingen, zodat de sector zich aan de veranderende steunregelingen kan aanpassen.

de meeste delegaties zijn voorstander van het afschaffen van de bestaande marktinstrumenten en steunen het idee van een systeem met nationale totaalbedragen waarmee naar keuze maatregelen uit een bepaald menu kunnen worden uitgevoerd.

veel delegaties waren bezorgd over de voorgestelde rooiregeling, die volgens hen in bepaalde wijnproducerende gebieden van de Gemeenschap tot ongewenste milieu-effecten kan leiden. Een aantal delegaties wees erop dat de rooiregeling selectief hoort te zijn wat betreft regio en kwaliteit. Toch zijn de meeste ervoor gewonnen de overproductie te beperken zodat de markt meer in evenwicht komt.

teneinde de reputatie en de kwaliteit van EU-wijnen te versterken moet meer werk worden gemaakt van de marketing van deze wijnen en moeten de etiketteringsvoorschriften duidelijker en eenvoudiger worden; de meeste delegaties zijn ook ingenomen met het voorstel om open te staan voor de door de OIV goedgekeurde oenologische procédés, die Europese producenten dezelfde mogelijkheden zouden bieden als producenten uit derde landen

Op basis van de besprekingen in de Raad, het SCL en de groep van deskundigen, waarvan beknopte verslagen zijn opgesteld, heeft de Commissie nu een volledig beeld van de standpunten van de verschillende delegaties. Deze debatten en het komende advies van het Europees Parlement verschaffen de Commissie een solide basis voor verder beraad over concrete hervormingsvoorstellen voor de sector.

De Raad heeft de Commissie verzocht in de eerste helft van 2007 een voorstel voor de hervorming van de wijnsector in te dienen.

BIOLOGISCHE LEVENSMIDDELEN

De Raad heeft een oriënterend debat gewijd aan een nieuwe ontwerp- verordening inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten .

Het debat aan de hand van de vragenlijst van het voorzitterschap spitste zich toe op het vraagstuk van de etikettering van biologische producten. De grote meerderheid van de delegaties beschouwt de aanpak van het voorzitterschap op basis van drie categorieën (95% biologisch "gouden standaard", 70% biologisch "uitvoerige etikettering" en minder dan 70% biologisch "vermelding van de ingrediënten op het etiket", waarbij het EU- logo alleen op de eerste productcategorie mag staan) als een goede stap op weg naar een compromis.

De Commissie is bereid met deze voorstellen in te stemmen op voorwaarde dat zij door een meerderheid van de delegaties worden gesteund.

De opmerkingen van de delegaties over bepaalde aspecten van het onderwerp zullen worden meegenomen op het niveau van het Speciaal Comité Landbouw, dat een algemene compromistekst zal opstellen die in december aan de Raad wordt voorgelegd.

Ook in de Raadszitting van 22 mei 2006 heeft een oriënterende debat plaatsgevonden over de belangrijkste elementen van dit dossier (9170/06 (Presse 132)).

Diversen

Gecentraliseerd uitgavenbeheer in de visserijsector

De Raad heeft nota genomen van de opmerkingen van de Franse delegatie, die gesteund worden door de Belgische en de Spaanse delegatie, en van het antwoord van de heer Joe Borg, lid van de Commissie bevoegd voor Visserij.

Vogelgriep (H5N1)

De Raad heeft nota genomen van de schriftelijke informatie die de heer Markos Kyprianou, lid van de Commissie, verstrekt heeft over de ontwikkelingen met betrekking tot vogelgriep in Europa en in derde landen.

Vereenvoudiging van het GLB

De Raad heeft nota genomen van de toelichting door mevrouw Mariann Fischer- Boel, lid van de Commissie bevoegd voor Landbouw, over de stand van zaken met betrekking tot de vereenvoudiging van het GLB, en meer bepaald over de resultaten van de Vereenvoudigingsconferentie die op 3 en 4 oktober heeft plaatsgevonden in Brussel, en over het "actieplan" voor vereenvoudiging dat is bekendgemaakt door DG AGRI
(http://ec.europa.eu/agriculture/simplification/actionplan_en.pdf).

Commissielid Fischer-Boel deelde mee dat de Commissie op technisch niveau de onderstaande maatregelen zal voorstellen:

samenvoeging van de 21 bestaande GMO's in één GMO

een actieplan met 20 voorstellen.

