Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Colleges van Burgemeester en Wethouders Postbus 90801 i.a.a. 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Directeuren Sociale Dienst Telefoon (070) 333 44 44 Hoofden Sociale Zaken Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl Hoofden Financiën
Directeuren/hoofden I&A
Gemeenteraadsleden p/a Griffier
Hoofdkantoor en vestigingen CWI
Hoofdkantoor UWV
Hoofdkantoor IWI

Contactpersoon Ons kenmerk INTERCOM/2006/86435 Telefoonnummer Datum 9 november 2006

E-mail

Onderwerp Verzamelbrief november 2006

Door middel van de Verzamelbrief informeer ik u over relevante ontwikkelingen op het terrein van werk en inkomen. Deze maand bevat de brief informatie over de volgende onderwerpen:


1. Goed voorbeeld ...`Allemaal willen we jongeren aan het werk krijgen'
2. Maatwerkondersteuning via groepskenmerken in de individuele bijzondere bijstand
3. Budgetten WWB 2007

4. Financiering van samenwerkingsverbanden

5. Voorschotverstrekking WWB

6. VWS-congres 'Delen in verandering, samen werken aan de Wmo'
7. Langdurigheidstoeslag voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten
8. Subsidiebedrag Tijdelijke subsidieregeling schuldhulpverlening 2006 verhoogd
9. Kinderalimentatie en verhaal van bijstand

10. Onderzoeksrapport 'Het gebruik van prikkels in de bijstand'
11. Aanpassing Regeling uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken
12. Intercollegiale ruil Wsw 2006

13. Integrale Rapportage Handhaving 2005

14. Tijdelijke stimuleringsregeling opsporing en controle Abw
15. Wetsvoorstel eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen
16. Eenmalige uitbetaling Toeslagenwet aan gedeeltelijk arbeidsongeschikten
17. Bestandsuitwisseling Voorlopige teruggaaf heffingskortingen 2007
18. Contractenbenchmark gemeentelijke re-integratiemarkt

Ons kenmerk INTERCOM/2006/86435


1. Goed voorbeeld ...`Allemaal willen we jongeren aan het werk krijgen' (zie bijlage)

Jongeren horen niet thuis of in de uitkering, maar op school of aan het werk. Een actueel thema, er worden zelfs al voorstellen geuit om bijstand voor jongeren af te schaffen. Er wordt al jaren gestreefd naar een sluitende aanpak van voortijdig schoolverlaten en bestrijding van jeugdwerkloosheid. Eind 2004 stonden bij het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) al met al 50.398 niet werkende werkzoekenden tot 23 jaar ingeschreven. Per 30 september 2006 gaat het om 27.523 jongeren, dus bijna 50% minder. Echter, 32% daarvan (bijna 9.000 jongeren) is al langer dan 12 maanden werkzoekend. Het lukt dus nog niet overal om jongeren binnen een half jaar terug te leiden naar school of toe te leiden naar werk of een leerwerkbaan. Daarnaast is aandacht nodig voor de 'verborgen jeugdwerkloosheid', de jongeren die zich niet inschrijven bij het CWI en ook geen uitkering aanvragen.

Jongeren vinden en activeren. Ketenpartners en gemeenten bij elkaar brengen. Werkgevers stimuleren leerbanen beschikbaar te stellen. Opleidingen regelen waar jongeren snel kunnen instromen. Al deze acties en meer zijn bijvoorbeeld in de regio Nijmegen onderdeel van het project Ketenaanpak Voortijdig Schoolverlaten en Jeugdwerkloosheid. In bijlage 1 wordt de aanpak van Nijmegen vergeleken met die van een aantal andere gemeenten die ook al lang op dit terrein actief zijn.

Overigens wil ik u ook graag wijzen op de notitie over jeugdwerkloosheid die ik op 24 oktober jl. mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs aan de Tweede Kamer heb gestuurd (AM/SAM/06/88417). Deze notitie geeft inzicht in de ontwikkeling van de positie van jongeren op de arbeidsmarkt, een uitleg over hoe naar de cijfers van de jeugdwerkloosheid kan worden gekeken en een overzicht van de bestrijding van de jeugdwerkloosheid in de afgelopen jaren. De cijfers in de notitie zijn afkomstig van het CBS. De cijfers in deze Verzamelbrief zijn afkomstig van het CWI. Aangezien beide instellingen verschillende definities van jeugdwerkloosheid hanteren zijn de cijfers niet zondermeer vergelijkbaar.1


2. Maatwerkondersteuning via groepskenmerken in de individuele bijzondere bijstand (zie bijlage)

Op 6 oktober jl. heb ik een brief verzonden aan de Tweede Kamer met daarin een uitwerking van de motie van de kamerleden Verburg en Noorman-den Uyl. In de motie wordt de regering


1 Het CBS gaat uit van de beroepsbevolking, d.w.z. mensen die tenminste twaalf uur per week werken of daar actief naar op zoek zijn en direct beschikbaar zijn.
CWI telt het aantal niet-werkende werkzoekende dat zich heeft ingeschreven voor een baan.
---

Ons kenmerk INTERCOM/2006/86435

verzocht tot 31 december 2007 de mogelijkheid te bieden om via de individuele bijzondere bijstand, gebruik makend van groepskenmerken, maatwerkondersteuning te bieden aan gezinnen met kinderen die dit nodig hebben (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 300 XV, nr 110). In mijn brief van 6 oktober jl. heb ik vastgesteld dat het goed mogelijk is om maatwerkondersteuning, waarbij gebruik wordt gemaakt van groepskenmerken, vorm te geven binnen de huidige juridische kaders die de WWB stelt aan de verlening van individuele bijzondere bijstand én daarbij tevens de uitvoeringskosten voor gemeenten beperkt te houden. In bijlage 2 ga ik hier nader op in.


