Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Postbus 20350
2500 EJ DEN HAAG
Telefoon (070) 340 79 11
Fax (070) 340 78 34
Bezoekadres:
Parnassusplein 5
2511 VX DEN HAAG
Correspondentie uitsluitend
richten aan het postadres met
vermelding van de datum en
het kenmerk van deze brief.
Internetadres:
www.minvws.nl
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag
VGP-VV 2723437
Onderwerp Bijlage(n) Uw brief
handhaven met verstand en gevoel 1
Op 5 juli 2006 ontvingen wij van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) de rapportage van het
project "Handhaven met verstand en gevoel". De VWA presenteert hierin een samenhangend
pakket van vernieuwingen van haar handhavingsbeleid. Daarnaast adviseert de VWA een aantal
wettelijke regelingen nader te analyseren op nut en noodzaak. In de bijlage bij deze brief treft u
een exemplaar van het rapport.
In deze brief geven wij een reactie op het VWA rapport. Met deze brief brengen wij u tevens op
de hoogte op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan de motie-Van den Brink over het
openbaar zijn van toetsingscriteria en/of interpretaties van de VWA (26991, nr. 131).
Korte inhoud VWA rapport Handhaven met verstand en gevoel
De VWA gaat het zwaartepunt van haar toezicht anders leggen. Uitgangspunt voor het toezicht
van de VWA is de beperking van risico's voor de volksgezondheid, voedselveiligheid,
productveiligheid en het welzijn van dieren. In de toekomst wil de VWA minder aandacht
besteden aan overtredingen die niet tot concrete risico's leiden.
De VWA gaat bedrijven meer hulp bieden om te komen tot betere naleving. Door uitleg te geven
over regels en het terugkoppelen van inspectieresultaten die niet aan de norm voldoen, helpt de
VWA bedrijven hun eigen verantwoordelijkheid goed op te pakken.
Bedrijven die aantoonbaar veilig produceren krijgen minder controles, bij slecht presterende
bedrijven gaat de VWA stringenter optreden. Hardnekkige overtreders kunnen zwaardere
maatregelen tegemoet zien zoals het intrekken van de erkenning, een verbod op verhandelen, of
het sluiten van het bedrijf.
In deze brief wordt ingegaan op de vernieuwing van het handhavingsbeleid en de analyse van de
wettelijke regelingen zoals de VWA die in het rapport voorstelt.
Vernieuwing van het handhavingsbeleid van de VWA
Het doel van de vernieuwing van het handhavingsbeleid is het verhogen van de effectiviteit van
het toezicht en het verminderen van de toezichtslast voor ondernemers die goed presteren. Bij de
aanpassingen die in gang zijn gezet willen wij graag een aantal opmerkingen plaatsen.
Proportionele inzet van bestuurlijke boetes en betaalde herinspectie
Het optreden van de VWA is hard waar het moet en zacht waar het kan. Op dit moment leidt een
niet-ernstige overtreding altijd tot een herinspectie. Als de overtreding niet is opgeheven volgt
bijna altijd een bestuurlijke boete. In de toekomst volgt bij een geringe overtreding geen verdere
sanctie. Bij een niet-ernstige overtreding biedt de VWA hulp bij de naleving en de mogelijkheid
van een schriftelijke afhandeling. Als dit naar tevredenheid is, kan een herinspectie achterwege
blijven. Bij het uitblijven van een reactie volgt een herinspectie. Als bij herhaling niet adequaat is
gereageerd kan worden gekozen voor een bestuurlijke boete.