Op beleidsniveau wil de Commissie vereenvoudiging tot het basisbeginsel maken voor:

de lopende of komende hervormingen van de GMO's voor wijn, bananen en fruit en groenten;

de "gezondheidscontrole" van het GLB.

Conferentie van de directeuren van de betaalorganen van de EU

Het voorzitterschap heeft de Raad geïnformeerd over de resultaten van de 20e Conferentie van de directeuren van de betaalorganen van de EU, die in juli 2006 heeft plaatsgevonden in het Finse Rovaniemi (13914/06).

Staatssteun

De Raad heeft nota genomen van het verzoek van de Franse delegatie om in het kader van de nieuwe richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector soepeler met die staatssteun om te gaan. Verschillende delegaties (CZ/DE/ES/IE/IT/LT/HU/PL) hebben het woord genomen om de Franse delegatie te steunen.

Aangezien zowel de communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector (2000/C 232/10) als de verordening betreffende de groepsvrijstelling (nr. 1/2004) aan het eind van het jaar verstrijken, heeft de Commissie voorstellen voor herziene regels ingediend.

Ingevolge een nadere bestudering van de voorstellen en de bespreking ervan op deskundigenniveau hebben de lidstaten erop gewezen dat de voorgestelde regels de toepassing van de staatssteunregeling zoals die in de context van landbouw en plattelandsontwikkeling is opgesteld, zouden bemoeilijken.

Commissielid Fischer-Boel heeft nota genomen van de bezorgdheid van de delegaties. Zij wees erop dat deze zaak in juli en september 2006 door de Raad besproken is, en dat met de laatste versie van de voorgestelde nieuwe regels voor de communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector, waarin met de opmerkingen van de delegaties rekening is gehouden, voor veel problemen een oplossing is gevonden. Zij bevestigde voorts dat op 25 oktober 2006 een vergadering van deskundigen (raadgevend comité van de Commissie) zal plaatsvinden om aan de bezwaren van de lidstaten tegemoet te komen.

Organisatie van de toekomstige werkzaamheden

De volgende zitting van de Raad Landbouw en Visserij vindt plaats in Brussel op 20 en 21 november 2006.

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN

LANDBOUW

Actieplan van de EU voor de bossen 2007 - 2011 - Conclusies van de Raad

De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:

"DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

HERINNEREND AAN de Resolutie van de Raad van 15 december 1998 over een bosbouwstrategie voor de Europese Unie, en de door de Raad op 30 mei 2005 aangenomen conclusies inzake het actieplan van de EU voor de bossen;

INDACHTIG de multifunctionele rol van bossen en het belang van een evenwichtige aanpak met betrekking tot de verdere ontwikkeling van de economische, de sociale, de ecologische en de culturele dimensie van bossen, om duurzaam bosbeheer te bevorderen;

GELET OP HET FEIT dat de omstandigheden en uitdagingen met betrekking tot bossen en bosarealen in de EU sterk uiteenlopen en dat acties op communautair niveau met betrekking tot de bosbouwsector complementair van aard en in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel dienen te zijn;

ERKENNENDE dat vele communautaire beleidsmaatregelen een rechtstreekse of onrechtstreekse impact op het bosbouwbeleid van de lidstaten hebben en erkennende dat er in dit verband voortdurend behoefte is aan coördinatie, communicatie en samenwerking binnen de Commissie, tussen de Commissie en de lidstaten, alsook tussen de lidstaten onderling;

ONDERSTREEPT de belangrijke bijdrage die bossen en bosbouw kunnen leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van zowel de nieuwe Lissabon- strategie voor groei en werkgelegenheid, met name in plattelandsgebieden, als de herziene strategie voor duurzame ontwikkeling;

BENADRUKT dat bosbouwmaatregelen die verstoring van de markt kunnen veroorzaken, moeten worden vermeden;

BENADRUKT, wat de economische dimensie van bossen betreft, dat de bosbouwsector een belangrijke sector in de EU is die aan de voorzieningszekerheid van grondstoffen in de EU bijdraagt en die een bron van inkomsten voor vele boseigenaren vormt alsook een belangrijke bron van werkgelegenheid, met name in plattelandsgebieden;

