Kamerbrief inzake evaluatie Adviesraad Internationale Vraagstukken 2002-2205 (http://www.minbuza.nl:80menulm_nl:)
08-11-2006 | 11:06
Samenvatting:
Inhoud:
In juni ontving u het evaluatieverslag van de tweede raadsperiode van de
Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV). Deze onder verantwoordelijkheid
van de raad zelf uitgevoerde evaluatie bestrijkt de periode van 2002 tot en met
2005. De Minister van Defensie, de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking en ik
hebben hiervan met belangstelling kennisgenomen.Een belangrijk deel van de bevindingen heeft betrekking op het interne
functioneren van de AIV en op de relaties met derden. De regering laat het graag
aan de AIV zelf over om hier de nodige conclusies uit te trekken. In deze brief
ga ik, mede namens mijn ambtgenoten van Defensie en voor
Ontwikkelingssamenwerking, vooral in op de aanbevelingen die de relatie tussen
ons en de AIV raken.De vaststelling van het AIV-werkprogrammaHet werkprogramma zal, zoals voorheen, jaarlijks door de betrokken
bewindspersonen worden vastgesteld. Vervolgens zal de Staten-Generaal hierover
op of omstreeks Prinsjesdag worden geïnformeerd. Dit jaar zijn de werkprogramma
's van alle adviesorganen van de rijksoverheid voor het eerst gezamenlijk in de
Ministerraad behandeld. Dit maakt het mogelijk duplicaties in een vroeg stadium
te ontdekken en vergemakkelijkt het interdepartementale overleg om de
adviesaanvragen op elkaar af te stemmen. Het is de bedoeling dat deze
interdepartementale afstemming voortaan ieder jaar zal plaatsvinden. Om de
ambtelijke voorbereiding van dit overleg te vergemakkelijken, zullen wij de AIV
verzoeken ons voortaan de gebruikelijke suggesties voor het werkprogramma voor
het daaropvolgende jaar in mei toe te zenden. Directe contacten tussen de
bewindslieden en de raad zijn mede tegen deze achtergrond eveneens van belang.
Het kan bovendien nuttig zijn adviezen van de raad met één of meer bewindslieden
te bespreken.Continuïteit en vernieuwingDe AIV acht het raadzaam leden twee maal voor een periode van vier jaar te
kunnen benoemen, met de mogelijkheid van een derde termijn van twee of vier
jaren. Ik teken hierbij aan dat het kabinet onlangs heeft besloten het
lidmaatschap van adviesraden in beginsel tot één periode te beperken. Gelet op
het belang van het behoud van specifieke deskundigheid menen wij dat in het
geval van de AIV bij hoge uitzondering en voor één maal van dit beginsel moet
kunnen worden afgeweken. Dit betekent echter niet dat herbenoeming voor een
tweede termijn van vier jaar min of meer een automatisme is.Evenwichtige vertegenwoordiging van alle groepen uit de samenleving
De AIV stelt dat het (her)benoemingsbeleid een evenwichtige
vertegenwoordiging van alle groepen uit de samenleving moet bevorderen. De raad
concludeert zelf dat wetenschap, politiek, ambtenarij en journalistiek voldoende
zijn vertegenwoordigd, maar dat personen met ervaring in maatschappelijke
organisaties of het bedrijfsleven vaker zouden mogen worden benoemd. Voorts
wijst de raad er op dat er nog geen sprake is van evenredige deelneming van
vrouwen en personen behorende tot een culturele of etnische minderheid. Wij
onderschrijven deze punten van aandacht.Tenslotte spreken wij graag onze waardering uit voor de wijze waarop de AIV
de doorwerking van de adviezen op het beleid en het maatschappelijk debat
stimuleert.Wij vertrouwen erop dat de AIV ook de komende jaren nuttige bijdragen zal
leveren aan de meningsvorming en beleidsvorming over internationale
vraagstukken.Een kopie van deze brief zend ik aan de voorzitter van de Eerste Kamer der
Staten Generaal en de voorzitter van AIV, mr. F. Korthals Altes.De Minister van Buitenlandse Zaken,Dr. B.R. Bot
---
Ministerie van Buitenlandse Zaken