ABN AMRO

Amsterdam, 6 november 2006

Economen ABN AMRO: Nederlandse bedrijfsleven is qua concurrentie subtopper

Qua concurrentiekracht is Nederland een subtopper. Nederland scoort goed omdat het als ordelijk, degelijk en betrouwbaar te boek staat en een goede infrastructuur heeft (met het wegennet als uitzondering). Maar als het gaat om onderwijs en vernieuwing zit een toppositie er vooralsnog niet in. Dat concluderen economen van de bank in het rapport `Een wereld te winnen', dat vandaag wordt gepresenteerd tijdens de opening van de Wereldweken van de bank.

Het rapport beschrijft hoe de Nederlandse ondernemer vandaag acteert op het internationale toneel. Nederland is vooral een betrouwbaar land. Betrouwbaarheid is onmisbaar bij internationaal zakendoen, maar betrouwbaar alleen is niet genoeg. In een wereld waarin het economische zwaartepunt verschuift, is het beter de lat hoog te leggen.

De economen van ABN AMRO doen de volgende aanbevelingen om Nederland concurrerend te houden:
· Aanmoedigen van jonge burgers om ondernemer, en misschien zelfs ondernemender, te worden. Ondernemerschap moet een vak worden in het middelbaar onderwijs. Succesvolle ondernemers moeten uitgedaagd worden om zo nu en dan voor de klas te gaan staan om hun verhaal door te geven;

· Versoepelen van het ontslagrecht, zonder dat een bepaalde groep op de arbeidsmarkt benadeeld wordt. Een optie kan zijn om de starheid van het ontslagrecht individueel af te laten hangen van in hoeverre de werkgever heeft geïnvesteerd in bijscholing;
· Globalisering laten meewegen bij onderwijshervormingen. We moeten te weten komen welk onderwijs kinderen nodig hebben om hen voor te bereiden op de banen van de toekomst. Niet alleen laaggeschoold werk staat op de tocht. Alles wat zonder kwaliteitsverlies elektronisch over grote afstanden kan worden verzonden, zou elders kunnen worden gemaakt. Dat heeft nog onbekende gevolgen voor de werkgelegenheid;

· De loonkostenontwikkeling in de pas laten lopen met die in de eurozone. Sectoren die sterk afhankelijk zijn van de factor arbeid, zoals fijnchemie en dienstverlening, kunnen hierdoor hun concurrentiekracht versterken;

· Een impuls geven aan de kenniseconomie door stimulering van samenwerking tussen bedrijfsleven en kennisinstituten.

Persvragen: 020 ­ 6288900