ERKENT in dit verband dat het concurrentievermogen van de bosbouwsector en de houtsector in Europa op lange termijn moet worden gehandhaafd, met name tegen de achtergrond van de mondialisering;

BENADRUKT, wat de ecologische en de milieudimensie van bossen betreft, de belangrijke bijdrage die bossen kunnen leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen en internationale verbintenissen van de EU op milieugebied, in het bijzonder met betrekking tot het behoud van biodiversiteit, de beperking van klimaatverandering, de bescherming van watervoorraden, en de bestrijding van erosie en woestijnvorming;

ONDERSTREEPT dat bossen beter moeten worden beschermd tegen biotische en abiotische factoren, met inbegrip van bosbranden;

ERKENT, wat de sociale en de culturele dimensie van bossen betreft, de invloed van bomen en bossen op de mens en de levenskwaliteit, alsook hun betekenis als cultureel erfgoed;

BENADRUKT dat de verbintenissen die op mondiaal en regionaal niveau zijn aangegaan, moeten worden gesteund en nagekomen, en dat de EU in bosgerelateerde internationale processen een grotere rol moet spelen door middel van een gecoördineerde aanpak en onderstreept in het bijzonder het belang van verbanden tussen het actieplan van de EU voor de bossen en mondiale en regionale bosgerelateerde verbintenissen ;

IS INGENOMEN met de sectordoorsnijdende aanpak die alle bevoegde Commissiediensten hanteren om samen te werken bij de opstelling van het actieplan van de EU voor de bossen, waarbij de belangrijke verbanden met andere beleidsmaatregelen en strategieën van de EU worden erkend;

IS INGENOMEN met de op 15 juni 2006 door de Commissie ingediende Mededeling betreffende een EU-actieplan voor de bossen, die een aanvulling op de bosbouwstrategie van de EU van 1998 vormt en daarop voortbouwt en bestaat uit een reeks kernacties die gezamenlijk door de Commissie en de lidstaten moeten worden uitgevoerd met gebruikmaking van de bestaande middelen, met als algemene doelstelling de multifunctionele rol van bossen te ondersteunen en duurzaam bosbeheer in de lidstaten te bevorderen, en die de EU in staat stelt haar internationale verbintenissen inzake bossen na te komen;

VERZOEKT DE COMMISSIE EN DE LIDSTATEN:

a) gezamenlijk te zorgen voor de doeltreffende en evenwichtige uitvoering van de kernacties van het EU-actieplan voor de bossen, onder meer door een werkprogramma op te stellen waarin de acties en hun respectieve tijdschema's worden gespecificeerd, en door voor samenhang en synergie te zorgen met andere relevante communautaire initiatieven, met name het Actieplan Biomassa, het FLEGT-actieplan van de EU, het Biodiversiteitsactieplan voor 2010 en de periode daarna, de communautaire strategische richtsnoeren voor plattelandsontwikkeling, het zevende kaderprogramma voor onderzoek en de aanstaande mededeling van de Commissie over het concurrentievermogen van de houtsector;

b) bij de uitvoering van het actieplan bijzondere aandacht te besteden aan de volgende acties:

onderzoek en innovatie met betrekking tot bossen in het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek intensiveren en steun verlenen aan het opzetten van het technologieplatform voor de bosbouwsector, onder meer door in de nodige middelen daartoe te voorzien, met het oog op de ontwikkeling van nieuwe en innoverende concepten en technologieën voor de bosbouwsector;

de lopende activiteiten met betrekking tot de waardebepaling van en de compensatie voor het leveren van andere door de bossen geleverde goederen en diensten dan hout die nog niet vermarkt zijn, onderzoeken en de bestaande informatie inventariseren met bijzondere nadruk op de ontwikkeling van innoverende mechanismen voor het compenseren of op de markt brengen van dergelijke goederen en diensten en op het vaststellen van mogelijke beperkingen;

optimaal gebruik maken van de bijdrage van bossen en bosproducten aan de beperking van klimaatverandering en bevorderen van de aanpassing van de bossen aan klimaatverandering, ook met het oog op een geslaagde nakoming van de verbintenissen van de EU in het kader van internationale overeenkomsten, waaronder het Raamverdrag van de VN inzake klimaatverandering en het Kyoto-Protocol;

