Club du Soleil heeft onderzoek gedaan naar de invloed van de zon op
het klimaat. Staatssecretaris Van Geel heeft het onderzoeksrapport op
2 november 2006 in Utrecht in ontvangst genomen. Van Geel is blij met
het rapport waarin een synthese is gemaakt tussen de kennis op
verschillende wetenschappelijke terreinen. Blij met rapport van leden
Club du Soleil. Klinkt meer als zonvakantieoord dan club van zeer
ervaren en slimme zonnewetenschappers... Maar het schrijven van zo'n
grondig rapport is zeker geen vakantie geweest, maar hard werken. Doel
onderzoek en presentatie vandaag is verhelderen van wetenschappelijke
inzichten van de rol van variaties in zonactiviteit op het klimaat.
Deze inzichten zijn verwoord in dit rapport 'Scientific Assessment of
Solar Induced Climate Change' . Maak mij geen illusies dat laatste
woord gezegd is over invloed zon. Behoefte aan meer kennis is
onverzadigbaar. Gelukkig kunnen wij altijd op schouders van onze
voorgangers staan teneinde verdere kennis over de invloed van onze zon
op het klimaat te ontwikkelen. Belang
onderzoek duidelijk. De grote waarde van het rapport is dat
wetenschappers van verschillende disciplines - zonnefysici,
specialisten in het afleiden van het klimaat in het verleden en
klimaatwetenschappers - samen inhoudelijke conclusies hebben
geformuleerd. In dit assessmentrapport is een synthese gemaakt tussen
de kennis op deze terreinen. In het rapport is vastgesteld wat we niet
weten en waarom niet. Er wordt ook een perspectief geschetst hoe die
kennis kan verbeteren. Dat is vooral een kwestie van veel langer
meten. Maar er wordt ook geschetst wat we wél weten. En wat we wel
weten is dat de invloed van de zon op het klimaat niet marginaal is.
Maar ook is vastgesteld dat sinds we de straling van de zon heel
precies meten - dat wil zeggen bijna dertig jaar - de straling heel
constant is gebleven. En u en ik weten dat het klimaat wél sterk aan
het veranderen is. Conclusie: variaties in de straling van de zon zijn
dus geen verklaring voor de klimaatverandering in deze periode.
Kortom, de zon lijkt voorlopig uit de beklaagdenbank als veroorzaker
van de unieke en sterke temparatuurstijging op aarde. Voor mij is dat
een heel belangrijk gegeven. Ik weet overigens ook dat deze conclusie
niet het einde betekent van het debat over kllimaatverandering. [Debat
over klimaatverandering essentieel] En dat is ook niet nodig. Een
debat is essentieel voor de vooruitgang in de wetenschap, dat moeten
we nooit uit de weg gaan. Door kritisch elkaars ideeën te bespreken
komen de zwakke punten naar voren en kunnen die vervolgens beter
onderzocht worden. Maar tegelijk kan zo'n debat ook politieke
besluitvorming belemmeren. Niet-wetenschappers gebruiken zo'n debat
vaak en argumenteren dat we niets aan klimaatverandering kunnen doen
zolang wetenschappers het nog niet eens zijn. Ik ga dit debat graag
nuchter aan. Ik wil dus niet in sjablonen denken, of in links of
rechts, of vijandbeelden. Voor mij staat als paal boven water dat we
links of rechtsom maatregelen moeten nemen om broeikaseffect terug te
dringen en ons voor te bereiden op gevolgen klimaatverandering. We
moeten uitgaan van de huidige inzichten over klimaatverandering. Die
laten zien dat opwarming aarde door menselijke activiteiten
doorslaggevend is. Wel onzekerheden over precieze grote invloed mens.
Maar we kunnen niet wachten op finale rapport dat alles duidt. Als dat
al te verwachten is. Zeespiegelpeil wacht namelijk niet met stijgen op
die volgende studie. Dus moeten we bestuurlijke maatregelen nemen om
droge voeten te houden. Want het klimaat wordt natter en warmer, de
zeespiegel stijgt, onze veiligheid, de biodiversiteit en de
voedselproductie zijn in het geding. Om de temperatuurstijging in te
dammen is drastische beperking van CO2-uitstoot noodzakelijk. Daar
zijn de meeste mensen het wel over eens. Omdat de ernst van het
klimaatvraagstuk steeds meer tot ons doordringt stijgt het draagvlak
voor meer maatregelen. De urgentie van het klimaatvraagstuk vraagt dus
om actie. We moeten klimaatafspraken maken over ná 2012. Kyoto is een
eerste belangrijke stap geweest, maar is absoluut nog onvoldoende. We
moeten de uitstoot van broeikasgassen verder beperken, handel in
CO2-emissies uitbreiden met andere broeikasgassen, andere sectoren,
andere landen. We moeten verder met kansen bieden aan bedrijfsleven en
financiële instellingen om te investeren in het terugdringen van
CO2-uitstoot. En tot slot, we moeten verder met technologie
ontwikkeling en nog belangrijker - toepassing van die technologie.
