Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van Kant over de intellectuele eigendomsrechten en volksgezondheid in de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Kamerstuk, 6-11-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

IZ-K-U-2725997

6 november 2006

Antwoorden van minister Hoogervorst op vragen van het Kamerlid Kant (SP) over de intellectuele eigendomsrechten en volksgezondheid in de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) (2060701080).

Vraag 1
Wat waren de overwegingen om tijdens de 59e WHO-conferentie de Europese Commissie namens de lidstaten te laten spreken over de resolutie met betrekking tot intellectueel eigendom?

Antwoord 1
De resolutie handelt niet zozeer over intellectuele eigendomsrechten alswel over de vraag op welke wijze onderzoek naar en ontwikkeling van medicijnen voor ziektes die ontwikkelingslanden disproportioneel raken gestimuleerd kan worden. Aangezien intellectuele eigendomsrechten wel in de titel van de resolutie stonden en een vorm van "beloning" zijn voor onderzoek en ontwikkeling stelde de Commissie in de voorbereiding van de World Health Assembly (WHA) in Brussel dat zij op veel onderwerpen die tijdens het overleg over de resolutie werden besproken exclusief bevoegd is. Nederland is daar niet van overtuigd, maar constateert dat de mandaatskwestie op gezondheidsgebied een grijs gebied is. Vanuit een pragmatische houding is Nederland akkoord gegaan met de eenmalige taakverdeling tussen Commissie en Raad (woordvoering door de voorzitter) tijdens de WHA in mei 2006. Dit moet in het licht gezien worden van een meer algemene discussie die momenteel gaande is over de woordvoering namens de Europese Unie bij de WHO. Tijdens de EU-voorbereiding gedurende deze WHA stelde de Commissie dat zij bij de onderhandelingen bij dit agendapunt op alle onderwerpen in plaats van de lidstaten zou spreken.

Vraag 2
Deelt u de mening dat de competentie van de Europese Commissie met betrekking tot intellectuele eigendomsrechten binnen de Wereld Handelsorganisatie (WTO) zich niet uitstrekt tot de WHO?

Antwoord 2
De Commissie is exclusief bevoegd op het terrein van intellectuele eigendomsrechten als zij handelsgerelateerd zijn, zoals bij TRIPs (Trade Related Aspects of Intellectual Property Rights) in de WTO. Binnen de WHO gaat het in de eerste plaats om gezondheid. In het geval van de genoemde resolutie gaat het om het stimuleren van onderzoek en ontwikkeling naar medicijnen voor ziektes die ontwikkelingslanden disproportioneel raken. De bescherming van intellectuele eigendomsrechten is hier slechts een deelonderwerp.

Vraag 3
Klopt het dat het oorspronkelijke standpunt van de Europese Commissie zeer veel overeenkomsten vertoont met het standpunt van de farmaceutische industrie?

Antwoord 3
Ik constateer slechts dat de Europese Commissie het onderwerp "intellectuele eigendomsrechten en gezondheid" vooral vanuit het gezichtspunt van bescherming van intellectuele eigendomsrechten benadert.

Vraag 4
Bent u geheel tevreden met het uiteindelijke standpunt van de Europese Commissie? Welke invloed heeft de Nederlandse delegatie hierop gehad?

Antwoord 4
Tijdens de WHA heeft Nederland, samen met andere Lidstaten, bij de Commissie aangedrongen op een constructieve houding ten opzichte van de resolutie. Dit heeft ertoe geleid dat er inderdaad een aanvaardbare en werkbare resolutie tot stand is gekomen. In de onderhandelingen heeft de Nederlandse delegatie een niet onbelangrijke en ondersteunende functie gehad in de totstandkoming van de tekst van de resolutie. In deze resolutie wordt de DG van de WHO gevraagd een werkgroep op te stellen die zich richt op het opstellen van een globale strategie en actieplan die een basis bieden voor essentieel gezondheidsonderzoek en ontwikkeling dat gedreven wordt door de behoeften die er bestaan en relevant is voor ziektes die ontwikkelingslanden disproportioneel raken. Bovendien wordt de WHO opgeroepen het door Nederland geinitieerde priority medicines rapport periodiek te herzien.

Vraag 5
Gaat de Europese Commissie ook namens de lidstaten het woord voeren in de intergouvernementele werkgroep die zich zal buigen over `oplossingen om de huidige crisis in onderzoek en ontwikkelingen van geneesmiddelen voor ontwikkelingslanden het hoofd te bieden' zoals in de eerdergenoemde resolutie is bepaald?

Antwoord 5
De Commissie heeft gesteld dat zij overeenkomstig de vooraf in Brussel overeengekomen bevoegdheidsverdeling zal spreken op het terrein van intellectuele eigendomsrechten. Op de overige terreinen kunnen de Lidstaten dus het woord voeren, in afstemming met elkaar en de Commissie.

Vraag 6
Klopt het dat ook een Nederlandse afvaardiging zitting gaat nemen in deze werkgroep zoals u eerder aan Wemos in een brief meedeelde?

Antwoord 6
Ja, een Nederlandse afvaardiging zal deelnemen aan deze werkgroep.

Vraag 7
Bent u van plan vast te houden aan het spreekrecht van de Nederlandse afvaardiging ook als over intellectuele eigendomsrechten wordt gesproken?

Antwoord 7
Zie antwoord op vraag 5.

Vraag 8
Bent u bereid de bevoegdheidsverdeling tussen de Europese Commissie en de Lidstaten, waar het gaat om volksgezondheid en intellectuele eigendomsrechten, waar mogelijk aan de orde te stellen bijvoorbeeld tijdens de voorbereidende bijeenkomsten van de WHO?

Antwoord 8
Nederland heeft dit reeds aan de orde gesteld tijdens voorbereidende bijeenkomsten in Brussel in juli en oktober van dit jaar en zal dit blijven doen.