toewerken naar de verwezenlijking van de doelstellingen van de EU inzake biodiversiteit die in de mededeling van de Commissie "Het biodiversiteitsverlies tegen 2010 - en daarna - tot staan brengen" zijn opgenomen;

hout als duurzame grondstof promoten, onder meer door uitwisseling van informatie, door evaluatie van de belangrijkste beperkingen op dit gebied en door koppeling met desbetreffende communautaire beleidsmaatregelen en acties voor de industrie ter ondersteuning van een wijdverspreid, doeltreffend en kosteneffectief gebruik van hout en andere bosproducten;

het gebruik van door bossen geproduceerde biomassa en houtafval bij de productie van energie verder ontwikkelen en intensiveren, op basis van de beginselen van duurzaam bosbeheer en met bijzondere aandacht voor de ontwikkeling van duurzame productiepatronen, informatievergaring en gebruik van gegevens met betrekking tot de beschikbaarheid, de gepaste benutting van door bossen geproduceerde biomassa en de behoeften aan grondstoffen van de houtsector;

optimaal gebruik maken van de bijdrage van de bossen aan de bestrijding van woestijnvorming, het vrijwaren van watervoorraden en het beschermen van de bodem, rekening houdend met de Kaderrichtlijn water van de EU en de Overeenkomst ter bestrijding van woestijnvorming;

de levenskwaliteit in verstedelijkt gebied verbeteren;

doorgaan met de uitwerking van een Europees bosbewakingssysteem dat alomvattende beleidsgerelateerde informatie over bossen zal verstrekken, waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van de indicatoren voor duurzaam bosbeheer die zijn bekrachtigd door de 4e ministeriële Conferentie voor de bescherming van het bos in Europa, rekening houdend met de bestaande werkzaamheden en structuren;

in het kader van het FLEGT-actieplan en de ministeriële verklaring van St. Petersburg (ENA-FLEG) de inspanningen ter bestrijding van de handel in illegaal gekapt hout en van de problemen die met illegale houtkap gepaard gaan, voortzetten;

ideeën en ervaringen uitwisselen met betrekking tot de nationale criteria inzake overheidsopdrachten voor legaal en duurzaam hout, alsook de mogelijkheid overwegen om tot een betere onderlinge compatibiliteit te komen;

het profiel van de EU in internationale bosgerelateerde processen versterken door intensievere coördinatie en samenwerking op het gebied van activiteiten en instrumenten waarmee wordt beoogd wereldwijd tot duurzaam bosbeheer te komen, alsook door betere integratie van aspecten van het bosbouwbeleid in het internationaal ontwikkelingsbeleid van de EU;

c) het EU-actieplan voor de bossen op een open en transparante manier uit te voeren, en daarbij nauw samen te werken met de belanghebbenden, ervaringen en informatie uit te wisselen, en actief te communiceren met het grote publiek;

VERZOEKT DE COMMISSIE:

a) de coördinatie en samenwerking tussen de verschillende terreinen van het communautaire beleid die betrekking hebben op bossen, verder te verbeteren, en de sectordoorsnijdende aanpak, gesteund door de geplande benoeming van coördinatoren voor bosgerelateerd beleid in de betrokken Commissiediensten, voort te zetten;

b) de rol van het Permanent Comité voor de bosbouw te versterken door dit Comité een algemene coördinerende rol toe te wijzen bij de uitvoering van het actieplan van de EU voor de bossen, met inbegrip van de lopende werkzaamheden inzake bosbewaking, door zijn werkmethodes te verbeteren, zijn adviserende rol in alle bosgerelateerde vraagstukken op EU-niveau te versterken, en door de nauwe samenwerking met de Raadgevende Groep "Bosbouw, inclusief kurkproductie", het Raadgevend Comité voor het communautair beleid inzake de houtsector en andere bevoegde groepen van deskundigen voort te zetten;

c) in het kader van de bestaande middelen en instrumenten te zorgen voor voldoende steun aan de uitvoering van het EU-actieplan voor de bossen;

d) in 2009 een tussentijdse evaluatie van het actieplan te maken en uiterlijk 2012 bij de Raad verslag uit te brengen over de uitvoering van het actieplan;