De nieuwe benadering biedt de VWA de mogelijkheid om haar sanctie-instrumenten
proportioneler in te zetten. Bijkomend voordeel is dat deze benadering het mogelijk maakt om te
voldoen aan de verplichting uit Verordening (EG) 882/2004 om met ingang van 1 januari 2007 de
kosten van herinspecties op het terrein van de diervoeder- en levensmiddelenwetgeving in
rekening te brengen bij de verantwoordelijke ondernemer. In de oude systematiek van
herinspecties zou het volledig doorberekenen van een herinspectie en het opleggen van een
bestuurlijke boete bij geringe overtredingen als een disproportionele sanctie worden ervaren. In
de nieuwe systematiek leidt een inspectie in veel minder gevallen tot een herinspectie waarvan
de kosten verhaald moeten worden bij de ondernemer. Als het wel gebeurt, is sprake van hetzij
een zware overtreding, hetzij een niet-ernstige overtreding waarop niet adequaat is gereageerd.
In dat geval achten wij het gerechtvaardigd dat de kosten van een herinspectie in rekening
worden gebracht bij de verantwoordelijke ondernemer. Het is ons streven om het tarief voor
herinspecties zo snel mogelijk voor consultatie aan betrokken partijen voor te leggen en vast te
stellen, zodat de VWA op of zo snel mogelijk na 1 januari 2007 herinspecties in rekening kan
gaan brengen.
Verdergaande sanctie-instrumenten inzetten
Tegen ernstige overtredingen wil de VWA zwaardere maatregelen inzetten dan nu het geval is.
Verordening (EG) 882/2004 noemt vergaande corrigerende maatregelen zoals het sluiten van
een bedrijf, intrekken van erkenningen en een verbod op het verhandelen. Een deel van deze
instrumenten is nog niet optimaal inzetbaar, onder meer omdat het instrument van de
bestuursdwang in de Warenwet ontbreekt. Op dit moment is overleg gaande met Justitie met als
doel het instrument bestuursdwang in de Warenwet op te nemen. Tevens wordt met het
Openbaar Ministerie overleg gevoerd om tot een betere samenwerking tussen VWA en OM te
komen met als doel een slagvaardiger inzet van de bevoegdheden van het OM ingevolge de Wet
op de Economische Delicten (WED). In het wettelijke stelsel van onder meer de hier ook
relevante Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren (GWWD) is reeds voorzien in de toepassing
van bestuursdwang.
De VWA beschikt al over de mogelijkheid om stelselmatige overtreders harder aan te pakken
door zwaardere boetes en verdergaande corrigerende maatregelen op te leggen. Wij zullen ons
inspannen om in 2007 het volledige instrumentarium aan corrigerende maatregelen voor VWA
beschikbaar te maken.
Zelfcontrolesystemen onderzoeken
Daar waar bedrijven hun zaken goed op orde hebben kan het toezicht worden verminderd.
De VWA gaat enkele zelfcontrolesystemen onderzoeken en op basis daarvan een set van criteria
opstellen waaraan systemen moeten voldoen voordat het verantwoord is minder toezicht in te
zetten. De ministeries van LNV en VWS zullen de VWA criteria meenemen bij hun besluitvorming
over de invoering van toezicht op controle in verschillende sectoren. Het Beleidskader Toezicht
op controle bevat al een aantal basisvereisten voor een dergelijk systeem.
Openbaarheid handhavingsbeleid en inspectieresultaten
Uw kamer is in het afgelopen jaar al uitgebreid geïnformeerd over de initiatieven van de beide
ministeries om het handhavingsbeleid en inspectieresultaten bekend te maken. In onze brieven
van 23 februari en 30 augustus 2006 over openbaarmaking controlegegevens VWA (26991, nr.
138, nr. 143 en nr. 144) is aangegeven dat er dit jaar gestart wordt met het openbaarmaken voor
drie cases en dat op termijn openbaarmaking van inspectiegegevens uitvoeringspraktijk zal
worden. De wijze waarop hieraan concreet uitvoering wordt gegeven is beschreven in de brief
van 30 augustus 2006 (26991, nr.143) en in het Besluit houdende beleidsregels omtrent
openbaarmaking van controlegegevens voor de VWA (Stcrt. 2006, 166). Het terugmelden van
inspectiegegevens aan de geïnspecteerde bedrijven gaat vooraf aan de openbaarmaking van
inspectiegegevens. Daarnaast zal de VWA per 1 januari 2007 het handhavingsbeleid op de
website beschikbaar stellen. Voor de eerste twee cases van openbaarmaking staat het
handhavingsbeleid vanaf de start van de openbaarmaking op de website. Dit is per 1 oktober
2006.
