Persbericht
Eerste wetenschappelijke studie naar luchtbeschermingsbeleid een feit
Zoekt dekking!
Het begrip luchtbescherming stamt uit oude tijden, toen het grootste vijandelijke gevaar nog uit de lucht leek te komen, in de vorm van bommen. In jaren tussen 1933 en het einde van de Koude Oorlog, eind jaren '80, dacht de overheid na over manieren om de burgerbevolking van steden tegen luchtaanvallen te beschermen. Hoogleraar Architectuurgeschiedenis Koos Bosma schreef er een boek over, Schuilstad, dat vandaag werd gepresenteerd. Bosma's boek besteedt niet alleen aandacht aan de Nederlandse (en internationale) luchtbescherming, maar ook aan het bijzondere fenomeen van de Schuilstad.
In de loop van de geschiedenis heeft de bescherming tegen wapens vaak rechtstreekse gevolgen gehad voor stedenbouw, bouwkunde en architectuur. Ook de dreiging van een aanval uit de lucht heeft stedenbouwkundig haar sporen nagelaten. De Schuilstad is een van de rechtstreekse voortbrengselen daarvan. Het is eigenlijk een alternatieve stad, parallel aan de 'echte' stad.
Een van de bekendste bouwstenen in het luchtbeschermingsbeleid is natuurlijk de civiele schuilruimte, de bunker. Maar de Schuilstad was meer: het was een geraffineerd sociaal-ruimtelijk systeem dat naast bunkers bestond uit zandzakken, waarschuwings- en verduisteringssystemen, communicatienetwerken en voedselopslag. De Schuilstad had ook zijn eigen personeel: medewerkers van de diensten Publieke Werken bijvoorbeeld, maar ook politiemannen, brandweerlieden, medisch personeel en voedingsteams. Het schuilstadpersoneel zorgde voor voorlichting en verzorgde mentale en praktische trainingen om stedelingen op luchtaanvallen voor te bereiden. Ook kleding en apparatuur maakten deel uit van de Schuilstadinventaris, van handschoenen en oogbeschermers tot helmen, antigaskleding en ademhalingstoestellen.
Bosma is de eerste (architectuur)historicus die het gehele vooroorlogse luchtbeschermingsbeleid heeft onderzocht, inclusief rampenplannen en de concrete bouwkundige maatregelen. Zijn boek behandelt de luchtbescherming vanaf het moment van de eerste aanleg van een parallelle stad, in 1933, tot en met de bezettingsjaren en de Koude Oorlog.
In de slothoofdstukken trekt Bosma een parallel met de tegenwoordige tijd. De huidige nationale campagne om ons bewust te maken van de gevaren van terroristische aanslagen heeft namelijk interessante overeenkomsten met het inmiddels ouderwets aandoende denken over luchtbescherming.
Het moeilijke aan Bosma's onderzoek was dat er van de Schuilstad nooit echt een totaalbeeld heeft bestaan. Ook tegenwoordig is het nog heel lastig zicht te krijgen op de ruimtelijke elementen en de architectuur van deze luchtbeschermingssteden. De schuilsteden zijn namelijk direct na de bevrijding grotendeels ontmanteld. Om ze te kunnen reconstrueren keek Koos Bosma naar de verbanden tussen ideologie, stedelijke cultuur, civiele techniek en communicatiesystemen.
Vrije Universiteit Amsterdam