VERZOEKT DE LIDSTATEN:

a) van het gamma bosbouwmaatregelen dat in het kader van het communautaire beleid inzake plattelandsontwikkeling voor de periode 2007-2010 beschikbaar is, met inbegrip van bebossing, herbebossing en agro-bosbouw, optimaal gebruik te maken voor het uitvoeren van de kernacties die in het EU-actieplan voor de bossen zijn vastgesteld;

b) van het nieuwe financiële instrument voor het milieu - LIFE+ - ten volle gebruik te maken om de bosbewaking te verbeteren, de bossen beter te beschermen en de beschermende functies en de biodiversiteit van bossen te handhaven;

c) gebruik te maken van het ruime scala van mogelijkheden dat wordt geboden door andere communautaire instrumenten, zoals het zevende kaderprogramma voor onderzoek, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Programma Intelligente energie voor Europa in het raam van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie, en communautaire programma's op het gebied van onderwijs;

d) de kernacties van het actieplan desgevallend te integreren in hun nationale en regionale strategieën (bv. het nationaal bosprogramma, de nationale klimaatveranderingsstrategie, de nationale strategie op energiegebied, de nationale biodiversiteitsstrategie, de nationale strategie voor duurzame ontwikkeling);

e) de samenwerking van boseigenaren en hun verenigingen te bevorderen en onderwijs en opleiding in de bosbouwsector te verbeteren, ter bevordering van een efficiënt en duurzaam beheer van de bosbestanden en ter versterking van het concurrentievermogen en de economische levensvatbaarheid van de bosbouwsector;

f) te blijven zoeken naar gebieden voor samenwerking bij de uitvoering van acties in het kader van het actieplan en de uitwisseling van ideeën en ervaringen te bevorderen teneinde de positieve impact daarvan te vergroten."

Afwijking inzake het wassen van eieren

De Raad heeft een verordening aangenomen tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1907/90 betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren, waarbij de tijdelijke afwijking inzake het wassen van eieren wordt verlengd tot
1 juli 2007 (13515/06).

Verordening (EEG) nr. 1907/90 is gewijzigd in afwachting van de inwerkingtreding van de nieuwe Verordening (EG) nr. 1028/2006 van de Raad betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren die er voor in de plaats komt; de nieuwe verordening is door de Raad in juni 2006 vastgesteld en treedt in werking op 1 juli 2007.

Samenwerking met Chili - wijziging van de Associatie-overeenkomst

De Raad heeft een besluit aangenomen tot goedkeuring van ontwerp-besluit nr. 1/2006 van het bij de overeenkomst tot oprichting van een associatie met Chili ingestelde gemengd comité van beheer, betreffende de wijziging van bijlage IV bij de overeenkomst, waarbij de overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen (SPS) van toepassing op de handel in dieren en dierlijke producten, planten, plantaardige producten en andere goederen, alsmede dierenwelzijn is vastgesteld (12704/06).

De SPS-overeenkomst aangepast aan de vooruitgang die in het kader van de raadplegingen en procedures waarin in die overeenkomst wordt voorzien, is geboekt.

Veterinairrechtelijke voorschriften*

De Raad heeft een richtlijn aangenomen betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (11870/06).

In deze richtlijn worden de volgende voorschriften en maatregelen vastgesteld: veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen, de invoer en de doorvoer van aquacultuurdieren en de producten die in de tekst worden genoemd; minimale preventieve maatregelen om de bevoegde autoriteiten, de exploitanten van aquacultuurproductiebedrijven en andere bij deze sector betrokken personen beter bewust te maken van en voor te bereiden op ziekten bij aquacultuurdieren, en minimale bestrijdingsmaatregelen die bij een verdenking of het uitbreken van bepaalde ziekten bij waterdieren worden toegepast.

Uitgaven op veterinair gebied

De Raad heeft een beschikking aangenomen tot wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (11871/06).

De beschikking strekt ertoe Beschikking 90/424/EEG van de Raad in het licht van de richtlijn van de Raad betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren zodanig te wijzigen dat de communautaire financiële bijdrage eveneens kan worden toegekend voor uitroeiingsmaatregelen die de lidstaten ter bestrijding van andere, onder communautaire bepalingen inzake bestrijding vallende ziekten bij aquacultuurdieren toepassen.

