Gemeente Eindhoven

Persbericht 3 november 2006, 280

'Impuls' gaat op in wijkvernieuwing en actiegebieden

Buurtaanpak levert resultaten op

Bewoners, ondernemers, gemeente en andere instanties boeken in het algemeen goede resultaten met hun gezamenlijke aanpak van leefbaarheidsproblemen in de zogeheten impulsgebieden en actiegebieden. Reden voor het college van B&W om deze aanpak voort te zetten en op onderdelen verder te verbeteren.

Impulsgebieden

In 1997 zijn in het kader van het Eindhovense Grotestedenbeleid de buurten Lakerlopen, Doornakkers, Tivoli, Kruidenbuurt, Bennekel, Genderdal, Woensel-West en Hemelrijken aangewezen als impulsgebieden. In deze gebieden is sprake van een intensieve integrale aanpak van de leefbaarheid. In 2000 zijn zeven van de acht impulsgebieden (uitgezonderd Tivoli), samen met de Barrier, Bloemenbuurt-Zuid, Drents Dorp en Philipsdorp, door de gemeente en woningcorporaties aangewezen als integrale wijkvernieuwingsgebieden.
Uit een evaluatie blijkt dat in de impulsgebieden een breed scala van projecten is uitgevoerd om de leefbaarheid te verbeteren en dat de bewonersorganisaties over het algemeen tevreden zijn. Met name de Kruidenbuurt, Tivoli en Genderdal hebben vooruitgang geboekt. Anderzijds moet geconcludeerd worden dat de doelstelling om de buurten terug te brengen op âbasisniveauâ nog niet op alle onderdelen gehaald is. Vandaar dat in de meeste buurten inmiddels ook sprake is van integrale wijkvernieuwing, waarmee structurele verbeteringen worden gerealiseerd in de woningvoorraad en voorzieningenstructuur. Opvallend is dat in Doornakkers ondanks alle inspanningen sprake is van een achteruitgang; reden waarom voor deze buurt met rijkssteun momenteel een intensievere aanpak (sociale herovering) wordt voorbereid die op korte termijn gaat starten.

Actiegebieden

In april 2005 zijn op basis van de buurtthermometer (een rapport waarin alle Eindhovense buurten onderling worden vergeleken) tien andere buurten aangewezen als actiegebieden. Het gaat om Kerstroosplein, Mensfort, Schouwbroek, Lievendaal, Sintenbuurt, Limbeek, Blaarthem, Burghplan, Nieuwe Erven en Kronehoef. Deze buurten bevonden zich wat betreft leefbaarheid in de âgevarenzoneâ.

Reden om hier acties te ondernemen die gericht zijn op het voorkomen van verval. Uit een eerste evaluatie blijkt dat dit in korte tijd al concrete resultaten heeft opgeleverd. Zo is in alle buurten de samenwerking tussen bewoners, professionele partners en gemeente verstevigd en is in bijna alle buurten de buurtbetrokkenheid en sociale samenhang verbeterd. Verder zijn er per buurt verschillende resultaten geboekt, zoals bijvoorbeeld meer speelgelegenheid of groen, vermindering van de jongerenproblematiek of verkeersoverlast en extra veiligheidsmaatregelen.

Werkplannen

Op grond van de evaluatie wil het college de huidige werkwijze in de buurten voortzetten. Aan de gemeenteraad worden voorstellen gedaan voor de wijze waarop prioriteit wordt toegekend aan bepaalde buurten en het onderscheid dat vervolgens gemaakt wordt tussen integrale wijkvernieuwing (waarin de impulsaanpak volledig is opgegaan) en actiegebieden (gericht op preventie van verval). Voor het aanwijzen van de actiegebieden stelt het college een verfijning van de manier van werken voor. Naast de buurtthermometer kan inmiddels ook gebruik gemaakt worden van de uitkomsten van een tweejaarlijkse bewonersenquête en de buurtanalyses die de stadsdeelteams opstellen. Op basis hiervan vindt een voorlopige aanwijzing plaats van actiegebieden, waarna de stadsdeelteams in de betreffende buurten samen met bewonersorganisaties en betrokken instellingen de gewenste aanpak uitwerken en vastleggen in jaarlijkse werkplannen of (in de toekomst) buurtcontracten. Dit gebeurt de komende maanden behalve in de eerdergenoemde buurten ook in de buurten Bloemenplein, Gildebuurt, Jagershoef en Hagenkamp.