Den Haag, 03 november 2006
Vragen van het lid Arib (PvdA)aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
1. Bent u op de hoogte van het prestatiecontract dat verloskundigen en Zorgverzekeraars Nederland hebben gesloten? *
2. Wat vindt u van het feit dat verzekeraars een bonus tot maar liefst 1 miljoen euro per jaar uitloven als verloskundigen zwangere vrouwen met een kind in stuitligging niet doorsturen naar een gynaecoloog maar zelf het kind draaien?
3. Is het waar dat de organisatie meer geld krijgt naarmate er minder doorverwijzingen bij stuitligging zijn en dat dit voor verloskundigen dus een zware prikkel vormt om stuitliggingen niet door te verwijzen maar zelf te blijven behandelen?
4. Een gynaecoloog leidt gemiddeld 1.5 vaginale stuitbevalling per jaar; hoeveel vaginale stuitbevallingen begeleidt een verloskundige? In hoeveel gevallen is tijdens begeleiding van een vaginale stuitbevalling alsnog extra zorg noodzakelijk die alleen in een ziekenhuis gegeven kan worden? In hoeveel gevallen is tijdens de begeleiding van een vaginale stuitbevalling door een verloskundige alsnog een gynaecoloog nodig?
5. Welke complicaties kunnen optreden bij een vaginale stuitbevalling, in welke mate treden deze complicaties op tijdens de begeleiding van een vaginale stuitbevalling door een verloskundige respectievelijk door een gynaecoloog?
6. Wat vindt u van het feit dat de KNOV volgens haar voorzitter, na stopzetten van de subsidie voor kwaliteitsverbetering, de kwaliteitsverbetering van verloskundigen kennelijk heeft stopgezet en pas nu, met geld van verzekeraars , dit weer op wil pakken?
7. Wat vindt u van het feit dat de voorzitter van de KNOV van mening is dat de "kennis over draaien van stuitliggende kinderen de laatste jaren weliswaar wat is weggezakt", maar dat dat nu wordt verbeterd? Denkt U ook dat de voorzitter van de KNOV bedoelt dat deze kennis verbeterd moet gáán worden met behulp van de financiële injectie van verzekeraars, die overigens alleen plaatsvindt als er minder vaginale stuitbevallingen worden doorverwezen? Zo ja, wat betekent dit op korte termijn voor vrouwen die onder behandeling zijn van een verloskundige en bij wie een stuitligging wordt geconstateerd?
8. Bent u op de hoogte van het feit dat het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) een uitgebreide studie naar het audit-systeem publiceerde in november 2005, dat uit dit onderzoek bleek dat per duizend baby's 13,4 baby's overlijden en dat daarvan ongeveer een op de tien (9 procent) in verband is te brengen met suboptimale factoren rond verloskundige zorg. Wat vindt u in dit licht van het feit dat verloskundigen door een bonus gestimuleerd worden om gecompliceerde bevallingen in stuitligging niet door te verwijzen?
9. Bent u op de hoogte van het feit dat de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie zich bewust is van het feit dat meer oefening en praktische nascholing bijdragen aan verbetering van neonatale Apgarscores en vermindering van hersenletsel bij een vaginale stuitbevalling en daartoe al maatregelen heeft genomen ten aanzien van de opleiding? **
10. Vindt u het zinvol dat verzekeraars 1 miljoen aan premiegeld besteden aan het min of meer onder druk zetten van verloskundigen om gecompliceerde bevallingen niet door te verwijzen, er daarbij van uitgaande dat deze verloskundigen zelf voor voldoende vakbekwaamheid gaan zorgdragen, terwijl medisch specialisten tegelijkertijd hun vakbekwaamheid in deze aan het verbeteren zijn?
11 Bent u van mening dat vaginale stuitbevallingen door een verloskundige of door een gynaecoloog begeleid moeten worden?
12. Vindt u dat verzekeraars door extra geld als beloning uit te loven voor niet-doorverwijzen hun verantwoordelijkheid waarmaken om voldoende goede zorg in te kopen en ter beschikking aan hun verzekerden te stellen? Bent u van mening dat verzekeraars door een dergelijk prestatiecontract te sluiten op de stoel van de arts gaan zitten? Zo ja, wat is uw mening hierover? Zo nee, waarom niet?
* Volkskrant 3-11-2006
** Medisch Contact 43, 27 oktober 2006
Met vriendelijke groet,
Chantal Linnemann
Secretaresse Voorlichting
Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid
Plein 2
K 104
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Tel: 070 318 2694
Fax: 070 318 2800
c.linnemann@tweedekamer.nl
Partij van de Arbeid