VISSERIJ

Illegale visserij in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan

De Raad heeft een verordening aangenomen tot wijziging van Verordening (EG) nr.51/2006 wat betreft de bepalingen inzake vaartuigen die illegale, niet- aangegeven en niet-gereglementeerde visserij bedrijven in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan. (13729/06)

13729 | |13729 | |Doel van de verordening is de tenuitvoerlegging in de communautaire wetgeving van een aanbeveling van de Visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) van mei 2006 waarin wordt bevestigd dat vaartuigen die zich in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan aan illegale, niet-aangegeven en niet- gereglementeerde visserij bezondigen, niet in havens van de Gemeenschap zullen worden toegelaten.

HANDELSBELEID

Pan-Europees-mediterraan systeem van oorsprongscumulatie

De Raad heeft naar aanleiding van de invoering van het pan-Europees- mediterrane systeem van oorsprongscumulatie een verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1207/2001 aangenomen (11463/06).

Als gevolg van de toepassing van het systeem van diagonale oorsprongscumulatie en variabele geometrie moeten nieuwe bewijzen van de preferentiële oorsprong, certificaten inzake goederenverkeer EUR-MED en factuurverklaringen EUR-MED worden gebruikt, waaruit dient te blijken of diagonale cumulatie is toegepast en zo ja, met welke landen uit het gebied.

Voor de toepassing van de pan-Europees-mediterrane cumulatie is gekozen voor een flexibele benadering ("variabele geometrie" genoemd), hetgeen betekent dat de cumulatie tussen drie landen kan worden toegepast zodra aan de voorwaarde dat de vrijhandelsovereenkomsten tussen die landen identieke oorsprongsregels bevatten, is voldaan.

Krachtens Verordening (EG) nr. 1207/2001 verstrekken leveranciers uit de Gemeenschap aan exporteurs uit de Gemeenschap door middel van verklaringen informatie over het karakter van de geleverde producten met betrekking tot de in de preferentiële regeling vastgestelde oorsprongsregels.

ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Speciaal verslag nr. 6/2006 over de milieu-aspecten van de ontwikkelingssamenwerking van de Commissie - Conclusies van de Raad

De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:

"DE RAAD

INGENOMEN MET Speciaal verslag nr. 6/2006 van de Rekenkamer over de milieu- aspecten van de ontwikkelingssamenwerking van de Commissie,


1. IS INGENOMEN met het voornemen van de Commissie om de strategie van 2001 voor de integratie van milieuaspecten (2001 Environment Integration Strategy) te herzien en te actualiseren, en ONDERSTREEPT dat de "Europese consensus", de nieuwe ontwikkelingsbeleidslijn die in december 2005 door het Europees Parlement, de Commissie en de Raad is ondertekend, een duidelijke basis vormt voor het opstellen van een meer omvattende milieustrategie voor de ontwikkelingssamenwerking van de Gemeenschap;


2. IS INGENOMEN met de verklaring van de Commissie dat zij de handleiding voor milieu-integratie, waarin procedures ter ondersteuning van de integratie van milieu-aspecten zullen worden vastgelegd, eind 2006 zal publiceren;


3. NEEMT ER niettemin NOTA VAN dat - zoals in het verslag van de Rekenkamer wordt onderstreept - de uitvoering van de milieustrategie van 2001 vertraging heeft opgelopen en dat de milieu-aspecten nog daadwerkelijk moeten worden geïmplementeerd en geïntegreerd in de communautaire beleidsmaatregelen en programma's op het gebied van ontwikkelingssamenwerking;


4. HECHT ZIJN GOEDKEURING aan de aanbevelingen van de Rekenkamer aan de Commissie, waarin deze wordt verzocht:

op basis van de Europese consensus inzake ontwikkeling van 2005 een alomvattende strategie op te zetten waarin wordt aangegeven hoe zij voornemens is de milieu-aspecten van de ontwikkelingssamenwerking beter in acht te nemen;

haar intern financieel verslagleggingssysteem onder de loep te nemen, teneinde de registratie van milieugebonden uitgaven in het kader van projecten die niet het milieu als hoofddoelstelling hebben, te verbeteren;

de doeltreffendheid van de milieumainstreaming te verbeteren, met name door een betere integratie van de analyse en de resultaten van de landenmilieuprofielen in de landenstrategiedocumenten; het milieu te mainstreamen in rechtstreekse begrotingssteun; specifieke procedures vast te stellen voor een passende doorlichting van alle projecten op milieu- aspecten, en ervoor te zorgen dat, zo nodig, ook bij grote infrastructuurprojecten, milieueffectbeoordelingen (MEB's) worden verricht en dat aan de aanbevelingen daarvan uitvoering wordt gegeven;