Analyse van wettelijke regelingen onder VWA toezicht
De VWA heeft alle ongeveer 200 wettelijke regelingen onder haar toezicht beoordeeld op de
mate waarin ze bijdragen aan het terugdringen van deze risico's voor gezondheid of veiligheid.
Naar het oordeel van de VWA draagt één op de vijf regels niet bij aan risicobeheersing. De VWA
adviseert bij het terugbrengen van het aantal regels een afweging te maken tussen het belang
van risicobeheersing en andere belangen voor consument en bedrijf (eerlijkheid in de handel,
eerlijke concurrentie) en daarbij realistisch te kijken naar effectiviteit van regels en toezicht. Bij de
lijst van wettelijke regelingen moeten een aantal kanttekeningen worden gemaakt, die ook
relevant zijn in het licht van de opmerkingen van de heer Koopmans betreffende de VWA
controles, tijdens de behandeling van het wetsvoorstel onafhankelijke risicobeoordeling VWA, in
de Tweede Kamer op 30 maart jongstleden.
Het overgrote deel van de regelingen op de VWA lijst is rechtstreeks gebaseerd op dwingende
EU-regelgeving. Het gaat bijvoorbeeld om regels voor de etikettering en samenstelling van
levensmiddelen en andere producten. Afschaffing van deze regelgeving behoort in dit stadium
niet tot de mogelijkheden. Wel kan op bepaalde terreinen binnen de grenzen van de EU-kaders,
in de controles een nadere prioriteitsstelling worden aangehouden. De VWA kan dit in overleg
met de ministeries van LNV en VWS nader concretiseren in de jaarlijks vast te stellen
jaarplannen. Daarnaast geldt voor enkele van de opgesomde regelingen dat er reeds in EUverband
een nadere analyse plaatsvindt. Hierbij moet er wel op gelet worden dat volledige
afschaffing ongewenst is, voor zover die regels aan de consument een handvat bieden voor het
maken van een bewuste keuze. Dit laatste is één van de pijlers van de Warenwet. Het maken
van een bewuste keuze is bijvoorbeeld van belang bij het terugdringen van het overgewicht. Ook
betreft het dikwijls wetgeving die mede op verzoek van de betreffende bedrijfstak tot stand is
gekomen om de eerlijkheid in de handel te bevorderen.
Een beperkt aantal Warenwetbesluiten in de lijst bevatten nationale voorschriften. Die
regels betreffen bijvoorbeeld "Hollandse Nieuwe", kaviaar en minimale regels inzake de
aanduiding van brood, zuivel en andere veel geconsumeerde waren waar de consument een
vaste verwachting bij heeft. Deze regels zijn na de MDW-operatie - operatie marktwerking,
deregulering, wetgeving - die in 1994 is ingezet, gehandhaafd op nadrukkelijk verzoek van alle
betrokken partijen.
Op de lijst staat een aantal autonome productschapsverordeningen. De departementen van VWS
en LNV dragen hier geen directe verantwoordelijkheid voor. De productschappen beoordelen
elke vier jaar zelf nut en noodzaak van de verordeningen en stellen de overheid hiervan op de
hoogte. We zullen de productschappen vragen om met eventuele voorstellen voor aanpassingen
te komen.
De VWA schetst in het rapport 'Handhaven met verstand en gevoel' een perspectiefvolle
handhavingsaanpak. Hiermee kan de effectiviteit van de controle en handhaving worden versterkt
en de toezichtslast voor ondernemers die goed presteren worden verminderd. Wij zullen u op de
hoogte houden van de relevante ontwikkelingen.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
De Minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit
C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit