LTO Noord
LTO wil meer ruimte voor agrarische ondernemers
Agro-complex vormt bijna tien procent nationale economie
LTO Nederland richt zich de komende jaren vooral op meer ruimte voor
agrarisch ondernemerschap. Hierbij liggen accenten op
lastenvermindering, minder administratieve regeldruk, een
klantgerichte overheid, ondersteuning van innovatieve ontwikkelingen
en ruimte voor aanpassingen op en verplaatsing van bedrijven. âWe
kunnen in Europa en wereldwijd de concurrentieslag aangaan, maar dan
wel op basis van gelijke spelregelsâ, zegt LTO-voorzitter
Bart Jan Constandse in verband met de naderende verkiezingen en daarop
volgende kabinetsformatie.
âRuimte voor agrarisch ondernemerschapâ heet het vandaag in Den Haag
gepresenteerde manifest, waarin LTO Nederland haar visie geeft op
welvaart en welzijn op het Nederlandse platteland voor de komende
jaren. Duurzaamheid van het productieproces - in samenwerking met
ketenpartijen als handel en industrie - staat voorop, maar kan niet
zonder dynamiek en ontwikkeling. Om die dynamiek op de bedrijven te
ondersteunen, heeft LTO Nederland een reeks politieke wensen
geformuleerd.
LTO Nederland hecht grote waarde aan de zelfstandige positie van het
ministerie van LNV. Voorts pleit de organisatie met ingang van 2007
voor een volledig vrij verkeer van werknemers in Europa. In het
wereldhandelsoverleg (WTO) mag Europa geen eenzijdige concessies meer
doen. Op het terrein van milieu, dierenwelzijn en gewasbescherming is
met de regelgeving nauwe aansluiting nodig bij hetgeen de lidstaten in
Europa met elkaar hebben afgesproken.
LTO Nederland benadrukt het nog maar eens: de agrarische sector is van
wezenlijk belang voor de welvaart en het welzijn op het Nederlands
platteland. Het agro-complex is goed voor circa tien procent van de
nationale economie en in totaal 660.000 arbeidsplaatsen. In toenemende
mate wordt de land- en tuinbouw een âgewoneâ economische sector, die
werkt in ketenverband en steeds meer vervlochten raakt met de rest van
de economie. Boeren en tuinders zijn derhalve van meerdere markten
thuis. Ze leveren voedsel- en sierteeltproducten, beheren de groene
ruimte, zijn aanbieder van recreatie, toerisme en zorg op
boerenbedrijven en zijn tevens leverancier van natuur en landschap.
Als centrale speler op het Nederlandse platteland anticiperen boeren
en tuinders op veranderende wensen van consumenten in binnen- en
buitenland en van de samenleving. Dit geldt voor al hun producten en
diensten, alsook de wijze van produceren. Boeren en tuinders
onderscheiden zich, zo zei Constandse bij de presentatie, door hun
aanpassingsvermogen en hun drang tot vernieuwing: âOp milieugebied
kunnen ze prestaties laten zien en ook op het gebied van dierenwelzijn
lopen we in dit land bepaald niet achterâ.
Met het landbouwbeleid zal nationaal en in EU-verband gerichter
ingespeeld moeten worden op de toenemende diversiteit in agrarische
bedrijvigheid: naast de economische kern (voedsel- en
sierteeltproductie) draait het in toenemende mate om recreatie,
landschap en natuur. Ondernemers spelen in op groene en blauwe
diensten; bij extra eisen en bijkomende inspanningen op bedrijven past
een marktconforme beloning.