de doeltreffendheid, het effect en de duurzaamheid van milieuprojecten te vergroten door betere beoordelings- en aanbestedingsprocedures; meer betrokkenheid van en steun aan lokale gemeenschappen bij het duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen; en door de uitvoering van projecten over langere perioden te spreiden en gebruik te maken van diverse andere manieren van hulpverlening, waaronder eventueel een aanpak op basis van sectorale programma's;

ervoor te zorgen dat er voldoende capaciteit voorhanden is voor een doeltreffende uitvoering van de strategie; en dat personeelsleden met een sleutelrol, met name bij de delegaties in de landen, onderricht krijgen over milieuvraagstukken bij ontwikkelingssamenwerking;

ervoor te zorgen dat een alomvattend prestatiebeoordelingssysteem wordt opgezet dat monitoring- en evaluatieprocessen omvat die het mogelijk maken de bestaande systemen voortdurend te verbeteren en garanderen dat de procedures op passende wijze worden gevolgd;


5. IS VERHEUGD over het feit dat de Commissie de aanbevelingen van de Rekenkamer in het algemeen aanvaardt en dat zij reeds is begonnen met het nemen van een aantal maatregelen om daarnaar te handelen, en IS INGENOMEN met de nadruk die de Commissie in haar antwoord legt op een aanpak die gebaseerd is op de eigen verantwoordelijkheid van de partnerlanden.

Tot besluit


6. ERKENT de Raad dat de Commissie niet de enige is die voor uitdagingen staat bij het aanpakken van de milieu-aspecten van ontwikkelingssamenwerking en MOEDIGT hij de Commissie aan met de lidstaten samen te werken bij het aangaan van die uitdagingen en het uitvoeren van de desbetreffende aanbevelingen.


7. VERZOEKT de Raad de Commissie een operationeel follow-upplan in te dienen waarin de hierboven samengevatte aanbevelingen worden behandeld en concrete doelstellingen en tijdschema's worden vastgesteld, en jaarlijks aan de Raad verslag uit te brengen over de uitvoering."

Financiële bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds

De Raad heeft een beschikking aangenomen tot vaststelling van de derde tranche van de financiële bijdragen voor 2006 aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) (13950/06).

Het totale bedrag van EUR 220 miljoen zal door de vijftien lidstaten van vóór de EU-uitbreiding worden betaald voor de financiering van door de Commissie beheerde verrichtingen van het EOF voor hulpprojecten in Afrika, het Caribisch Gebied en de Stille Oceaan en in landen en gebieden overzee van de EU-lidstaten.

VIA DE SCHRIFTELIJKE PROCEDURE AANGENOMEN BESLUITEN

Financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking

De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt aangenomen over een ontwerp- verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2007-2013 (11944/06 + ADD1). Het gemeenschappelijk standpunt zal voor een tweede lezing in het kader van de medebeslissingsprocedure Raad/Parlement aan het Europese Parlement worden toegezonden.

Dankzij de invoering van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking kan een van de belangrijkste instrumenten waarover de EU voor de financiering van haar ontwikkelingssamenwerking beschikt, opnieuw in werking treden, met een dotatie van bijna EUR 17 miljard voor de periode van zeven jaar.

Op 17 oktober heeft de Raad een politiek akkoord bereikt over de inhoud van de ontwerp-verordening (zie persmededeling 14086/06).

Europees Economisch en Sociaal Comité

De Raad heeft een besluit aangenomen tot benoeming van de heer Staffan Nilsson tot Zweeds lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité tot en met 20 september 2010 (14001/06).


---
Doc. 5101/06
Doc. 13830/1/06 REV 1
Met name de Millenniumdoelstellingen (MDG), het Bossenforum van de Verenigde Naties (UNFF), het Verdrag van de Verenigde Naties inzake biologische diversiteit, het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC), het Verdrag van de Verenigde Naties ter bestrijding van woestijnvorming (UNCCD), de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES), de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout (ITTA), en de Ministeriële Conferentie over de bescherming van de bossen in Europa (MCPEE).