Unicef



Edwin Evers op Jamaica
09 november 2006 - Van donderdag 2 tot en met zondag 6 november ben ik voor Unicef als Special Representative naar Jamaica geweest in het kader van de Unicef-campagne voor kinderen die lijden onder de gevolgen van hiv en aids. Waarschijnlijk niet het eerste waar je aan denkt bij Jamaica. Woorden als zon, zee, strand, reggae, rum, grote pretsigaretten en natuurlijk Bob Marley schieten je meestal als eerste te binnen. Klopt! Het is er allemaal, maar er is meer.

Donderdagochtend vroeg vertrok ik vanuit Amsterdam naar Londen voor de overstap naar Montego Bay, Jamaica. In Engeland maakte ik meteen al kennis met dat echte lekkere Caribische gevoel... Vijf uur vertraging! Na een vlucht van 9,5 uur en een tussenstop in Montego Bay (of zoals de Jamaicanen zeggen 'Mo Bay') stond ik dan na 22 uur in Kingston. Per Unicef-auto naar het hotel, een biertje aan de bar en slapen.

Vrijdagochtend ben ik op bezoek geweest in Spanish Town. Een school waar een kleine groep geestelijk gehandicapte jongeren deelnam aan het zogenaamde 'Skills for life'-project. Een project gesteund door Unicef waarbij ze voorlichting krijgen, via lesboeken en videomateriaal, over hiv en aids. Over hoe ze zich kunnen beschermen, over wat normaal is en wat niet; ogenschijnlijk simpele dingen als 'stap nooit bij een vreemde in de auto'... Geestelijk gehandicapten zijn vaak slachtoffer van misbruik.

Geweld is een groot probleem op Jamaica; meer dan 100 kinderen werden in 2005 in de hoofdstad Kingston vermoord, meer dan 400 kinderen waren slachtoffer van een schietpartij en bijna 1.000 kinderen werden verkracht of misbruikt. Ruim 25.000 mensen zijn hiv-besmet, waarvan 10 procent jonger is dan 19 jaar. Dit alles op een bevolking van ruim 2 miljoen mensen.

Wat me tijdens de dagen dat ik er geweest ben is opgevallen, is de manier waarop voorlichting gegeven wordt en aan wie. Hier (in Nederland) is de voorlichting met betrekking tot hiv en aids voornamelijk gericht op jongeren en volwassenen. Op Jamaica lijkt te gelden: hoe eerder en hoe duidelijker, hoe beter. Kinderen vanaf een jaar of vier kijken, met de jongeren, mee hoe een condoom om een dildo gerold wordt. Er wordt gesproken over de risico's van onbeschermde orale en anale sex alsof het om de ontdekkingsreis van Columbus gaat. In het Youth Information Centre, eveneens een project gesteund door Uncicef, komen kinderen uit de wijk om gebruik te maken van computers voor het maken van huiswerk of gewoon om lekker op het internet te surfen. Een lokkertje, want als de hut vol zit wordt alles platgelegd voor een stukje voorlichting zoals net besproken...

Het volgende bezoek is aan de studio van Roots FM, een radiostation in een buitenwijk van Kingston. Het station is ooit opgericht door Unesco en Unicef heeft een financiële bijdrage geleverd. Radio is een belangrijke bron van informatie voor de mensen op Jamaica. DJ String ontvangt mij allerhartelijkst, totdat ie in de gaten krijgt dat ik geen koffer met 15.000 cd's bij me heb om te gaan draaien. Een medewerker van Unicef Jamaica legt hem uit dat ik kom om te praten over mijn bezoek aan de projecten en mijn werkzaamheden voor de organisatie. Uiteindelijk kan ik hem in de uitzending geruststellen door, na het Unicef-verhaal, ook vooral te praten over muziek en over radio. In onverstaanbaar Engels brabbel ik wat me te binnen schiet en ik maak kennis met een andere reggaelegende op Jamaica, namelijk Dennis Brown. "Bob is the king, Dennis the prince," kon ik uit de woorden van de steeds vrolijker wordende DJ String opmaken, tussen de drie platen door die hij van hem draaide. Na een halfuur sluiten we af, want de top 10 komt er aan. Hij vraagt nog even wat ik denk dat er op nummer 1 staat, waarop ik uiteraard antwoord met: "Dennis Brown, Jah man!" DJ String kijkt merkwaardig en verwacht een andere koploper in de Jamaicaanse hitlijst. In de auto op de weg terug, hoor ik van de Unicef-medewerker ter plaatse dat de heer Brown al geruime tijd niet meer onder ons is...! Dat zeg ik...

Op zaterdag vliegen we van Kingston naar Montego Bay. Een onvergetelijke vlucht, niet eens zozeer vanwege het schitterende groen onder me, maar meer vanwege de angst binnen enkele ogenblikken onderdeel van datzelfde groen te zijn. De piloot heeft zojuist vanuit de cockpit laten weten dat er een 'little problem' schijnt te zijn met het landingsgestel van de Airbus 319 waar we met een mannetje of dertig in zitten. De deur van het gestel, zo begrijp ik, zit klem... en wil niet meer dicht... Ah, da's beter dan niet meer open maar toch...! We landen veilig en de vijf uitgerukte brandweerauto's aan het einde van de landingsbaan rijden achterwaarts terug de garage in, zoals altijd bij 'little problems'...! We bezoeken in het binnenland, op zo'n anderhalf uur van Montego Bay, twee familie's waarvan de kinderen wees zijn geworden door het overlijden van hun ouders aan aids. Twee grootmoeders die de 70 gepasseerd zijn, hebben de zorg voor hun kleinkinderen in de leeftijd van 7 tot 11 jaar op zich genomen. Zo worden veel kinderen slachtoffer van hiv en aids; ouders vallen weg door de ziekte en kinderen komen terecht in opvanghuizen of worden in sommige gevallen opgevangen door familie, als tenminste hun financiële situatie het toelaat.

