Jeugdzorg: sturing provincie Fryslân nog niet effectief
Noordelijke rekenkamer
Onderzoek Noordelijke Rekenkamer naar Jeugdzorg in provincie Fryslân
Jeugdzorg: sturing provincie Fryslân nog niet effectief
Assen, 9 november 2006 -
Het aanbod aan jeugdzorg in de provincie Fryslân was in 2005 nog onvoldoende
afgestemd op de vraag. Het duurde te lang voordat een jongere de jeugdzorg kreeg die hij
nodig had. Toch is het perspectief voor de jeugdzorg in Fryslân positief. Dit jaar
zijn diverse maatregelen ingezet om tot verbetering van de situatie te komen. Dit
constateert de Rekenkamer in haar vandaag gepubliceerde onderzoeksrapport 'Vraaggericht
jeugdzorgaanbod in Fryslân'.
Volgens de Rekenkamer is in de provincie Fryslân nog geen sprake van een
vraaggericht aanbod van jeugdzorg, zoals de nieuwe Wet op de Jeugdzorg voorschrijft. Dit
wordt mede veroorzaakt doordat de provincie onvoldoende sturing geeft.
De Wet op de Jeugdzorg is in 2005 van kracht geworden en geeft jeugdigen die hulp nodig
hebben een recht op zorg op basis van een indicatie van Bureau Jeugdzorg. De provincie
heeft een centrale rol in de jeugdzorg en is verantwoordelijk voor een goed werkend
Bureau Jeugdzorg en voor het aanbod van jeugdzorg.
De Noordelijke Rekenkamer heeft er voor gekozen het functioneren van de jeugdzorg in de
drie Noordelijke provincies in een vroegtijdig stadium na de in werking treding van de
nieuwe wet te onderzoeken, zodat snel en adequaat kan worden bijgestuurd. Het onderzoek
is verricht in de periode december 2005 tot juni 2006.
Aansluiting vraag en aanbod
De Rekenkamer constateert dat jongeren in Fryslân vaak te lang moeten wachten
voordat de indicatie is afgegeven en voordat de hulpverlening begint. De gemiddelde
wachttijd op een indicatiebesluit overschreed in 2005 ruimschoots de redelijke termijn.
Eind 2005 wachtten er nog 49 jeugdigen langer dan negen weken op de start van de
hulpverlening.
Het indicatiesysteem van Bureau Jeugdzorg werkt niet altijd goed. Bureau Jeugdzorg houdt
nog teveel rekening met de beschikbare hulpverleningstrajecten en geeft in het
indicatiebesluit niet altijd de werkelijke vraag weer. Hierdoor ontbreekt het zicht op de
vraag en daarmee op het aanbod dat nodig is.
De Rekenkamer concludeert dat de provincie de achterstand aan het inlopen is, die was
ontstaan door de inmiddels opgeloste problemen tussen de provincie en Bureau Jeugdzorg in
2004. De Rekenkamer vindt dat de provincie echter nog onvoldoende sturend optreedt. De
provincie heeft op het gebied van vraaggericht werken, aansluiting tussen vraag en aanbod
en versterking van de positie van de cliënt inmiddels doelstellingen voor Bureau
Jeugdzorg en de zorgaanbieder geformuleerd. De Rekenkamer vindt dat deze doelstellingen
concreter in prestatie-eisen moeten worden vastgelegd in de subsidievoorwaarden, zodat op
vraaggericht jeugdzorgaanbod kan worden gestuurd. Ook zet de Rekenkamer vraagtekens bij de
uitvoerende rol die de provincie voor zichzelf ziet weggelegd; deze rol kan conflicteren
met de sturende verantwoordelijkheid die de provincie volgens de wetgever heeft.
Daarnaast beschikt de provincie niet over de beleidsinformatie die nodig is om te kunnen
sturen op een vraaggericht jeugdzorgaanbod. Er is nog onvoldoende inzicht in de
aansluiting tussen vraag en aanbod. Bovendien is de informatie van Bureau Jeugdzorg en
Jeugdhulp Friesland niet altijd eensluidend of volledig en is er geen informatie
beschikbaar over de resultaten van de zorg.
Perspectief
De Rekenkamer constateert dat in de provincie Fryslân een aantal uitgangspunten van
de nieuwe Wet op de Jeugdzorg in belangrijke mate al in de praktijk wordt gebracht. De
loketfunctie - één toegang - via Bureau Jeugdzorg werkt. Bovendien worden
de jeugdigen betrokken en bijgestaan in het hulpverleningstraject.
Er zijn in 2006 initiatieven genomen om het aanbod van hulpverleningsmogelijkheden uit te
breiden, de wachtlijsten aan te pakken en er worden organisatorische maatregelen genomen
om de werkelijke zorgvraag in beeld te krijgen. De Noordelijke Rekenkamer beschouwt dit
als een gunstig perspectief om te komen tot vraaggerichte jeugdzorg in de provincie
Fryslân.
Het college van Gedeputeerde Staten van Fryslân onderschrijft de conclusies van de
Noordelijke Rekenkamer in zijn reactie op het onderzoeksrapport. Het college beschouwt de
conclusies en aanbevelingen als erkenning van het geactualiseerde beleid in het
Beleidskader Jeugdzorg 2006-2008 en neemt de conclusies en aanbevelingen integraal over.
De Noordelijke Rekenkamer is op 1 januari 2005 opgericht in het kader van het dualisme. De
missie van de Noordelijke Rekenkamer is om met onafhankelijke onderzoeken de Provinciale
Staten te ondersteunen in hun kaderstellende en controlerende rol. In haar onderzoeken
staat doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid centraal.