Rechter beveelt OM nader onderzoek te doen aan graf weduwe Wittenberg
âs-Gravenhage, 9 november 2006 â De voorzieningenrechter van de
rechtbank âs-Gravenhage heeft vandaag uitspraak gedaan in het civiele
kort geding dat Ernest Louwes, die in 1999 in de zogenoemde Deventer
moordzaak is veroordeeld wegens moord op de weduwe Wittenberg, had
aangespannen tegen de Staat. De vorderingen van Louwes zijn
toegewezen.
Vorderingen Louwes
Louwes, eiser in dit kort geding, had onder meer gevorderd dat het
openbaar ministerie bevolen zou worden nader onderzoek te doen aan het
graf van mevrouw Wittenberg omdat in het graf mogelijk een voorwerp
aanwezig is dat met zijn strafzaak verband kan houden. Dit kan volgens
Louwes afgeleid worden uit de verklaringen van een vrijwilliger en een
onderhoudsmedewerker die destijds op de begraafplaats werkzaam waren.
Het voorwerp zou van belang kunnen zijn om de onjuistheid van zijn
veroordeling aan te tonen. De lopende herzieningsprocedure bij de Hoge
Raad biedt geen mogelijkheid voor een verzoek tot nader onderzoek.
Vorderingen toegewezen
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen toegewezen.
De overgelegde verklaringen zijn weliswaar slechts summiere
aanwijzingen voor de aanwezigheid van een voorwerp in het graf,
vaststaat dat Louwes belang heeft bij het gevorderde onderzoek in
verband met zijn herzieningsverzoek bij de Hoge Raad.
Ook moet volgens de rechter geconstateerd worden dat de Deventer
Moordzaak, ook na de onherroepelijke veroordeling van Louwes, de
gemoederen in de samenleving in hoge mate blijft bezighouden. Ondanks
een oriënterend vooronderzoek van het openbaar ministerie zijn er nog
steeds hardnekkige speculaties over de aanwezigheid van het moordwapen
in het graf.
Nader onderzoek aan het graf zou volgens de voorzieningenrechter niet
alleen tegemoetkomen aan het belang van Louwes in het kader van zijn
herzieningsverzoek, maar ook wezenlijk kunnen bijdragen aan het
beëindigen van voormelde speculaties en aldus aan het verminderen van
de maatschappelijke onrust. Aannemelijk is voorts dat daarmee ook de
door de nabestaanden verlangde rust bij het graf van mevrouw
Wittenberg zal terugkeren.
LJ Nummer
AZ1858
Bron: Rechtbank 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 9 november 2006
Rechtbank 's-Gravenhage