Kortom, innovatie.
Wetenschappelijke onderzoeken op het terrein van klimaat hebben
terecht meer en meer de aandacht van onze samenleving en impact op ons
denken. Telkens als er een wetenschappelijke discussie plaatsvindt die
heel direct het beleid raakt, proberen we de feiten van die discussie
op een rij te zetten. Een voorbeeld is het artikel van Keppler over
methaanemissies uit planten. De uitkomsten van zulk onderzoek hebben
een grote uitwerking in de media. Die begon meteen te roepen dat we
alle bossen beter zo snel mogelijk konden omhakken. Daarbij verloren
ze uit het oog dat de vastlegging van CO2 altijd nog veel groter zou
zijn dan de uitstoot van methaan. Dan is het goed om dingen op een
rijtje te zetten. Een tip in dit geval: binnenkort zullen de
resultaten van een Nederlands onderzoek over methaan gepubliceerd
worden in een vooraanstaand internationaal wetenschappelijk
tijdschrift. We willen ook dat we goed weten wat de effecten zijn van
de voorstellen die de Europese Unie en andere partijen doen in de
klimaatonderhandelingen. In Nederland doen we heel veel assessments
die ons daarbij helpen. We willen stevige "science-based" afspraken
over klimaatbeleid. [Nederland prominente positie in
klimaatwetenschap] Juist daarom speelt Nederland een prominente rol in
het Intergovernmental Panel on Climate Change. Daar wordt actuele
klimaatrelevante kennis beoordeeld, worden de verschillen van inzicht
tussen wetenschappers en kennislacunes in kaart gebracht, maar wordt
ook een sythese gemaakt van de kennis op de verschillende
deelterreinen zodat beslissers op deze wereld de kennis in z'n
samenhang krijgt aangeboden. Nederland heeft nu al voor de tweede
periode van vijf jaar op rij het voorzitterschap van de werkgroep die
de kennis beoordeeld op het vlak van mitigatie. Daarbij is de
uitdaging om te voorkomen dat wetenschappelijke kennis wordt misbruikt
voor politieke doeleinden, maar er tegelijkertijd voor te zorgen dat
wordt voldaan aan de kennisbehoefte van beleid en politiek. Daarnaast
moedigt de overheid wetenschappers aan mee te werken aan de IPCC
rapporten en dat gebeurt ook op ruime schaal. Zo is Rob van Dorland
ook een van de leidende auteurs van het zogenoemde vierde assessment
rapport van het IPCC. De vier delen van dit vierde assessment rapport
zullen een voor een in de loop van volgend jaar worden uitgebracht.
Precies op tijd om te worden meegenomen in de discussie over
klimaatafspraken ná 2012. Zo kunnen de nieuwe inzichten als het aan
mij ligt hun rol spelen. In die discussie is ondermeer belangrijk
hoeveel het klimaat mag veranderen. De Europese Unie streeft ernaar de
wereldgemiddelde temperatuurverandering te beperken tot 2 graden
Celsius. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat er boven die 2 graden
Celsius ernstige effecten op zullen treden. Een belangrijke vraag is
hoe snel de uitstoot van broeikasgassen omlaag moet. Inzicht in de
invloed van de zon kan helpen die vraag te beantwoorden. Nederland was
een van de toonaangevende landen op het gebied van de natuurwetenschap
in de 20ste eeuw. Mede daardoor konden we ons een prominente positie
verwerven in de huidige klimaatwetenschap. Het KNMI, de Universiteit
van Utrecht en het NIOZ - de thuishavens van de auteurs van het
rapport - zijn daarop elk op hun eigen terrein instituten van faam.
Dit rapport is het bewijs dat ook in de 21ste Nederland die prominente
rol kan spelen. De uitkomsten die vandaag worden gepresenteerd leveren
weer een kleine maar belangrijke bijdrage aan het formuleren van
concrete doelstellingen om het broeikaseffect te beteugelen.
Doelstellingen met daaraan gekoppelde maatregelen die ons veilig door
de 21ste eeuw moeten loodsen. Ik dank de auteurs nogmaals voor dit
rapport.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer