Verbond van Verzekeraars

Nederland blijft sterk achter in Europa

Voor het tweede achtereenvolgende jaar blijft de ontwikkeling van het premievolume van de Nederlandse levensverzekeraars achter bij andere Europese landen. Terwijl de Europese levensverzekeraars het beste jaar ooit achter de rug hebben, is het Nederlandse premievolume in 2005 met drie procent gedaald. De prognose voor 2006 is iets, maar niet veel beter: nul procent groei.

De cijfers zijn afkomstig van het Comité Europeén des Assurances (CEA), de overkoepelende organisatie van Europese verzekeraars. Het CEA heeft onlangs in Parijs de eerste voorlopige resultaten van het jaar 2005 en de prognoses voor 2006 gerapporteerd. Namens Nederland neemt het Centrum voor Verzekeringsstatistiek (CVS) deel aan de enquêtes van het CEA. De ontwikkeling van het premie-inkomen op de Nederlandse levenmarkt in 2005 blijft met een afname van 2,8 procent sterk achter bij de ons omringende landen. Alleen Zwitserland doet het, met een afname van 10,3 procent nog slechter, vertelt Jan van Rijckevorsel, manager van het CVS en lid van de statistische werkgroep van het CEA.

Verzadigd!
Het gemiddelde in Europa is een toename van 9,5 procent en daar steken Nederland en Zwitserland maar schrilletjes bij af. Op zich is dat wel begrijpelijk, meent Van Rijckevorsel, want zowel Zwitserland als Nederland zijn verzadigde levenmarkten. Bovendien hebben wij, in vergelijking met landen als Frankrijk en Duitsland, ook nog eens goede aanvullende pensioenvoorzieningen. In die landen vindt momenteel een inhaalslag plaats op pensioengebied en dat is in Nederland nu eenmaal minder van toepassing. Helaas zien we dat ook in de productie terug. Zo is het Nederlandse aandeel in de productie van Europa de grootste levenmarkt ter wereld! tussen 2000 en 2005 gedaald van 4,3 procent tot 4,0 procent, terwijl de totale markt in die periode is gegroeid van 534 biljard naar 617 biljard euro.

Prognose voor 2006
Het CEA verwacht dat de Nederlandse levenmarkt in 2006 een pas op de plaats zal maken, waarbij de ontwikkeling van de productie van levensloopproducten het positieve element is. Uit de productiecijfers van het eerste halfjaar van 2006 blijkt dat de nieuwe individuele productie met zestien procent is gestegen naar 4.621 miljoen euro ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. De hoeveelheid expirerende contracten is echter nog niet bekend. Frankrijk, Duitsland en Engeland zullen volgens de Europese koepel in 2006 opnieuw positieve groeicijfers laten zien.

Verzekerd!, november 2006