Een van de grootmoeders vertelt me hoe ze eerst zes kleinkinderen moest opvoeden, maar door haar gebrek aan geld er twee ergens anders moest onderbrengen. Unicef steunt een project waarbij zo'n familie een aantal kippen krijgt met voer voor een paar weken om daar vervolgens inkomen uit te genereren door te fokken, te slachten en te verkopen. Kinderen voeren de beesten, maken de hokken schoon en oma krijgt vervolgens de opbrengst waarvan ze de kinderen kan onderhouden. Ik praat met de kinderen al zijn ze erg verlegen, niet zo gek als er ineens zo'n lelijke witte Hollander voor je staat natuurlijk, maar vooruit. Ze willen graag dokter worden, leraar en ja hoor - net als hier - ook brandweerman en politieagent. Vandaag dragen ze, speciaal voor het bezoek uit Holland, hun mooiste kleren. Maar net als vele kinderen zijn ze op een gruwelijke manier in aanraking gekomen met hiv en aids; ze verloren het allerbelangrijkste in hun leven, maar hadden nog het geluk door familie te worden opgevangen. Een van de jongens praat over voetballen en hoe leuk hij dat vindt. Als ik voorstel om een balletje te trappen, zegt ie dat dat alleen op school kan omdat ie zelf geen bal heeft...Tja, daar sta je dan met je dure spiegelreflexcamera...!

Groot probleem op Jamaica is de discriminatie tegen mensen met hiv, veelal voortkomend uit onwetendheid. Isolatie van mensen die besmet zijn en hun familie. Voorlichting is er ook om mensen en vooral jongeren erop te wijzen dat je geen hiv krijgt als je elkaar een hand geeft, of zoent bijvoorbeeld. Tijdens het volgende project worden we ontvangen in een soort jongerencentrum. Voor het centrum staat de zogenaamde 'Bashy Bus'. De bus maakt deel uit van een door Unicef gesteund project. Ze doen woongemeenschappen aan en - naast een voorstelling die in het teken staat van voorlichting - kunnen mensen in de bus een 'rapid test' doen. Een hiv-test dus binnen 20 minuten; veel mensen weten immers niet dat ze met het virus rondlopen. We zijn die middag speciale gasten van de voorstelling, die door een aantal vrijwilligers wordt gegeven. De inmiddels bekende thema's komen voorbij in de vorm van toneelspel, liedjes en dans...! De kinderen vinden het geweldig en ik ook, totdat een van de vrijwilligers besluit om 'the special guest from Holland' een echte Jamaicaanse dans te leren... Nou dans ik doordeweeks al niet zo lekker, laat staan naast zo'n goed geoliede, atletische, gespierde Jamaicaan...! Als het aanwezige jeugdige publiek de ogen weer droog heeft van het lachen, nemen we afscheid en vertrekken, terug naar Kingston. Op de terugweg geen piloot gehoord, dus waarschijnlijk alles onder controle...

Op zondagochtend heb ik een afspraak met Kerrel McKay. Ze is 21 en verloor haar vader aan aids toen ze 15 was. Vanaf haar negende had ze voor hem gezorgd. Discriminatie van mensen met hiv en aids speelt een grote rol, zo ondervond ook Kerrel. Haar moeder verdween en adviseerde haar net als haar hele omgeving uit de buurt van haar vader te blijven, omdat het gevaarlijk was. Ze vertelde hoe ze al haar vriendinnen verloor en volledig geïsoleerd raakte, alleen omdat ze voor haar vader zorgde. Van haar 9e tot haar 15e deed ze het huishouden, zorgde voor inkomen, ging naar school en na het overlijden van haar vader stond ze alleen. Er zit een meisje van 21 voor me met tranen in haar ogen en grote krassen op haar ziel, maar wat een persoonlijkheid! Ze zag het leven totaal niet meer zitten, maar pakte de draad weer op en begon in 2000 The Portland Parish Youth Committee, een onderdeel van het door Unicef gesteunde Portland Aids Committee. Kerrel ging zich met al haar ervaring inzetten voor lotgenoten. Ze werkt ondertussen voor het ministerie van gezondheid in Jamaica en vertelt haar verhaal en de problemen met betrekking tot hiv en aids over de hele wereld.

Om 18 uur vertrekken we naar het vliegveld en rond 23 uur raast het vliegtuig de startbaan af richting Nederland. Na een halfuur begint het toestel van Air Jamaica zo vreselijk te schudden dat het angstzweet over mijn hele lichaam de Niagara-watervallen doet degraderen tot een bergbeekje. Ik strompel nog even naar de piloot om te vragen of de deur van het landingsgestel misschien openstaat en val dan uiteindelijk in slaap.

Veilig terug in Nederland bedank ik Unicef voor de reis en de, ondanks trieste verhalen, mooie ervaring die ik daar heb mogen opdoen.

Edwin Evers