Middelen voor opsporen terroristische misdrijven verruimd
vrijdag 10 november 2006
Een meerderheid van de Eerste Kamer heeft dinsdag 7 november 2006 zijn
instemming betuigd met het verruimen van de mogelijkheden tot
opsporing en vervolging van terroristische misdrijven. Deze worden
gezien als de voorlopige afronding van een reeks maatregelen die zijn
genomen na de terroristische aanslagen in de VS op elf september 2001.
Op verzoek van de PvdA-fractie wordt later formeel over de
aangescherpte maatregelen gestemd. Dit zal volgende week dinsdag
gebeuren.
Aanwijzing voldoende
De regeringsfracties van CDA en VVD en ook de fracties van SGP en
ChristenUnie spraken zich in het debat uit voor aanpassing van het
Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en enige andere
wetten, waardoor het mogelijk wordt bijzondere opsporingsinstrumenten
in te zetten als er een 'aanwijzing' is voor een terroristisch
misdrijf.
Gemakkelijker
In hoofdlijnen komt het erop neer, dat het gemakkelijker wordt een
verkennend onderzoek te doen om informatie te verzamelen. Ook wordt
het gemakkelijker om bijzondere opsporingsbevoegdheden als
stelselmatige observatie en telefoontap toe te passen. Verder zal het
gevangen zetten bij verdenking van een terroristisch misdrijf eerder
kunnen. Ook wordt het mogelijk iemand op grond van een dergelijke
aanwijzing meer dan twee jaar in hechtenis te houden. Bij de vordering
van de verlenging van voorlopige hechtenis kan het Openbaar Ministerie
zich gaan beroepen op 'geheime stukken', die de rechtercommissaris wel
mag inzien, maar de verdediging niet.
Twijfels
Bij de linkse fracties in de senaat bleken twijfels te heersen over de
vergaande bevoegdheden die politie en justitie nu krijgen.
SP-woordvoerder Kox vroeg bijvoorbeeld of de als terroristisch te
bestempelen aanslagen op Pim Fortuyn en later Theo van Gogh voorkomen
hadden kunnen worden als destijds de nieuwe regels al toegepast hadden
kunnen worden? Minister Hirsch Ballin van Justitie zei later dat hij
deze vraag niet concreet kan beantwoorden.
Fundamentele mensenrechten
Mevrouw De Wolff van GroenLinks verzette zich tegen aanneming van het
wetsvoorstel, omdat het evenwicht tussen enerzijds de noodzaak om
terroristische aanslagen te voorkomen en anderzijds de rechtsstaat te
respecteren zou worden verbroken. Zij voorzag een beperking van
fundamentele mensenrechten. Ook de noodzaak voor dergelijke
ingrijpende maatregelen was volgens de GroenLinks-senator niet
aangetoond. Zij moest in de loop van de wegens ziekte de vergadering
verlaten.
Kritische kanttekeningen
De fracties van D66 en PvdA maakten kritische kanttekeningen, o.a.
over de relatie met het Europese verdrag voor de rechten van de mens,
maar aanvaarden de maatregelen in hoofdzaak wel. De PvdA verbond aan
haar instemming aanvankelijk de voorwaarde dat de nieuwe regels maar
vijf jaar gelden. Zo'n horizonbepaling schept de mogelijkheid om na te
gaan hoe de regels hebben gewerkt en of zij in de situatie van dan nog
nodig zijn, zei PvdA-senator Witteveen. In de Tweede Kamer had D66,
vergeefs, om een horizonbepaling in de wet gevraagd. De PvdA in de
Eerste Kamer verlangde dinsdag van de regering dat zij deze bepaling
per novelle toevoegt aan de wet.
Toezegging
Minister Hirsch Ballin ging niet verder dan de toezegging dat over
vijf jaar de wet wordt geëvalueerd en dat elk jaar, bijvoorbeeld in
het jaarverslag van het OM, aandacht wordt besteed aan de toepassing
van de nieuwe bevoegdheden.
Senator Van de Beeten prees namens de CDA-fractie de aanpak van de
regering. Hij nam afstand van de term 'war on terrorism'. Er is hier
geen sprake van noodrecht of van een oorlog tegen het terrorisme. Wat
de regering doet is binnen het kader van het bestaande strafrecht
extra mogelijkheden scheppen om terroristische misdrijven te
voorkomen. Senator Van de Beeten zei voorts dat het begrip
'aanwijzing' dat nu gehanteerd gaat worden gezien moet worden als een
voorportaal voor het bestaande strafrechtelijke begrip 'verdenking',
dat veelal is gericht op een verdacht persoon. De 'aanwijzing' voor
een op handen zijnd terroristisch misdrijf betreft meestal een groep
personen onder wie mogelijk de eventuele dader(s). Een 'moeilijk
verifieerbaar gerucht' is volgens Van de Beeten geen 'aanwijzing' als
bedoeld in de wet, zo liet hij in een interruptiedebat met mevrouw De
Wolff van GroenLinks weten.
Competentiegeschillen
Senator Van de Beeten sneed net als andere sprekers de brief aan die
de burgemeesters van de vier grote steden hebben geschreven. Zij
vrezen competentiegeschillen met justitie op het punt van het
preventief fouilleren als de nieuwe regels gaan gelden. Deze maken het
mogelijk personen te fouilleren buiten concrete verdenking van een
strafbaar feit.
Dupe
Volgens senator De Graaf (VVD) is er weinig aan de hand op dit punt.
De burgemeester kan in het kader van de handhaving van de openbare
orde een gebied aanwijzen waar preventief gefouilleerd mag worden.
Maar de beslissing om te gaan fouilleren is altijd voorbehouden aan de
officier van Justitie, zei De Graaf. Overigens vond de VVD-senator dat
de gezags- en wetsgetrouwe burger niet de dupe mag worden van de
aangescherpte regels. Dezelfde opvatting verwoordde senator Holdijk
namens de fracties van SGP en ChristenUnie. Hij waarschuwde ervoor dat
politie en justitie snel in het vaarwater van de Algemene
Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten kunnen komen.
Afspraken
Minister Hirsch Ballin zei te hopen dat hij in het overleg met de
burgemeesters tot afspraken kan komen over de aanwijzing van
veiligheidsrisicozones in hun gemeente. Hij zei ook dat Justitie
alleen in overleg met de burgemeester zal besluiten tot preventief
fouilleren.
---
stenogram 7 november 2006
Aan de informatie op deze site kunnen geen rechten worden ontleend.