3. Budgetten WWB 2007 (zie bijlage)

Volgens de afspraken die met de TK zijn gemaakt, worden de voorlopige budgetten in oktober van het voorgaande jaar bekend gemaakt. Toepassing van de rekenmethode leidt tot de voorlopige budgetten 2007 zoals die op 2 oktober bekend zijn gemaakt via het gemeenteloket. Alhoewel dit relatief laat is, is de TK met mij van mening dat het belang van actualiteit zwaarder weegt dan eerdere bekendmaking.
Kleine gemeenten gaan er ten opzichte van de definitieve budgetten 2006 meer op achteruit dan het gemiddelde van alle gemeenten. Voor het systeem als geheel passen de budgetten in 2007 beter op de uitgaven dan in 2006. Vooral onder kleine gemeenten is onrust ontstaan, wat ik goed kan begrijpen. Op 10 november geven Divosa en SZW nadere uitleg over de cijfers en de procedures.

Kleine gemeenten krijgen hun budget op basis van historische kostenaandelen. Deze systematiek draagt er toe bij dat de budgetten aansluiten op de feitelijke uitgaven, ook bij een daling van het macrobudget. Vanaf 2007 wordt niet eerst een afzonderlijk compartiment voor kleine gemeenten bepaald. Dat gebeurde tot dan toe wel. Op basis van een apart objectief verdeelmodel werd eerst bepaald welk aandeel van het totale macrobudget voor alle kleine gemeenten gezamenlijk moest worden apart gehouden. Voor kleine gemeenten pakte die systematiek in 2006 onbedoeld voordelig uit; van 2005 op 2006 steeg het compartiment voor kleine gemeenten met 6,2%, terwijl het macrobudget met 8,2% afnam. Dat voordeel verdwijnt in 2007 (dit verklaart de piek in de grafiek in bijlage 3) en zou ook verdwenen zijn bij handhaving van de oude systematiek van compartimentering, omdat de verdeelmaatstaven en de gebruikte gegevens zouden zijn geactualiseerd (zie toelichting compartimentering in de bijlage).

De thans bekend gemaakte budgetten 2007 betreffen voorlopige budgetten. In mei/juni 2007 worden de verdeelmaatstaven geactualiseerd (nader voorlopig budget). De budgetten worden dan herberekend op basis van het historisch aandeel 2005. Nu is nog gerekend met het aandeel 2004. Van de aanpassing van de verdeling gaat een dempende werking uit: het budgetaandeel volgt de uitgaven. Mocht de volume-ontwikkeling 2004-2005 bij de kleine gemeenten
---

Ons kenmerk INTERCOM/2006/86435

achterblijven bij de landelijke ontwikkeling dan worden op deze manier ook de budgetten hiervoor gecorrigeerd.
In mei/juni zijn de werkelijke uitgaven 2006 bekend. Dan is beter te beoordelen of de budgetten van kleine gemeenten in overeenstemming zijn met de uitgaven. Mijn beeld nu is dat de groep kleine gemeenten in 2006 zo'n 7% van het budget gaat overhouden. Voor andere gemeenten zal het overschot naar verwachting minder groot zijn. Ik baseer dat op de ontwikkeling van het aantal bijstandsontvangers in gemeenten tot en met juli 2006. Ik heb aan de Tweede Kamer toegezegd dat in mei 2007 - bij de nadere vaststelling van het budget 2007 - zal worden bezien of in het licht van de uitkomsten 2006 (de budgetten 2007 en de bijstandsbehoefte van de gemeenten) het noodzakelijk is aanvullende maatregelen voor de kleine gemeenten te treffen, en dat ik de Kamer daarover zal informeren.

In bijlage 3 vindt u een grafiek met het aandeel van de kleine gemeenten in het macrobudget en een toelichting op de compartimentering.


4. Financiering van samenwerkingsverbanden (zie bijlage)

Op 24 oktober 2006 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel houdende regels inzake de financiering van socialezekerheidswetten door intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en inzake voorschotverstrekking op grond van de Wet werk en bijstand (WWB)2.
Met betrekking tot de financiering van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden wordt hiermee geregeld dat de budgetten voor de uitvoering van sociale zekerheidswetten, waaronder de WWB, ook in de situatie waarin sprake is van uitvoering door een Openbaar Lichaam op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, worden verstrekt aan de individuele gemeenten. Met deze nieuwe wijze van financiering wordt de betrokkenheid van de individuele gemeenten bij de uitvoering van de WWB beter gewaarborgd. Het wetsvoorstel met een beoogde datum van inwerkingtreding van 1 januari 2007 is voor verdere afhandeling doorgeleid richting Eerste Kamer.

Budgetverschillen samenwerkingsverbanden
Bij de berekening van de budgetten voor 2007 blijken de verschillen voor de gemeenten die in